Het Westen moet niet alleen militair ten strijde trekken tegen Rusland, maar ook actief investeren in de Russisch-sprekende minderheden. De soldaten marcheren, de legervoertuigen rijden voorbij, president Ilves kijkt goedkeurend en kauwgom kauwend toe en het publiek slaat het allemaal wat onwennig gade.
Estland vierde op 24 februari jl. de 97ste verjaardag van zijn nationale onafhankelijkheid, uitgerekend in de stad die de afgelopen maanden door menige Westerse waarnemer is genoemd als mogelijk toekomstig front: Narva, pal aan de grens met ‘Venemaa’ (Rusland).
Nu is het toeval dat de officiële festiviteiten – inclusief de saaie, stijve receptie, tijdens welke de president en zijn gade drie uur lang de handen van de genodigden schudden (live te aanschouwen op tv) – dit jaar in Narva plaatsvonden. Ilves laat deze sinds zijn aantreden in 2006 elk jaar in een andere stad organiseren. Maar het decor is des te saillanter, indien men bedenkt dat Narva voor 96 procent wordt bevolkt door Russischtaligen, mensen die in Sovjet-tijd naar de stad togen om daar of in de directe omgeving in een fabriek te werken (textiel, chemie, materialen ten behoeve van de defensie- en ruimtevaartindustrie elders in de U.S.S.R.). Na het sluiten of afslanken van de onrendabele, logge staatsbedrijven werden zij niet zelden werkloos, hetgeen hun identiteitscrisis – in 1991 waren zij opeens een minderheid in een klein, herboren land geworden en velen werden stateloos, omdat zij het voor naturalisatie vereiste taal- en rechtsexamen niet konden of wilden afleggen – verder aanwakkerde.
De sociaal-economische omstandigheden in het noordoosten van Estland zijn zeker niet meer zo miserabel als twintig jaar geleden en ook statelozen hebben recht op pensioen, zorg, etc. en mogen zelfs deelnemen aan de lokale verkiezingen, maar kan men werkelijk uitsluiten dat de ‘Russen’ in Narva e.o. vatbaar zijn voor Vladimir Poetins van Sovjet-nostalgie en Groot-Russisch nationalisme overlopende propaganda en dat diezelfde Poetin staat te trappelen om de sootetsjestvenniki (‘landgenoten’) in Estland te komen ontzetten? Drie hoge Britse functionarissen menen van niet.
Sir Adrian Bradshaw, de op een na hoogste
NAVO-militair in Europa, waarschuwde op 20 februari, in een lezing in het
Royal United Services Institute te Londen, dat de NAVO niet alleen rekening moet houden met een tegen haar gerichte ‘hybride oorlog’ (het opduiken van ‘groene mannetjes’, cyber-aanvallen), maar tevens met een ouderwetse conventionele aanval op één of meer oostelijke lidstaten door Rusland. Dat kan, zo vervolgde de generaal, namelijk in de veronderstelling verkeren dat de omvangrijke troepenmacht die het snel kan mobiliseren en verplaatsen, zoals militaire oefeningen die aan de bezetting van de Krim voorafgingen ook al hadden aangetoond, in de toekomst niet alleen bruikbaar is voor de intimidatie van buurlanden, maar ook voor het daadwerkelijk innemen van NAVO-grondgebied. Vervolgens kan het dreigen met een escalatie om de alliantie voor het blok te zetten: deze expansie slikken of een echte, grootschalige oorlog riskeren. De Britse minister van Defensie, Michael Fallon, had één dag eerder al zijn zorgen geuit over ‘Poetins druk op de Baltische landen’ (hij liet in het midden, wat voor druk) en het mogelijk aanwenden van Oekraïne-achtige methoden daar. Zijn baas, David Cameron, viel hem op 24 februari bij: ‘Moldavië of één van de Baltische landen kan de volgende zijn’, sprak hij ten overstaan van een Lagerhuis-commissie.
