De afgelopen weken bezocht ik de drie toonaangevende outlet shopping centra van Nederland: Bataviastad in Lelystad, Rosada Factory Outlet in Roosendaal en Designer Outlet in Roermond, met meer dan honderd winkels de grootste.
Het concept is even simpel als doeltreffend: in een eigen, apart winkelcentrum met een kwalitatieve, maar laagdrempelige uitstraling (quasi Oudhollandse huisjes) bieden bekende en minder bekende modemerken hun overschotten van het afgelopen seizoen en hun tweede keus met korting aan. Een überbelofte als kortingen van 30 tot 70% zorgen ervoor dat je inderdaad in je auto stapt en naar een van deze afgelegen retailresorts gaat om er te slagen. Inderdaad, heel simpel maar knap gedaan: iedere winkel/merk heeft een paar gerichte speerpuntaanbiedingen die deze belofte waarmaken (Wow, een Levis voor 15 euro!). De suggestie van goedkoopte en buitenkansen wordt verstrekt door de van/voor prijzen op alle artikelen en door het marktkarakter in de winkels. Logisch, omdat het immers in feite goed gepresenteerde partijenhandel betreft. Als consument krijg je daardoor een extra aankoopimpuls: op is op. En omdat je gemiddeld zon 50 kilometer rijdt naar zon outlet shopping centrum, moet het dan dus ook daar gebeuren.
De aangeboden producten lijken goedkoop, maar zijn overall nog altijd stevig aan de prijs. Zeker in vergelijking met mainstream aanbieders als V&D, C&A en De Bijenkorf. Dit geeft niet alleen de kracht aan die modemerken hebben, maar net zo goed de kwaliteit van het concept outlet shopping centrum. Zelfs voor de restanten van oude collecties ben je als consument bereid nog stevig te betalen als aan een paar eenvoudige randvoorwaarden is voldaan.
De zorgvuldigheid waarmee zowel modemerken als de bovengenoemde ramsjcentra gemarket worden, staat in schril contrast tot de nonchalance en de onkunde waarmee de euro als merk behandeld wordt. Ik ben geen econoom en als een van de weinige Nederlanders heb ik geen oplossing voor de crisis. Maar ik herinner me bijvoorbeeld nog wel de introductie van de euro. Dan bedoel ik niet alleen ons aller Gerrit Zalm die even euros ging pinnen in de Nieuwjaarsnacht van 2002, maar ook de campagne Ding flof Bips die alle Nederlanders, dus ook die ouder dan 12 jaar, aan het idee moest laten wennen dat we de euro kregen als vervanger van de gulden.
De euro zou handiger, beter en voordeliger zijn voor ons allemaal. De valide argumenten daarvoor zijn er ongetwijfeld geweest. Ze zijn er ongetwijfeld nog steeds. Ze hebben de Nederlanders echter onvoldoende bereikt. Helaas. Tel daarbij dat iedere Nederlander direct na de introductie in zijn portemonnee voelde dat alles duurder werd. Herinner vervolgens het antwoord van onze toenmalige minister van Financiën die volhield dat dit niet waar was en dat je niet mocht terugrekenen naar de oude guldenprijs. Dan zijn we er bijna: het afronden op 5 cent en de weigering van het 500 eurobiljet als betaalmiddel vanwege fraudegevoeligheid deden de rest. Weg geloofwaardigheid van de euro. Merktechnisch duurt de eurocrisis al vele jaren en niemand die ik daarover hoor. Sms ff bondige clips.
Jacques Meijers, marketing/communicatiestrateeg