Industriële omzetcrisis: Nederlandse maakindustrie zinkt verder weg

Vooral de buitenlandse omzet lijdt zwaar onder deze neerwaartse spiraal, wat nog meer zout in de wond strooit. De internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven staat onder druk, en het lijkt erop dat onze beleidsmakers aan de zijlijn staan te slapen terwijl het schip zinkt.

De grootste klap valt in de raffinaderijen en chemische industrie, waar de omzetdaling een verbijsterende 14,4 procent bedraagt. Het lijkt erop dat deze cruciale sectoren, die aan de basis staan van onze economische welvaart, het zwaarst worden getroffen. De chemische industrie spant de kroon met een omzetdaling van 17,6 procent. Dit zijn geen kleine cijfers; dit zijn alarmsignalen die niet genegeerd kunnen worden.

Wat veroorzaakt deze industriële malaise? Is het de verstikkende regelgeving van de overheid, die ondernemerschap en innovatie smoort? Is het de torenhoge energieprijzen, deels gevoed door misplaatste groene ambities, die onze industrieën uit de markt prijzen? Of is het een combinatie van beide, versterkt door een gebrek aan visie en daadkracht van onze politieke leiders?

Het is hoog tijd dat er harde vragen worden gesteld aan degenen die aan de touwtjes trekken. Onze industrie, en daarmee de toekomst van ons land, staat op het spel. We kunnen ons niet veroorloven om passief toe te kijken hoe onze economische kracht afbrokkelt, verslonden door kortzichtige beleidskeuzes en een gebrek aan strategisch inzicht.

De industriële sector heeft dringend behoefte aan stimulans, aan een overheid die begrijpt dat economische groei en duurzaamheid hand in hand kunnen gaan zonder de ene op te offeren voor de andere. Het is tijd voor actie, voor beleid dat onze industrieën ondersteunt in plaats van ze te hinderen. Laten we hopen dat deze cijfers een wake-up call zijn voor Den Haag, voordat het te laat is. Nederland verdient beter.