In tegenstelling tot wat men wellicht zou verwachten, zijn de meeste beleidsmakers en analisten in Estland niet bepaald gelukkig met deze openlijk geventileerde sombere overpeinzingen. Natuurlijk, zij kunnen de betrokkenheid van Sir Adrian, Fallon en Cameron meer waarderen dan de slapheid van de Putin-Versteher, maar de teneur is dat dit soort uitlatingen kan bijdragen aan het ontstaan van een angstklimaat, in eigen land en in Europa, iets waar Rusland zijn voordeel mee zou kunnen doen (ironisch genoeg reageerde ook Moskou geërgerd). Voor de krant Eesti Päevaleht was het volstrekt onduidelijk, waarom een Britse minister opeens over een dergelijke oorlogsdreiging filosofeerde, ‘hoewel de kans bestaat dat dit het doel van het rechtvaardigen van [defensie-]uitgaven dient.’ De NAVO-presentie in Estland was in een jaar tijd fors uitgebouwd en ‘de geschiedenis van de Koude Oorlog leert dat overal, waar de NAVO-soldaat zijn laarzen neerzet de Russische soldaat niet durft te komen.’ De Litouwse premier Butkevičius verzuchtte in een radio-interview dat men de situatie in de Baltische landen, al sinds 2004 lid van de NAVO, onmogelijk kan vergelijken met die in Oekraïne.
President Ilves, belerend als altijd, twitterde: ‘Rather than say, as so many writers and others do “The Balts are next”, let’s keep in mind what that really says i.e. NATO is next.’ En daar heeft hij een punt. De 24ste paradeerde ook een aantal Nederlandse en Amerikaanse militairen door de straten van Narva. De Nederlanders waren in den lande om hun Estse collega’s tekst en uitleg te geven over de vorig jaar door Estland aangeschafte Nederlandse CV90-pantservoertuigen en om zelf een ‘koudweertraining’ te ondergaan (hoewel ook in Estland de winters niet meer zijn wat die ooit geweest zijn). De Amerikanen maken deel uit van het 1st Brigade Combat Team, 1st Cavalry Division uit Fort Hood, Texas, en van ‘Charlie Troop’, 2nd Cavalry Regiment, overgevlogen uit Vilseck, Noord-Beieren. De manschappen zijn gelegerd in Tapa, precies tussen Tallinn en Narva. Zij zullen beslist niet bang in een hoekje wegkruipen, mochten Russische troepen de grens overtrekken – en dat betekent onherroepelijk een militaire confrontatie met de Verenigde Staten. Zou Poetin dat risico werkelijk durven nemen? Het is nogal vreemd dat met name Bradshaw dit ‘detail’ over het hoofd heeft gezien.
Luitenant-generaal Riho Terras, de stafchef der Estse strijdkrachten, hield een mooie rede in Narva. Hij riep in herinnering dat de Onafhankelijkheidsoorlog tegen Rusland (1918-1920) daar, in wat hij noemde de meeste internationale stad van Estland, begon en eindigde en dat etnische Russen, ook officieren, met de Esten meevochten tegen de bolsjewieken. Vertrouwen in het eigen land en volk vormt volgens Terras de beste bescherming tegen bedreigingen van buitenaf. Het klinkt meer als een geruststelling dan de woorden van Bradshaw, Fallon en Cameron.
Maar om dat vertrouwen te bevorderen, zullen de Estse autoriteiten Narva i.e. de noordoostelijke provincies wel een helder, welvarender toekomstperspectief moeten bieden, bijvoorbeeld door het stimuleren van de economische bedrijvigheid aldaar (ICT, toerisme) en het actief aantrekken van buitenlandse investeerders, en meer werk moeten maken van de integratie van de Russischtalige minderheden (waarom geen gratis taallessen?). Het zullen niet minder goede investeringen in de nationale veiligheid zijn, dan NAVO-laarzen op Estse bodem.
Jeroen Bult is historicus en publicist en is gespecialiseerd in de Baltische landen.