De klimaatindustrie en het grote geld

Geen categorie29 dec 2014, 17:00
Over het klimaatdebat in België. Een gastbijdrage van Rob Lemeire, kernredacteur van De Bron.
De bescherming van het klimaat wordt aangezien als een nobele zaak. Klimaatsceptici daarentegen zouden omgekocht zijn door de industrie. Men kan niet nalaten dit steeds opnieuw uitvoerig te beklemtonen. De kostprijs van het klimaatbeleid blijkt echter immens, maar dat lijkt bijzaak. Is de realiteit misschien toch wat anders dan ze lijkt?
Zou het niet kunnen zijn dat net het omgekeerde waar is: die van de klimaatindustrie van het grote geld versus de klimaatsceptici die hun zaak meestal zonder één cent aan sponsoring verdedigen – en daarbij nog eens moeten vrezen voor hun baan?
Is kritiek op klimaatactivisten negationisme?
Wie recent de media een beetje heeft gevolgd, kan misschien een antwoord bedenken op deze vraag. Vzw Klimaatzaak, met die elf Bv’s, wil de overheid voor de rechter dagen omdat deze niet ver genoeg gaat in de bescherming van het klimaat. Onlangs woedde er in verband hiermee nog op radio 1 een klimaatdiscussie tussen Tom Lenaerts (één van de elf Bv’s) en een klimaatscepticus. Deze scepticus, een zekere Jan Jacobs, verweet op het gegeven moment dat het klimaatalarmisme in de kraam past van de klimaatlobby. Tom Lenaerts en Jan Hautekiet verslikten hierbij bijna in hun koffie en vroegen zich verwonderd af wat deze kraam wel zou kunnen zijn.
Maar de kraam van vzw klimaatzaak zelf is op zich al niet onbesproken. Het ziet er naar uit dat zij betaald worden en op sleeptouw zijn genomen door gewiekste instigatoren, zie hiervoor de stukken van Mark Van de Voorde in De Morgen, Wouter Verschelden in Newsmonkey, en Xavier Everaert in Doorbraak.
Een politiek debat voert men niet in de rechtbank, zo stelt de eerste. De tweede klaagt het gebrek aan transparantie aan: wie financiert er vzw klimaatzaak? De derde ziet een cynische poging van advocaten om geld te verdienen waar zowel het ‘goede doel’ als de gedupeerde overheid enkel bij te verliezen heeft.
Daarop stelt filosoof Mathias Balcaen dergelijke kritiek op klimaatactivisten gelijk aan negationisme, dus gelijkwaardig aan de holocaustontkenning (zie op deredactie.be). Nu, vandaag is kritiek op het klimaat-verhaal al zo goed als taboe. Balcaen blijkt dat zelfs niet voldoende te vinden en wil ook de daden van klimaatactivisten boven alle verdenking plaatsen: het waren niet hun doelstellingen maar enkel hun methode die onder vuur lag door de twee commentatoren. Balcaen toont zich hier als een volleerd totalitaire ideoloog, onder goedkeurend oog van de VRT-redactie dan nog.
Maar laten we nu eens kijken naar wat er in de kraam past van de klimaatlobby in haar geheel, want dat is geen klein bier. We worden er zelfs dagelijks mee geconfronteerd. Lees verder op pagina twee.
Klimaatindustrie van één miljard per dag
Tijdens het hoogtepunt van het besproken debat kwam persagentschap Belga met een bericht dat nauwelijks aandacht kreeg, maar misschien wel een beter beeld schept over de klimaatlobby: “Wereldwijd vloeit er jaarlijks 340 à 650 miljard dollar naar klimaatbescherming. Dat blijkt uit een tweejaarlijks verslag van het vast financieel comité van het klimaatsecretariaat van de Verenigde Naties.” Dat komt neer op ongeveer één miljard euro per dag. Wie zoekt wat in de kraam past voor de klimaatlobby, heeft het hier dus duidelijk gevonden.
Men kan vandaag dus met recht en reden spreken over een klimaatindustrie die voornamelijk bestaat als exponent van het klimaatbeleid van de overheid. Als men morgen een reden vindt om dit beleid te stoppen, dan valt deze miljardenindustrie, en alle enorme persoonlijke belangen die hierbij horen, goeddeels in duigen.
