Collaboratie door de eeuwen

Geen categorie25 jun 2013, 7:00
Enig commentaar op simplistische visies op de Tweede Wereldoorlog.
Het is een bloedlink onderwerp, maar ik wil me er toch aan wagen. Als ik met jongeren over de Tweede Wereldoorlog en over collaboratie praat, dan valt het me altijd op dat ze daar zo’n vreemd beeld van hebben. Het meest storende vind ik dat ze van mening zijn dat iedereen die niet de kant van de geallieerden koos, zich bewust bij moordenaars schaarde. Er zijn er zelfs die zo over de stellingname in de Spaanse Burgeroorlog of de Zuid-Amerikaanse staatsgrepen denken. Maar terug naar WOII. Harry Mulisch zei dat het ‘de oorlog van goed tegen kwaad’ was. Dit is wel ongeveer het domste wat over die oorlog gezegd is. Ik denk niet dat enige oorlog een oorlog tussen goed en kwaad was, al kwam WOII daar inderdaad redelijk dicht bij. Precies de reden waarom Mulisch, altijd meer op zoek naar frappante formules dan naar waarheden, zijn malle uitspraak deed. Tenslotte heeft deze man zich nooit met historici gemeten, maar met modieuze soortgenoten in andere landen, zoals de schrijvers Günter Grass of Norman Mailer. Zo’n bestsellerschrijver wilde hij ook wel zijn. 
Ik denk dat velen zich een idee van de Tweede Wereldoorlog gevormd hebben door het lezen van romans over die oorlog, van de herinneringen aan het verblijf in concentratiekampen en het kijken naar televisiedocumentaires die geheel terecht veel beelden gaven van executies in Polen of lijkenhopen in Auschwitz. Maar men vergist zich als men denkt dat de geallieerden vanaf juni 1944 in Europa opmarcheerden met als hoofddoel een eind te maken aan dergelijke wreedheden. En bij het uitbreken van de oorlog speelde dat al helemaal geen rol. Dit hebben de joden dan ook aan den lijve moeten ondervinden. Ze dachten begrijpelijkerwijs dat ze na de Bevrijding een overweldigende, meelevende aandacht zouden krijgen. Maar lauw kans! De politiek was met compleet andere dingen bezig, net als in de jaren vóór de oorlog. En we weten allemaal dat het echte medelijden met de joden pas decennia later op gang kwam. Ongetwijfeld mede door de romans, films en dergelijke, die bovendien een publiek aantroffen dat meer openstond voor sentiment. Vlak na de Bevrijding deed het triomfantelijke militarisme het beter. De held was de piloot of eventueel de verzetsstrijder, niet de sjofele, gebroken overlevende van Bergen-Belsen. 
Opvallend is dat het publiek zich zo vermaakt –het gebruik van de oorlogsellende behoort ook tot het lucratieve ‘entertainment’ – met de artistieke verwerking van al dit materiaal en zo weinig belangstelling toont voor de historische bronnen. Als je nu werkelijk wilt weten – maar wil het grote publiek weten? – wat de verantwoordelijken in de oorlogsjaren bezielde, dan laat je hun memoires toch niet ongelezen? Op het ogenblijk verschijnt wel iedere maand een oorlogsdagboek van een Friese boerin of een Limburgse dwangarbeider, maar in Nederland zoek je vergeefs naar vertalingen van de ontelbare nabeschouwingen die bijvoorbeeld Duitse generaals, politici maar ook vrienden van Hitler ons hebben nagelaten. Natuurlijk moet je ze niet op hun woord geloven en mag je erop rekenen met een boel zelfrechtvaardiging geconfronteerd te worden, maar je gaat zeer zeker niet meer van die mensen en hun activiteiten begrijpen door die boeken niet te lezen. In Engeland en Frankrijk hebben ze veel meer van zulke boeken laten verschijnen dan bij ons. Wat is dat toch bij de Nederlanders? Willen ze allemaal hun idee dat het ‘een oorlog van goed tegen kwaad’ was, niet verliezen? 
Ik heb decennia lang een massa van zulke boeken gelezen, ook gelijkaardige van geallieerde kant trouwens, en ik heb veel geleerd dat de visie van huidige jongeren erg tegenspreekt. Hoewel ik geen holocaustontkenner ben – hoe kun je dat zijn zonder ogen en hersens dicht te knijpen? – ben ik ervan overtuigd dat zelfs hoofdrolspelers in de moordmachine die nazi-Duitsland werd, in het algemeen oorspronkelijk niet zijn aangetreden om nu eens lekker bloed te laten vloeien. Ach, het zal wel gevloeid hebben in hun cafépraat, maar dat deed het aan de andere politieke kant ook. De uiterste consequenties, waartoe Hitler al in Mein Kampf bereid bleek te zijn (we komen daar nog op terug), waren voor zijn volgelingen nog heel lang abstracties. Dat de zaak daarna op een rampzalige manier aan het rollen kwam, is in voldoende mate aangetoond en spreek ik beslist niet tegen. Ik spreek alleen tegen dat elke jonge nationaal-socialist aantrad om joden te gaan doodknuppelen. Dat is een voorstelling van zaken die pas na de oorlog kon ontstaan, dankzij de kennis van de afloop. Uiteraard waren er in extreemlinkse kringen in de jaren dertig al vele mensen die de afloop juist voorspelden en precies konden vertellen dat de nationaal-socialisten over lijken, veel lijken, zouden gaan. Maar dat hield zonder enige twijfel vaak verband met het feit dat we hier luisteren naar precies de mensen die tot juist hetzelfde bereid waren. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. En dat had natuurlijk ook weer negatieve gevolgen: de gematigden hielden het allemaal voor politieke propaganda en gingen over tot de orde van de dag, een noodlottige orde. 
Ik ga proberen een vergelijking met een verzonnen situatie in het heden te maken. Het verleden is zo mistig en men romantiseert het al te makkelijk, zeker als men net een ontroerende film gezien heeft. We moeten ons gebeurtenissen in het heden voorstellen. Daarbij ben ik me maar al te goed bewust dat dergelijke vergelijkingen altijd mank gaan. Historische vergelijkingen gaan onvermijdelijk mank, omdat situaties heel gecompliceerd en daarom nooit hetzelfde zijn. Maar vergun me de vergelijking. Als die slechts een fragmentje kan duidelijk maken, ben ik al tevreden. 
Stel dat er tijdens een verder gevorderde crisis een burgeroorlog in West-Europa uitbreekt. Tegenover elkaar staan de moslims en de autochtonen, die het beu zijn dat allochtonen ‘van ons profiteren’, zoals ze dat zien, en die er ook genoeg van hebben dat de media bewust valse informatie geven over de verlangens die in allochtone kringen bestaan. Een vonk blijkt dan voldoende om die oorlog gaande te maken. De Rotterdamse politie schiet een Marokkaan dood die een oud echtpaar thuis overvallen heeft en ze is gaan gijzelen zodra de gewaarschuwde politie verscheen. Vele Marokkaanse jongeren vinden dit een mooie gelegenheid er weer een feestje van te maken en hun wijken in brand te steken, zogenaamd uit protest tegen het optreden van de politie. De mens vecht graag. Ook de autochtoon en een soort autochtone burgerwacht valt nu de oproerkraaiers aan. Daarmee is het hek van de dam. Rotterdam is in oorlog, Den Haag en Amsterdam volgen Het Nederlandse voorbeeld wordt gevolgd in België en Frankrijk. De regeringen van die landen treden nog niet op. 
Op de televisie wordt gezegd dat het om enkele allochtone jongeren gaat die wanhopig zijn door gebrek aan werk, en om een aantal ‘trigger-happy’ autochtonen: leden van schietclubs, jagers en andere griezels. Niets om je zorgen over te maken. Maar de PVV, het Vlaams Belang en het Front National zeggen: zie je wel, we hebben altijd al gewaarschuwd voor de immigranten. Een aantal heethoofden uit deze partijen gaat aan het werk op de sociale media en weet een gigantische actie op touw te zetten. In de nacht van 21 op 22 april worden ruim een miljoen moslims in hun huizen vermoord. De aanvallers dringen hun huizen binnen, doden de bewoners en steken de huizen vervolgens in brand. Deze slachtpartij gaat als de Anselmusnacht de geschiedenis in, want 21 april is de naamdag van de Heilige Anselmus. De drie landen worden vervolgens door een embargo van de Verenigde Naties getroffen. 
