Als Tunahan Kuzu, Selçuk Öztürk en Sylvana Simons willen bewijzen dat ze wel degelijk iets te zoeken hebben in de Nederlandse politiek -- en er iets aan kunnen toevoegen -- moeten ze zich nú uitspreken tegen de vergaande maatregelen genomen door de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Die laat namelijk op ongekende schaal mensen oppakken, ontslaan, en sluit massaal scholen en ziekenhuizen van mensen en organisaties die niet honderd procent loyaal zijn aan hem.
Van academici tot imams, en van journalisten tot ambtenaren: meer dan 60.000 mensen zijn de afgelopen dagen ontslagen in Turkije, en vele duizenden van hen zijn zelfs opgepakt. Volgens Erdogan zijn deze maatregelen noodzakelijk omdat deze mensen betrokken zouden zijn geweest bij de coup. Iedereen met een beetje kennis van zaken weet natuurlijk dat dit de grootst mogelijke onzin is. De couppoging werd gepleegd door het leger; ambtenaren, dokters en journalisten hadden daar niets mee te maken.
Erdogan weet dat ook, maar hij gebruikt de staatsgreep nu om Turkije helemaal te zuiveren van mensen die niet honderd procent loyaal aan hem zijn.
Dat is op zich al erg genoeg, maar wat zo mogelijk nog erger is, is dat Nederturkse Erdogan-aanhangers andersdenkende Nederturken massaal de oorlog verklaard hebben. Centra gerund door Gülen-Turken worden aangevallen en vernield, Gülen-ondernemers worden geboycot, en Nederturkse Gülen-aanhangers worden massaal geïntimideerd en bedreigd.
Je zou denken dat een partij als DENK, die zich in zegt te zetten voor allochtonen en dan met name voor Nederturken, de gelegenheid zou aangrijpen om mensen bij elkaar te brengen en Nederturken te vertellen dat ze op moeten houden elkaar de oorlog te verklaren. Tegelijkertijd zouden zij Erdogans beleid kunnen gebruiken om duidelijk te maken dat zij, anders dan hij, wél echte democraten zijn.
Kuzu, Selçuk en Sylvana Simons hebben daar echter geen enkele behoefte aan. Zoals Esther Voet schrijft voor Jalta:
Kuzu en Öztürk, de oprichters van DENK, laten normaal geen moment onbenut om hun gedachtegoed in de media uit te dragen om zo zieltjes te winnen voor de op handen zijnde verkiezingen. Zij hadden ook de verhitte gemoederen onder Nederlandse Turken tot bedaren kunnen brengen door zich duidelijk uit te spreken tegen de intimidatie van de Gülenaanhangers.
Ook hadden zij zich nader kunnen verklaren over het hoe en waarom tijdens de demonstratie waar ze zich met bovenstaande instanties en personen hadden vereenzelvigd. Maar niets daarvan. Sinds die ‘vreugdevolle’ demonstratie zijn ze onvindbaar. “Spoorloos” noemde de éminence grise van de Haagse tv-journalistiek, RTL-journalist Jos Heymans het zaterdag. En dat geeft te denken. Juist nu zou deze partij een duidelijk signaal af zou moeten geven; juist nu zou DENK kunnen bewijzen dat het een partij is die de democratische Nederlandse waarden onderschrijft. Het zwijgen van DENK bewijst echter het tegendeel. Ze gooien met hun radiostilte olie op het vuur van iedere weldenkende Nederlander die van mening is dat Erdogan en lieden met ander abject gedachtegoed een vinger in onze parlementaire democratie hebben.
We kunnen heel duidelijk zijn: DENK vertegenwoordigt niet de belangen van Nederturken, maar alleen van Nederturken die Erdogan 100 procent steunen. Alle anderen moeten zich wat DENK betreft maar zelf redden.
Ja, de lange arm van Erdogan is tegenwoordig ook vertegenwoordig in de Tweede Kamer. De vraag is nu: wat kunnen de veiligheidsdiensten en het kabinet daar aan doen?