Vijfentwintig jaar geleden bracht ik voor het eerst een bezoek aan Turkije, op uitnodiging van Turkse vrienden. Het land maakte meteen een enorme indruk, omdat het veel moderner (Europeser) was dan ik had gedacht, maar ook vreemd en onmiskenbaar anders. En steeds was daar weer op elke straathoek, op elk plein en op elk overheidsgebouw de beeltenis van Mustafa Kemal Atatürk, de 'vader der Turken'. Een fascinerende figuur. In West-Europese ogen was die Atatürk een anachronisme, de laatste 'grote man' van de twintigste eeuw die op zijn sokkel was blijven staan. (In die jaren werden de beelden van Marx, Engels, Lenin en in een enkel geval ook nog Stalin in Oost-Europa omver gehaald.) Hij leek een beetje op Mussolini, maar ook weer niet. Aan grote veroveringen had hij niet gedaan, zijn heldendaden lagen op binnenlands gebied. De meeste Turken die ik ontmoette spraken met een zekere afstandelijkheid over hem. Kritiek op Atatürk kon eigenlijk niet, en de academische bovenlaag met wie ik verkeerde had ook waardering voor hem. Zonder de hervormingen van Atatürk zou Turkije een soort Arabisch land gebleven zijn, waarop enorm werd neergekeken. De grote betekenis van Atatürk was dat hij het land westwaarts had gewezen, weg van de islam, naar de moderne wereld. Onder Atatürk was het kalifaat afgeschaft, was het Latijnse schrift ingevoerd (wat ook in één klap een eind maakte aan de positie van de
ulema, de schriftgeleerden die de Koran konden lezen), werd naar Frans model een strikte scheiding tussen kerk en staat ingevoerd (uniek in de moslimwereld), kwamen er westerse kledingvoorschriften, en ging de vrouwenemancipatie van start. Dat was nogal wat. Zeker als je bedacht dat dit ook allemaal niet had kunnen gebeuren. Waar had Turkije dan gestaan?
Helemaal uit het niks was Moestafa Kemal (geboren in 1881 in
Saloniki, afgezien van Istanbul de grootste havenstad van het Ottomaanse Rijk en gelegen in het meest ontwikkelde Europese deel) ook weer niet gekomen. In de negentiende eeuw zochten de sultans al aansluiting bij de westerse mogendheden, als mogelijke beschermers tegen het opkomende Rusland. Frankrijk, Engeland en later ook Duitsland gingen daar graag op in, ook vanwege de strategische betekenis van de Bosporus. Daarbij kwam dat de sultan de wereldlijk leider was van alle moslims in de wereld, reden waarom ook Nederland (vanwege Indië) grote waarde aan de betrekkingen met het Ottomaanse Rijk hechtte. Daar lagen niet alleen de heilige plaatsen van de islamitische wereld (Mekka en Medina), maar ook Jeruzalem. En Istanbul (Constantinopel) was als oude hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk (in 1453 door de Turken veroverd) natuurlijk ook de moeite waard. Al was het in de negentiende eeuw wel een ingeslapen gat. Veel diplomaten wilden er niet naar toe. Pas toen er aan de noordzijde van de Gouden Hoorn een 'Europese stad' verrees, werd het er voor bezoekers een beetje aantrekkelijk. Met de komst van de
Oriënt Express werd Istanbul voor westerlingen zelfs een exotische bestemming, met
grand hotels, nachtclubs en buikdanseressen. Het is dát Istanbul dat nog steeds tot de verbeelding spreekt (en helaas slecht onderhouden is).
De hervormingen van Atatürk vloeiden voort uit de revolutie van de
Jong-Turken in 1908, een groep officieren die vooral in Saloniki zaten, en de ondergang van het Ottomaanse Rijk in de Eerste Wereldoorlog. De moderne Turkse republiek die in 1923 werd opgericht, en die in grote lijnen nog steeds bestaat (alleen het kleine stuk bij de stad
Antakya aan de grens met Syrië is er eind jaren dertig na een dubieus referendum bij gekomen), komt uit puinhopen voort, waarbij het Turkse Rijk zijn meest ontwikkelde gebieden verloor en met Anatolië met het minst ontwikkelde deel bleef zitten. Het land dreigde zelfs even helemaal door de geallieerden te worden verdeeld, maar nadat de Grieken een aanval op Ankara uitvoerden, sloegen ze onder Atatürk terug en dreven ze de
Grieken letterlijk en figuurlijk in zee. Ook in het Zuidoosten werden christenen verdreven. In de nadagen van het Ottomaanse Rijk had er tijdens de Eerste Wereldoorlog al een
genocide plaatsgevonden op de Armeniërs, eveneens christelijk (en op de hand van Rusland, toen de vijand).
Die geschiedenis is nog steeds van belang. 1 Omdat de Turken het Westen er altijd van verdenken hun land op te willen delen (het zogeheten
Sèvres-complex). Er waren rond 1920 ook ideeën voor een aparte Koerdische en een Armeense staat (die elkaar overigens in de weg zaten) 2 Omdat er in die jaren massaslachting op massaslachting volgde, wat diepe trauma's heeft achtergelaten bij alle volken in de regio. (De Turkse Republiek had bij zijn ontstaan amper acht miljoen inwoners, van wie negentig procent analfabeet.) 3 Omdat het Turkse nationalisme een reactie was op de nationalisme van de Balkanvolkeren, en dus 'laat' was. Je kunt ook zeggen: daarmee is het ook jong, fris, vitaal en gevaarlijk. 4 Omdat he moderne Turkse Republiek het produkt is van etnische en religieuze zuiveringen op grote schaal. Kemal Atatürk mag dan de geschiedenis zijn ingegaan als de man die de islam zijn plaats heeft gewezen (naar Europees recept: de binnenkamer), maar het Turkije dat onder zijn leiding ontstond was qua bevolkingssamenstelling islamitischer (98 procent) dan het multinationale Ottomaanse Rijk ooit is geweest. En de christenen die er nog waren (vooral Grieken), werden er in nieuwe golven ook uitgedreven. Ook de Koerden hadden het zwaar te verduren. Voortaan was iedereen Turk, en tot op de bergen van Oost-Anatolië viel in grote letters te lezen hoe blij iedereen daarmee mocht zijn. Wat natuurlijk een leugen was. Dat zorgt er ook voor dat de moderne geschiedenis van Turkije in propaganda is gedrenkt en dat velen niet precies weten hoe de vork in de steel zit. Wat nieuwe (gevaarlijke) mythevorming en complotdenken in de hand werkt. Niet alleen van Turken overigens, maar ook van 'anti-Turkse krachten' in Europa en binnen de regio zelf.
In de jaren negentig, toen ik geregeld Turkije bezocht, was de oorlog tegen de PKK het grote thema, tot Koerdenleider
Abdullah Öcalan werd opgepakt. Het andere thema was natuurlijk de opkomst van de islam, maar de seculiere elite was er vast van overtuigd dat die nooit de macht zou grijpen. Turkije was geen Iran. In Nederland hoor je weleens wat islamkritiek, maar dat was kinderspel bij wat je daarover in Turkije zelf hoorde. De hele bovenlaag was anti-islamitisch, en er waren veel klachten over Europa, dat met zijn mensenrechtenstokpaardjes maar niet begreep dat de Turkse seculiere elite een strategische voorpost voor het Westen was. Het land was ook niet voor niets NAVO-lid (voor Europa vanwege Rusland, maar dit terzijde). Mij trof die elite overigens als buitengewoon verfijnd en goed opgeleid, beter dan wijzelf. Veel hoogopgeleide Turken hadden vanaf hun vroege jeugd op Europese scholen gezeten en hun opleidingen vervolgd in Engeland en Noord-Amerika. En militairen, de zelfbenoemde bewakers van de seculiere staatsorde, waren Amerikaans geschoold (maar ook sinister, want weinig democratisch en lang niet altijd pro-Amerikaans en zeer trots en nationalistisch).
De opkomst van
Recep Tayyip Erdogan is voor die seculiere op het Westen gerichte bovenlaag als een grote schok gekomen. Niemand kon denken dat hij zo'n succes zou hebben, en waarschijnlijk had ook niemand gedacht dat het land juist onder een islamitische leider zo'n stormachtige economische groei zou beleven. Dat spoort niet met alles waarmee de oude elite is opgegroeid. Onder
Turgut Özal was het land weliswaar economisch voor de buitenwereld geopend, en werd er door de legertop ook al met de islam geflirt om het regiem nieuwe legitimiteit te verschaffen, maar erg succesvol was het niet. Turkije was een wankel rampenland. De inflatie bedroeg soms meer dan honderd procent per jaar, het land werd door corruptie en misdaad geplaagd, en de oorlog tegen de PKK eiste veel aandacht op. In feite was de autoritaire erfenis van Atatürk verzuurd, die erfenis stond de democratisering en de economische ontwikkeling van het land in de weg. Tegelijk werd de islam als de grote vijand van de moderne wereld gezien, door velen nog steeds trouwens. Maar gebruik makend van de mogelijkheden die de Europese mensenrechtenkritiek hem bood, kwam Erdogan aan de macht, en in die tien jaar heeft hij die inmiddels steeds verder uitgebouwd. Paradoxaal genoeg ook gebruik makend van de autoritaire pro-westerse erfenis die Kemal Atatürk heeft nagelaten. Want ook Erdogan voert hervormingen van bovenaf door en tracht de staat naar zijn (persoonlijke) hand te zetten, alleen zijn die nu gedragen door het volk en een nieuwe middenklasse van ondernemers die de oude bovenlaag en vooral het repressieve staatsapparaat de wacht hebben aangezegd. Om er nieuwe repressie voor in de plaats te stellen. Wat Atatürk ook deed.
Alleen wees Kemal Atatürk zijn volk westwaarts. Recep Tayyip Erdogan niet. Hij staat voor economische ontwikkeling, de emancipatie van een nieuwe middenklasse met eigen scholen en eigen televisiezenders die er vijfentwintig jaar geleden helemaal niet waren, en voor een islam die uit z'n schulp aan het kruipen is en terugmept. Ook Erdogan is ondanks zijn 'neo-ottomanisme' nog steeds hypernationalistisch en vertelt hoe geweldig het is om Turk te zijn. Turkije moderniseert nog steeds en in een veel sneller tempo dan in de jaren negentig voor mogelijk werd gehouden. Maar niet langer op een westerse manier. Het Westen mag toekijken hoe Turkije zich verder ontwikkelt - en welke (onvermijdelijke) fouten het daarbij maakt. Daarbij is die 'oude' op het Westen gerichte seculiere bovenlaag er ook nog steeds. In de verdrukking, met de hakken in het zand, op de terugtocht, maar nog niet verslagen. Een adembenemende krachtmeting die Turkije geopolitiek gezien tot een van de belangrijkste landen in de wereld maakt. Een land om te vriend te houden en niet van Europa te laten vervreemden.