Zo heeft Al Gore, de meest bekende en invloedrijkste klimaatlobbyist ter wereld, zijn grote slag geslagen met aandelen in de CO2 emissierechtenbeurs: hij heeft zijn aandelen net op tijd verkocht voor de crash. Ook ontving hij nog vele miljoenen van Al Jazeera, het bezit van een olie-emir, voor de verkoop van zijn TV station. De steenrijke Al Gore heeft dan ook langdurige banden met een oosterse petroleummaatschappij, aldus de New York Times. Is dit het beeld van belangeloze en oprechte klimaatidealisten?
Hoe meer een industrietak afhankelijk is van overheidsingrijpen, hoe groter de lobby, hoe groter de verleiding tot corruptie en, in regel, ook hoe groter de effectieve corruptie, maar ook hoe lager het sociaal rendement van dat beleid. In dit geval echter wordt de lobby van de klimaatindustrie voor een groot deel zelfs door de overheid betaald, tezelfdertijd ook door NGO’s, die op hun beurt mede door de overheid gesubsidieerd worden. Dat zou de onafhankelijkheid van die lobbyisten kunnen garanderen maar gaat in de praktijk zo ver dat ze zelf ook al belang hebben in het voortbestaan van de klimaatindustrie. Anders verliezen zij al hun bestaansreden, want zo gauw het klimaatbeleid stopt is er natuurlijk geen klimaatlobby meer nodig.
In de wetenschap zien we hetzelfde fenomeen. Bijvoorbeeld de VS-regering spendeert jaarlijks meer en meer aan de klimaatwetenschap. In 2009 ging dat budget al over de kaap van de twee miljard dollar, zie hier. Deze subsidies zouden natuurlijk snel opdrogen als er van dat CO2-verhaal niet veel waar zou blijken.
Het is cynisch als de goedbetaalde klimaatlobby komt vertellen dat enkele amateur-klimaatsceptici gesponsord worden door de olie-industrie.
Commentatoren, wetenschappers en journalisten helpen de klimaatlobby dan nog dikwijls gratis en voor niets want het brengt hen op een gemakkelijke manier in de schijnwerpers. Lees verder op pagina drie.
PR olie-industrie tegen klimaatsceptici
In feite is die olie-industrie zelf niet zo erg geïnteresseerd in het steunen van klimaatsceptici, en daar is een goede reden voor. Ze hebben zelfs meer te verliezen dan te winnen, zeker op korte of middellange tijd. Ze sleuren hun eigen naam door het slijk wanneer ze al te sterk geassocieerd worden met de verkeerde kant, die van de ‘negationisten’. De PR van geen enkel bedrijf ziet zoiets graag gebeuren.
Bovendien mag die klimaatlobby al zeer invloedrijk zijn, echt grote klappen hebben ze niet kunnen toebrengen aan de olie-industrie: deze groeit en bloeit als nooit tevoren. Hun PR koopt zelfs goodwill af door zich te tonen als belangrijke investeerder in de klimaatindustrie, zie bijvoorbeeld hier.
Dat BP zich vandaag liever als ‘Beyond Petroleum’ laat kennen dan als ‘British Petroleum’, is hierbij een teken aan de wand. De PR–afdelingen van de meeste andere oliebedrijven hebben gelijkaardige programma’s.
Het contrast van een olie-industrie, waarop de overheid ondanks alle klimaatprioriteiten weinig vat heeft, met die van de klimaatindustrie, die zonder overheidsinterventie snel zou inzakken, is opmerkelijk.
Inderdaad, er bestaat een heuse klimaatindustrie. Wie had dat gedacht. Nu ja, we zouden het al hebben kunnen weten, gezien de schandalen bij Electrawinds; of de gesubsidieerd zonnepanelen van uw welvarende buur, of de biobrandstoffen opgelegd door de EU waardoor regenwouden massaal worden gekapt, of de uit de pan rijzende energieprijzen; of anders de black-out die ons boven het hoofd hangt. En laat ons ook niet vergeten al die schandalen achter de handel in CO2–uitstootrechten.
De klimaatindustrie is dus cynisch, rijk, machtig, en sterk afhankelijk van de goodwill van onze overheid. De klimaatlobby speelt hier een belangrijke rol, en zeker hun unieke, onaantastbare positie. Lees verder op pagina vier.
