'Ontwikkelingshulp' à la Chinoise.
Sinds het Westen begon met omvangrijke ontwikkelingshulp, is de voornaamste drijfveer ons schuldgevoel geweest. Westerse ontwikkelingshulp was en is geen confettiproject van uitgelaten moeilijke brillen, maar een doodserieuze aangelegenheid die met bijna religieuze volharding wordt doorgezet. We sturen nog steeds missionarissen en zendelingen naar Afrika, alleen hebben deze lieden de Bijbelse leer ingeruild voor een Verlicht idealisme van gelijkheid, scholing en democratie. En dat is precies waarom Afrika ons door de vingers glipt.
Westerse ontwikkelingshulp heeft ten minste twee grote problemen. In de eerste plaats is het gebaseerd op conditionaliteit. Do ut des; ik geef opdat jij geeft. Of, in plattere termen: geld in ruil voor een democratischer bestel/minder corruptie/meer scholen/minder corruptie/minder mensenrechtenschendingen. Maar dat werkt niet, want niet alles is te koop. Cultuur bijvoorbeeld, is een typisch voorbeeld. Cultuur laat zich niet kooien door cash. We zien het in (Zuid-)Europa en we zien het in Afrika.
Ik wil daarmee niet zeggen dat het nu eenmaal in de Afrikaanse cultuur zit om mensen dood te martelen, of dat elke Afrikaan corrupt is, maar dat bepaalde (niet-Verlichte) praktijken zich niet laten ombuigen door er geld tegenaan te smijten. Toch denken de monniken van Mammon van wel. Daardoor krijgen we frustrerende domineespraktijken, waarbij de ene hand geeft en de andere hand het vingertje heft. Dat ervaren Afrikanen als badinerend en het ergert ze. Die Westerlingen kunnen de boom in met hun mensenrechten, zo is de tendens.
China doet niet zo moeilijk en heeft een ademocratische old boys-instelling. 'Als wij hier nu een strip van duizend kilometer asfalt neerleggen ter meerdere eer en glorie van u, oh potentaat, mogen we dan even een kijkje nemen in die goudmijn, euhm, berg daar?' En zo vallen Afrikaanse grondstoffen in Chinese handen.
In de tweede plaats negeert Westerse ontwikkelingshulp wat Afrika het meest nodig heeft: industrie en de daaruit voortvloeiende middenklasse. Dus het Westen legt geen wegen aan - wat de Chinezen wel doen -, maar komt met scholingsprogramma's, regionale ziekenhuisjes en cursussen voor vrouwelijke weerbaarheid. Allemaal extreem belangrijk, maar niet de wens van de Afrikanen. Die willen industrie uit de grond stampen en hun economie groot maken en daarvoor is infrastructuur toch echt veel belangrijker dan onze weldoenerij.
Zolang wij deze twee fouten niet onder ogen willen zien én onze eigen belangen in Afrika verwaarlozen, wordt Afrika langzamerhand roder en Chinezer. En dan zijn onze honderden miljarden ontwikkelingsgeld echt in een bodemloze put gegaan.