‘A deal is a deal’, afspraak is afspraak. Dit was de kern van de boodschap die onze minister-president Mark Rutte meegaf aan de rest van politiek Europa. Rutte sprak deze woorden uit in Berlijn op 2 maart 2018, bij de Bertelsmann Stichting, op uitnodiging van Rutte’s oud-collega, de CDA’er Aart Jan de Geus. Internationaal was reikhalzend naar deze toespraak uitgekeken, omdat Rutte eindelijk zijn visie op ‘Europa’ zou geven. ‘Afspraak is afspraak’, zei Rutte dus, daarmee verwijzend naar de vele afspraken die de Europese lidstaten in het verleden met elkaar hebben gemaakt in
EU-verband, maar waar voortdurend de hand mee was gelicht. Dat moet anders, vindt Rutte.
De visie van Mark Rutte op ‘Europa’ laat zich samenvatten met de slogan die coalitiegenoot Christen Unie hanteert over de
EU: ‘Samenwerking Ja!, Superstaat Nee’. De EU moet geen trein zijn die voort dendert naar een federale unie. Het is belangrijk dat elke lidstaat zijn eigen identiteit bewaart. Integratie met behoud van eigen identiteit dus.
Rutte benadrukte ook in zijn Bertelsmann-lezing opnieuw het belang van vrijhandel en de interne markt voor ‘welvaart, veiligheid en stabiliteit in Europa’. Maar, zo herhaalde hij keer op keer, Europa moet wel haar basisbeloften nakomen en leveren wat is overeengekomen.
Meer in het bijzonder was zijn toespraak een schot voor de boeg op de plannen van de Europese Commissie (EC) en de Franse president Emmanuel Macron voor een diepere integratie van de eurozone, met een eigen eurozone budget, een eigen minister van Financiën en zelfs een eigen parlement. En natuurlijk de omvorming van het huidige Europese Stabiliteits Mechanisme (ESM) naar een heus Europees Monetair Fonds (EMF).
Ook hierover had Rutte een duidelijke visie, voortbordurend op de ‘Europa-paragraaf’ uit het Regeerakkoord. Rutte verwees naar de oorspronkelijke afspraken over de euro. De euro zou een sterke munt moeten worden, de eurozone een stabiele muntunie, de ECB een centrale bank gemodelleerd naar het evenbeeld van de oude Bundesbank en elk euroland zou een prudent begrotingsbeleid moeten voeren. Die afspraken, vastgelegd in het Verdrag van Maastricht (1992) en het Stabiliteits en Groei Pact (1997), moeten gewoon worden nagekomen.
Dit betekent volgens Rutte dus ook herstel van de no bail out bepaling uit het Verdrag van Maastricht. Lidstaten moeten weer hun eigen financiële broek ophouden en de ECB mag niet de begrotingstekorten van lidstaten financieren. Te veel staatsschulden of te veel slechte leningen bij hun banken moeten de landen eerst zelf oplossen voordat ze aan kunnen kloppen bij het beoogde EMF. Die instantie is er niet om ‘eerste hulp’ te verlenen, maar dient als achtervang in uiterste nood. Het EMF zou moeten functioneren als ‘waarschuwingssysteem’ en niet als blanco cheque voor landen die hun begroting niet op orde hebben. Nieuw was ook, dat bij EMF-besluiten over financiële steun unanimiteit geëist wordt.
Daarom wil Rutte dat het EMF niet onder de EC komt te vallen, maar opereert als onafhankelijk, intergouvernementeel instituut, gemanaged door de lidstaten. Op die manier zou voorkomen moeten worden dat de besluitvorming binnen het EMF over financiële steun te veel politiek handjeklap wordt en individuele eurolanden hun grip daarop verliezen.
Ook wil Rutte een instituut dat zich bezig gaat houden met het opruimen van ‘slechte schulden’. Dit kunnen staatsschulden zijn maar ook Non Performing Loans (NPL) bij banken. Dat Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) moet zich ontfermen over onhoudbare schulden vóórdat het EMF een eventuele lening verstrekt aan een lidstaat of bank. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat de eurozone belastingbetaler opdraait voor de schulden van slecht acterende lidstaten of voor zombiebanken in de zuidelijke periferie.