Klimaatlobby barst uit eigen voegen
Klimaatsceptici zijn dus over het algemeen niet goed betaald. Er bestaat geen dure website van klimaatsceptici, geen team van voltijds betaalde klimaatsceptici in België. Bij de alarmisten daarentegen is er Greenpeace, 11.11.11, de WWF, het programma klimaat.be van de federale overheid (met een team van 15 voltijds betaalde klimaatspecialisten), ook MO magazine, Bond Beter Leefmilieu, de klimaatambassadeur, enzoverder hebben elk hun klimaatexpert(s). Dan zijn er nog verschillende wetenschappelijke instellingen die klimaatonderzoek doen voor het IPCC. Een lobbyist of wetenschapper die goed geld wil verdienen is duidelijk beter alarmist dan scepticus.
Toch horen we bijna consequent het omgekeerde verhaal, dat klimaatsceptici hun mening baseren op hun portefeuille meer dan op hun wetenschappelijk inzicht. Niet dat klimaatsceptici helemaal niets zouden krijgen van de olie–industrie, zoals een artikel in Knack meldt dat ‘het Heartland Institute, de meest bekende denktank van klimaatontkenners, in belangrijke mate betaald wordt door de olie–industrie.’
Een beetje verder lezen we de grootteordes van de sommen: ‘Zo wordt jaarlijks 300.000 dollar uitgetrokken voor een team van deskundigen dat de bevindingen van het VN-klimaatpanel in twijfel moet trekken.’ 300.000 dollar per jaar komt neer op vijf maandlonen van bruto 5000 dollar, een zeer laag loon voor een specialist en zonder enige andere onkosten meegerekend – en dat voor de ‘meest bekende denktank van klimaatontkenners’. Echt rijk zullen deze deskundigen er dus ook niet van worden, terwijl Knack doet alsof het hier gaat om een waar schandaal.
Alhoewel in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de klimaatlobby wat beter betaald wordt dan in België, gaat dit over peanuts als we het vergelijken met een middelgrote of zelfs kleine klimaatlobbygroep. ‘Onze’ klimaat.be alleen al heeft veel grotere budgetten.
Indien de perverse effecten van geld inderdaad zo groot zijn dat het iemands onafhankelijk en logisch inzicht helemaal aantast, mogen we wel verwachten dat het grote geld meer perverteert dan het kleine geld. Dit argument kan dus als een boemerang in het gezicht terugkeren van de klimaatalarmisten. Alweer een reden om het debat toe te houden.
Van Ypersele, de belangrijkste Belgische vertegenwoordiger van het VN-klimaatpanel het IPCC, gaf vorig jaar nog het ‘goede’ voorbeeld, zie hier: 'Nog discussiëren met klimaatsceptici is tijdverspilling'. Dit statement wordt braaf opgevolgd door zowat alle klassieke media en politieke partijen. Dat het klimaatdebat niet meer gevoerd mag worden heeft echter ook consequenties op het democratisch gehalte van een overheid met klimaatminister.
Soms leidt dit tot knullige taferelen, zoals Vlaams parlementslid Wilfried Vandaele (N-VA) die in een parlementaire toespraak bij wijze van parodie deed alsof hij klimaatscepticus is, maar waarbij snel duidelijk werd gemaakt door groen en rood dat hier niet over gelachen mag worden. Vandaele kon zijn toespraak zelfs niet op een normale manier beëindigen. Het wordt wel heel verdacht als men over een beleidsthema geen grapjes meer mag maken, ook al was dat een slechte poging.
Dit steeds groter wordende klimaattaboe leidt duidelijk niet tot een gezondere democratische sfeer. Het informele maar tegelijk effectieve verbod over iets te discussiëren heeft ook psychologische gevolgen die los staan van de vraag of de klimaatlobby gelijk heeft. De klimaatindustrie teert hierop en rijft enorme bedragen binnen, geruggesteund door een klimaatlobby die de grote woorden niet schuwt en geen enkele tegenspraak duldt. Waar gaat dit eindigen als we blijven zwijgen?
Aldus Rob Lemaire.
Bron hier.
Voor mijn eerdere DDS–bijdragen zie hier.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten