De afgelopen week hebben de beurzen het doodvonnis van de euro bekrachtigd. Wereldwijd zakten ze tussen de 3 en 4%. De kredietproblemen van de EU en de USA hebben namelijk één gemeenschappelijke noemer, die de beleggers de stuipen op het lijf jaagt: zwak politiek leiderschap.
De zwakte van de EU zien we dagelijks om ons heen. Hoewel het probleem van de USA wat minder duidelijk is, kun je zonder veel overdrijving zeggen dat het in belangrijke mate veroorzaakt wordt door dat men geen helder beeld heeft van wat men wil, en waar men over 25 jaar wil zijn. Dat dat een probleem is, komt ook, doordat we op een kruispunt zijn aangeland, waar we zullen moeten beslissen hoe we voortaan met de buitenwereld om zullen gaan. Dat geldt overigens ook wat betreft de wijze waarop EU en USA in de toekomst met elkaar om zullen gaan.
Grondstoffen en immigratie zijn de belangrijkste problemen, en de gevolgen er van, zoals de binnenlandse opkomst van een godsdienst als de islam, compliceren de zaak verder. De problemen zijn deels te danken aan een menslievend maar onrealistisch beleid sinds de jaren zestig, waarvan de gevolgen ook mentaal nog wel een tijd voelbaar zullen blijven. Er zijn echter ook andere factoren, zoals de grondstoffenkwestie, waarvoor men 40 jaar lang de kop in het zand heeft gestoken. Nu de tijd begint te dringen blijkt dat de regeringen die uiteindelijk de macht hebben er een beslissing over te nemen, daartoe niet in staat zullen zijn doordat ze zich er onvoldoend op hebben voorbereid.
Terug naar het economische toneel, zien we dat de wereldwijde beurzen in een neerwaartse spiraal zitten. Eigenlijk is dat vreemd, aangezien onder normale omstandigheden obligaties en aandelen communicerende vaten zijn. Nu echter de beleggers de waarde van staatsobligaties steeds meer wantrouwen, blijken zij niet te vluchten in aandelen, maar in contant geld. Dat het geld direct verbonden is met die staatsobligaties, signaleert dat we in de eerste plaats een paniekreactie zien omdat mensen verwachten dat de kredietcrisis zal uitmonden in een nieuwe recessie.
De vlucht in grondstoffen, met name de edelmetalen, is een veel logischer stap. De precieze waarde van bezit in geld uitdrukken is in tijden van inflatie en recessie zelden zinvol, maar dat het een relatieve waarde behoudt ten opzichte van veel essentiële zaken staat vast. Logisch zou zijn, dat mensen ook in bezit zouden gaan investeren. Maar dat gebeurt niet, omdat de vastgoedbubbels zoals in Spanje (en in Nederland, dank zij de plaatselijke hypotheekwetgeving) beleggers afschrikken.
De problemen rond Spanje en Italië nu zijn een vorm van hysterie, ongewild veroorzaakt door Berlusconi toen hij zijn minister van financiën Tremonti om partijpolitieke redenen afbrandde. De toch al zwakke positie van deze landen is daardoor verder ondergraven, met als logisch gevolgen paniekmomenten, en dat de rente die ze betalen voor nieuwe staatsleningen nu boven de 6 % is aangeland (S 6,28&, I 6,20%). Ter vergelijking, de Duitse rente zweeft ergens iets in de richting van de 2,5%; een verschil van 4%!! De Duitse rente ligt zelfs iets onder het gemiddelde inflatieniveau van de EU, wat veel zegt over de waarde die beleggers toekennen aan de betrouwbaarheid van de zuidelijke eurostaten.
Eerder deze week betoogde ik al, dat de ingebouwde mechanismen van het Europese steunfonds tot gevolg zouden hebben dat uiteindelijk de noordelijke EU-staten de gehele rekening van de crisis op hun bordje zouden krijgen. Dat dat nu al lijkt te gaan gebeuren is een geluk bij een ongeluk, aangezien er wel globale afspraken zijn gemaakt over een steunoperatie voor Griekenland, maar er nog geen handtekeningen zijn gezet. De ontbindende voorwaarden dekken ons juridisch voldoende om ons er verder aan te onttrekken. Pijnlijk, maar broodnodig.
Gisteren was daar dus ineens de oproep van Barroso om daadkrachtig in te grijpen, aangezien de markten de EU niet langer vertrouwen. Tsja, wie wind zaait..., etcetera. De ECB kondigt aan weer Spaanse obligaties op te gaan kopen, en prompt zakt de beurs nog een stukje verder weg.
Zijn mensen als Merkel, Sarkozy en Rutte in staat hun verlies te nemen? Daarmee zijn we weer terug bij zwak leiderschap. Het antwoord is simpelweg: nee. Zowel Merkel als Sarkozy is onderweg naar verkiezingen op afzienbare termijn. Waar voor Merkel de vooruitzichten uitgesproken donker zijn (dat is gunstig, omdat ze zich dan niet al te druk hoeft te maken over kànsen op herverkiezing), heeft Sarkozy nog steeds goede kansen, mits hij Frankrijk redelijk ongeschonden weet te houden de komende anderhalf jaar. Ongelukkig is de wachttijd voor de pijnlijke beslissingen een stuk korter dan de anderhalf jaar die Sarkozy nodig heeft om zijn positie veilig te stellen.
Sarkozy en Merkel spreken elkaar vandaag telefonisch. Ook Zapatero (Spanje) zal mogelijk inloggen, en dat laatste geeft al aan dat er opnieuw weinig kans op een dappere beslissing mag worden verwacht. Zijn de kleinere lidstaten wel in staat een pijnlijke beslissing te forceren? Twijfelachtig. Voor Mark Rutte, als premier van een belangrijke middelgrote economie, ligt een schone taak, waartegen hij echter duidelijk niet opgewassen is. De beste kans is als de financieel gezonde eurostaten stemmen met hun voeten (net als de beleggers). Maar ze durven niet. Botweg weigeren Nederland nog verder aan steunoperaties mee te laten doen is de aangewezen weg, maar leidt voor Rutte naar een persoonlijk politiek moeras.
De EU is eigenlijk naarstig op zoek naar een Brutus die het huidige eurostelsel de nek kan omdraaien ten faveure van een noordelijke euro. De dader zal voor eeuwig vervloekt worden door de federalistische politici, al zullen de burgers alle reden hebben hem tot in lengte van dagen dankbaar te zijn. Ongedurig schuifelen van de Europese leiders laat zien dat ze het zich bewust zijn. Zal iemand bereid zijn politieke zelfmoord te plegen om in ieder geval een deel van Europa economisch gezond te houden? Italië geeft ondertussen weer een voorbeeld hoe het niet moet: vanmorgen zijn in Milaan invallen gedaan bij kantoren van Moody's en &P wegens 'onruststoken'.
Een noordelijke euro? Dat díe de euro zal vervangen, is een gegeven. De tijd van kleinschalige munten als gulden, Belgische frank en allerlei Scandinavische kronen is eigenlijk voorbij. De E-mark zou wel kunnen, maar waarom de kleinere munten zich er niet bij zouden aansluiten is me onduidelijk. Wie nu scheldt op de euro, zal zich dat moeten realiseren.