Stevige taal dus van de minister-president, die met deze opstelling lijnrecht indruist tegen de visie van de Franse president Emmanuel Macron, die juist wèl voorstander is van een gemeenschappelijke Europese risico- en schuldendeling.
Ook wil Rutte in tegenstelling tot Macron en de Duitse bondskanselier Angela Merkel niet méér geld vrijmaken voor de Europese begroting. Na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk is er een gat in de begroting en er is ook geld nodig om de klimaatdoelstellingen te halen en voor het bewaken van de buitengrenzen en terrorismebestrijding. Maar dat geld moet elders op de begroting maar gevonden worden, vindt Rutte, bijvoorbeeld bij de Landbouw- en Cohesie-fondsen. Ook hier staat hij lijnrecht tegenover zijn Franse ambtgenoot.
Geen geld extra erbij dus voor de EU-Meerjarenbegroting, eerst het eigen huis financieel op orde brengen, inclusief het nationale bankwezen en vooral hervormen. Dát was de boodschap die Rutte voor zijn Europese collega’s in petto had. Pas als aan al die voorwaarden voldaan is zou er gesproken kunnen worden van financiële of andere vormen van steun via het EMF. Zo niet, dat leidt de muntunie onherroepelijk tot een transferunie en dat wil Rutte niet. En daarin heeft hij natuurlijk volkomen gelijk.
Hierbij dringen zich een aantal vragen op. Allereerst de vraag: hoe realistisch zijn deze plannen van Rutte eigenlijk, gelet op het huidige Europese toneel? Waarom zouden landen als Frankrijk en Italië nu opeens wel gaan hervormen? Dat doen ze al bijna tien jaar na het uitbreken van de financiële crisis niet (Rutte prees nadrukkelijk Spanje, Portugal en Ierland, die wél hervormingen hadden doorgevoerd).
En wordt de no bail out bepaling wel écht afgeschaft met de instelling van een EMF? Immers, als puntje bij paaltje komt zal het EMF zwakke lidstaten tóch met belastinggeld van andere eurozone landen steunen. Weliswaar in ruil voor hervormingen, maar zijn die ook af te dwingen? Daarover bestaat allerminst zekerheid.
Daarom eindig ik dit betoog met een serieuze waarschuwing aan de Nederlandse regering: wees niet naïef, zoals in het verleden te vaak het geval was. Zelfs Nederlandse insiders in Brussel waarschuwden hiervoor: ‘Nederland is zo naïef. We worden telkens gepiepeld omdat Den Haag alles volgens de regels wil spelen. Dat doet niemand hier!’ Let wel, dit zijn pro-Europese Nederlanders, allen verbonden met middenpartijen, schreef het Weekblad Elsevier.
Erop vertrouwen dat de zondaars dit keer heus zullen hervormen en zich voortaan wel aan de afspraken zullen houden betekent nog niet dat het ook zal gebeuren. Ook al staan er sancties op overtreding van de gemaakte afspraken. De geschiedenis van de Europese Unie spreekt wat dat betreft boekdelen: sancties worden vrijwel nooit toegepast. Intussen zwemt Nederland wel verder de Europese fuik in. Mogelijk zóver, dat er geen weg terug meer is.
Wellicht zorgt de achterban van de Duitse SPD zondagochtend 4 maart [red: vandaag dus] voor een verrassing door niet akkoord te gaan met het regeerakkoord met de CDU, waardoor er waarschijnlijk nieuwe verkiezingen georganiseerd moeten worden en er geen majeure besluiten kunnen worden genomen, dan wel een minderheidsregering wordt gevormd. Hoe dan ook: dat zal politieke chaos in Duitsland opleveren. Het enige ‘voordeel’ is, dat dan de plannen van Macron (en de EC) zullen stagneren. Daarom acht ik persoonlijk de kans dat de SPD het akkoord afwijst buitengewoon klein.
En ook een eventuele anti-EU uitslag van de Italiaanse verkiezingen, ook op 4 maart, lijkt geen ernstige gevolgen te hebben. Daar is een nieuwe kieswet zo in elkaar is geflanst dat niemand kan winnen. ‘En dan wint dus het establishment. En dat was ook de bedoeling’, schrijft Anne Branbergen in De Groene Amsterdammer.
Vooralsnog dendert de EU-trein in volle snelheid voort, of Rutte het nu leuk vindt of niet.