Amerika en Duitsland, die er niet gelukkig mee zijn dat ze een belangrijke afzetmarkt verloren hebben, verenigen zich om de toestand in West-Europa te herstellen, hetgeen ze na invasies bij IJmuiden, Zeebrugge en Dieppe vrij gemakkelijk lukt. In Nijkerk treden de Amerikaanse para’s  wel wat harder op dan strikt nodig is – ze steken de kerk in brand waarin de verschrikte bevolking zich heeft teruggetrokken  – maar verder loopt alles op rolletjes. Nederland en België komen bij Marokko, Frankrijk komt bij Algerije. Geert Wilders, Filip Dewinter en Marine Le Pen worden onthoofd op de Place de la Concorde in Parijs. De daders van de moorden brengt men, voor zover ze te achterhalen zijn, eveneens voor het gerecht en ze worden in een aantal gevallen gefusilleerd. De leden van de extreemrechtse partijen gaan voor enkele jaren de gevangenis in. Er wordt een commissie benoemd die de voorbije gebeurtenissen gaat analyseren en de voorzitter van die commissie, de historicus Jelle Oud, schrijft een boek over deze burgeroorlog, al gauw als standaardwerk beschouwd. Jelle Oud is met een Tunesische getrouwd. Omdat ze met vakantie in haar land waren, heeft dit echtpaar de Anselmusnacht als bij wonder overleefd. De moslims maken Sint-Anselmus tot hun voornaamste gedenkdag na Id-al-Fitr en Eid-al-Adha. De kinderen huiveren op school bij de verhalen over de slachtpartij en op de televisie is menige serie, film of documentaire te zien die het stuitende optreden van de westerse extremisten tot in de ontroerendste en gruwelijkste details in beeld brengt. Er verschijnen ook boeken die uitleggen dat de xenofobie eigenlijk in de westerse mens, vooral in de dorre Nederlander, zit ingebakken en dat men dient op te passen voor een herhaling van het gebeurde. De jongeren – moslims en niet-moslims – zijn ervan overtuigd dat ze zich nooit aan zoiets schuldig zouden maken. En ze stellen vragen.
Een kleinkind van iemand die lid van de PVV was, vraagt aan grootvader: ‘Hoe kon u in godsnaam bij die partij gaan?’ Hij bedoelt: hoe kon u zich aanmelden bij een moordcommando?
Nu haast ik me om me te verontschuldigen voor de eerste manke vergelijking. Wilders, Dewinter en mevrouw Le Pen zijn geen Hitlers. Ik wil ook niet suggereren dat de misdaden van het Derde Rijk meer voor rekening van Hitlers volgelingen dan van hemzelf komen. Het tegendeel is waar: zonder Hitler geen Derde Rijk, zoals de Fransen hoogstwaarschijnlijk ook niet Spanje en Rusland zouden zijn binnengetrokken zonder Napoleon. Waarbij ik dan wel weer wil herinneren aan een verstandige man die onlangs opmerkte dat veel machthebbers uit het verleden die lang niet zo’n slechte reputatie als Hitler hebben, precies zoals hij gehandeld zouden hebben als ze daartoe dezelfde middelen hadden gehad. De droom van de vijand ‘aus zu rotten’ is door menig hoofd gegaan. Wat me ook meteen op het volgende brengt: ondanks de gespierde taal in Mein Kampf geloof ik niet dat Hitler aanvankelijk van plan was al die bevolkingsgroepen die hij uiteindelijk ging decimeren, inderdaad de dood in te jagen. Zo gek als hij was, ging hij daar waarschijnlijk pas serieus over denken toen hij merkte dat hij er de middelen toe had. Net zoals Stalin en Mao Zedong, naar ik vermoed, ook de smaak van het uitroeien pas echt te pakken kregen toen dat een fluitje van een cent voor ze was. Je moet natuurlijk een psychopaat zijn of op z’n minst iemand zonder enige empathie als je die hobby gaat uitleven. Het lijkt me dat Hitler ook gevaarlijker werd toen hij in de binnen- en buitenlandse pers werd aangevallen, onder meer door joden logischerwijs. Maar daarmee riepen de joden wel de Holocaust over zich af, want Hitler was niet iemand die iets ‘nam’. Hadden ze dan maar moeten zwijgen? Dan vraagt men het onmogelijke, lijkt me. 
