Net over de grens bij het drielandenpunt kreeg de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble de Karel de Groteprijs uitgereikt voor zijn inspanningen voor de Europese eenwording. In gezelschap van de Amerikaanse ambassadeur in Duitsland was Leon de Winter erbij, en hij heeft het in Aken horen donderen. In zijn column in de Telegraaf, ook hedenochtend te lezen op de Dagelijkse Standaard, deed hij verslag. De schrijver was uitgenodigd om wat kanttekeningen bij het heilige Europa te maken, en dat heeft hij geweten. De zaal, volgens De Winter voor vijfennegentig procent gevuld met eurofielen en europaten, kon zijn bloed wel drinken. De schaduw van de schrijver reikte zover, dat het gezelschap daar niet overheen kon springen. Dat Europa niet echt op critici zit te wachten, is niet nieuw. Eurosceptici worden sinds jaar en dag als 'de vijand' gezien. Ik herinner me nog een radiodebat in de jaren negentig met Hanja May-Weggen, waar ik aan haar werd voorgesteld. "O, U bent dus euroscepticus." Daarbij keek ze me minzaam aan en kreeg ik een slap linkerhandje. Dat de euro weleens een brug te ver kon zijn, wat ik toen vond, wilde er niet in. Eerlijk gezegd begreep ik dat ook wel. Mijn europathie was groot genoeg om in te zien dat zo'n historisch project als de vorming van een gemeenschappelijke Europese munt nooit van de grond zou komen als daar vooraf aan werd getwijfeld. In zulke projecten geloof je of geloof je niet, en als daarover vooraf een keurig publiek debat wordt georganiseerd met een afweging van alle plus- en minpunten, kunnen we wachten tot Karel de Grote voor het zover is. Maakt dat de aanhangers van de Europese eenwording tot gelovigen? Deels wel en deels niet. Deels wel, omdat de Europese eenwording inderdaad een avontuur is, een sprong in het duister waarvan niemand weet of er weer vaste grond onder de voeten zal komen. Deels niet, omdat de Europese eenwording gedragen wordt door de noodzaak de spoken uit het verleden te overwinnen. We moeten vooruit, omdat er geen weg terug is. De Europese Idee is geworteld in angst voor een gewelddadig Europees verleden dat maar al te reëel is geweest. In die zin is het een sprong uit de realiteit van de eigen geschiedenis.
Dat zou een utopie zijn als Europa in 1945 niet in puin had gelegen en opnieuw kon beginnen. Tot hoever de eenwording moet gaan, is nog steeds de vraag, maar na de Duitse eenwording in 1990 vonden Helmut Kohl en François Mitterrand, geen kleine jongens en geen dromers, dat Frankrijk en de vergrote Bondsrepubliek door middel van een Europese Muntunie aan elkaar gekoppeld moesten blijven. Was dat een fatale vergissing, wat De Winter twintig jaar later beweert? Misschien, de toekomst zal het leren. Op het moment zelf in elk geval niet. De Duitse eenwording is vreedzaam tot stand gekomen, net als de euro, inclusief de geboortefouten die door de wereldwijde schuldencrisis achttien jaar later aan het licht zijn gekomen. Maar welke staat heeft geen geboortefouten? Zonder de volkenmoord op de Indianen was er geen Amerika geweest. Misschien was de stichting van de staat Israël ook wel een 'historische vergissing' (velen vinden dat meer dan zestig jaar na dato en ik heb het Leon als provocatie ook weleens horen zeggen), maar wie later op het grondgebied van zo'n 'vergissing' geboren wordt moet verder en heeft er weinig aan als buitenstaanders hem of haar tot een 'onecht kind' bestempelen. Dat wekt woede op. Wie bij de uitreiking van de Karel de Grote-prijs gaat vertellen dat de euro en de EU fatale vergissingen zijn en dat ze het bij de Gemeenschappelijke Markt hadden moeten laten (het standpunt van Margaret Thatcher) hoeft niet op applaus te rekenen. Je nodigt Gretta Duisenberg ook niet uit voor de 65ste verjaardag van de onafhankelijkheid van Israël. Wat dat betreft was de aanwezigheid van De Winter in Aken al een hele handreiking (van Europa).
De Winter was niet in Aken omdat hij zo'n verstand van economie of van Europa heeft, maar omdat hij schrijver is. Net als Gyorgi Konrad, de winnaar van de Karel de Grote-prijs van vorig jaar en door Leon 'europaat' genoemd. De Hongaarse schrijver was tegen De Winter uitgevallen omdat hij het woord 'identiteit' had gebruikt. Konrad gelooft daar niet in. De Winter vond die uitval paternalistisch en legt vervolgens uit dat identiteit geen geloof is, maar een feit. Een feit? Beetpakken kun je zo'n identiteit in elk geval niet. De Nederlandse historicus E.H. Kossmann vergeleek het glibberige begrip 'nationale identiteit' met een aangespoelde kwal op het strand. Je ziet 'm wel, maar je kunt er toch maar het beste omheen lopen omdat je niet weet waar het prikt. Leon de Winter heeft de EU in Aken gezien, en definieert die als een bureaucratie op zoek naar een natie. Daarmee sneert hij, net als met dat 'europaat' (dat aan 'psychopaat' doet denken). Leuk voor een columnist, slecht voor een denker. Het geeft tevens aan dat je met een begrip als identiteit vele kanten op kunt. Het is iets veranderlijks, waarbij je niet alleen zelf bepaalt wie je bent, maar je ook bepaald wordt door 'de anderen'. In dit geval maken niet alleen de aanhangers van de Europese Idee uit wat de EU is, maar ook eurosceptici van het type De Winter. En jazeker, identiteiten hebben vaak diep van binnen ook een harde onveranderlijke kern. Dat kan iets moois zijn, of iets onverbeterlijks, maar er zijn aan de buitenkant ook stereotypen als 'eens een dief, altijd een dief', 'eens een jood, altijd een jood', en 'eens een Duitser, altijd een Duitser' (en dus een nazi).
De Europese Idee stelt zich tot doel zulke stereotypen te doorbreken. Over de kans van slagen kun je optimistisch of pessimistisch zijn, maar gezien het Europese verleden is dat een even nobel als rationeel streven. Dan is het onzinnig om een schrijver als Gyorgi Konrad als 'europaat' belachelijk te willen maken. Konrad, een liberale Hongaar van joodse afkomst en dissident in de communistische tijd, weet waarover hij praat als hij het over het belang van Europa heeft. Bij De Winter twijfel ik daar weleens aan. Je ziet bij hem alle kenmerken van een bekeerling. Het bewijst hoe 'veranderlijk' identiteiten zijn. In de jaren negentig, toen het vermeende onheil van de euro nog te keren was, schreef De Winter politiek-correcte tractaten waarbij rechts de morele maat genomen werd. Tegenwoordig schrijft hij geharnaste columns in de Telegraaf. Hoewel hij een blog heeft waarop hij als een echte cold warrior het Vrije Westen verdedigt (hulde), laat hij zich wel erg leiden door de karikaturen die sommige neoconservatieven (niet allemaal) bij de Wall Street Journal van Europa maken. En dat terwijl het slagen van dat Europese project, dat door sommigen als een dictatuur wordt afgeschilderd (de EUSSR), van levensbelang is voor het behoud van datzelfde Vrije Westen. Want zelfs als de euro en de EU met de inzichten van nu 'fatale vergissingen' mochten zijn, dan nog kunnen we er niet van terug en is het instorten een ramp. De Europese Unie is geen klucht, en al helemaal geen klucht waar we zomaar uit kunnen stappen. Een schrijver van het kaliber van Leon de Winter, die nog sneller schiet dan zijn schaduw, zou toch voldoende 'europathie' (in de zin van empathie) moeten hebben om dat te begrijpen.