Maar die grootvader aan wie de vraag gesteld zou worden hoe hij in godsnaam bij de PVV kon gaan, zou toch met een zekere verwondering kunnen antwoorden: ‘Jij denkt nu aan de Anselmusnacht, maar ik ging niet bij de PVV om te moorden. ik koos voor die partij omdat ik vierkant tegen Europa was.’ Of: ‘ omdat ik de subsidies voor waardeloze kunst een verspilling vond’. Of: ‘ omdat ik bezwaren had tegen de vrijwel onbeperkte immigratie’. Bij dat laatste raken we natuurlijk in gevaarlijke contreien. Zo’n grootvader zou best eens in zijn vuistje gelachen kunnen hebben toen de eerste ‘trigger-happy’ burgers de moslims gingen aanvallen. Hij kan bij de Anselmusnacht ook hebben gedacht: tja, ze hebben erom gevraagd. Daar valt uiteraard over te discussiëren, het valt zelfs totaal te verwerpen, maar het is nog niet de moordlust waar het kleinkind zijn grootvader van verdenkt. Velen hebben een moord op hun tegenstanders minstens zo makkelijk kunnen slikken. Denk er eens aan hoe hartelijk welkom de vervolgde, moordzuchtige Baader-Meinhof-leden bij de Amsterdamse intellectuelen waren. Jeroen Brouwers droomde zelfs met bewondering over de psychopaat Andreas Baader. De dood van de tegenstander op de koop toe nemen is niet de exclusieve specialiteit van de nazi’s geweest. Helaas niet. 
‘Maar zomaar die arme moslims over de kling jagen!’ houdt het kleinkind aan. Grootvader probeert dan duidelijk te maken dat die moslims door velen als een concreet gevaar werden gezien – en dat er daartoe ook wel enkele aanleidingen waren geweest. Als je al niet op de televisie de zoveelste terroristische aanslag zag die geëxalteerde moslims hadden gepleegd, dan was wel een immigrant je keukendeur aan het forceren om je spullen te komen roven. Grootvader wordt opgewonden als hij over deze dingen praat. ‘Er moest wel iets aan gedaan worden!’ 
‘En dan maar de vriendelijke Turk die goedkope groente staat te verkopen, eventjes afmaken’, zegt kleinkind.
‘De goeden moeten onder de kwaden lijden’, filosofeert grootvader.
Maar daar moet kleinkind niets van hebben:
‘Zou je hetzelfde zeggen als je die Turk was?’
‘Ik heb de Anselmusnacht ook verkeerd gevonden’, zegt grootvader.
‘En je hebt er niets tegen gedaan!’
Grootvader is indertijd veroordeeld tot vier jaar werkkamp vanwege zijn lidmaatschap van de PVV. Hij ziet dat nog steeds als een onrechtvaardigheid. Zijn kleinkind niet.
Om zijn daden enigszins te rechtvaardigen, wijst grootvader nog even op Nijkerk:
‘Dat was een oorlogsmisdaad.’
‘Anselmus soms niet?’ vraagt kleinkind. 
Wat ons weer bij Mulisch brengt - De Grote Ongenietbare zouden we hem noemen als Huizinga de eens beroemde Bilderdijk niet al zo genoemd had. Zoals iedereen weet heeft Mulisch in 1959 de roman Het stenen bruidsbed gepubliceerd. Het gaat over het bombardement op Dresden, een zinloze vernietiging in zijn ogen. Hoe zit het dan met die ‘oorlog van goed tegen kwaad’? Maar bij de zelfbenoemde intellectuelen waartoe gymnasiast Mulisch zich rekende, is altijd het verzet tegen gezag, het anarchistische, de sterkste drijfveer geweest. Alles wat orde garandeert, alles wat een reputatie heeft, dient in twijfel getrokken – nee, onderuit gehaald. Niets was voor alle zelfbenoemde intellectuelen van de hele wereld dan ook aantrekkelijker dan na 1945 de geallieerden in een kwaad daglicht stellen. En Mulisch kon niet aan de verleiding weerstaan dat ook te doen. Het bombardement van Dresden – en zelfs van elk burgerdoel in Duitsland – viel wel degelijk te verdedigen, net als de bombardementen van Hiroshima en Nagasaki. Het is een wat groot onderwerp om hier ook nog even aan te pakken, maar de sentimentele beschouwing van die ‘oorlogsmisdaden’ dient niet het laatste woord erover te zijn. Zou men trouwens zo om Dresden gehuild hebben als het niet zo’n cultureel centrum was geweest, niet zo’n prachtige barokstad? Kijk, dan moet je aan de Franse intellectuelen denken die in 1914 vooral zo boos op de Duitsers waren omdat ze de kathedraal van Reims beschadigd hadden. Totale wereldvreemdheid.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten