Het gaat niet best met het burgerschapsonderwijs in
Nederland. Uit het nieuwste rapport van de Onderwijsinspectie, De Staat van
het Onderwijs 2025, blijkt dat meer dan de helft van de basis- en
middelbare scholen het gewoon niet op orde heeft. Ja, dat is zorgelijk – vindt
de inspectie zelf ook. De inspectie bezocht het afgelopen schooljaar meer dan 600
scholen. De vraag: leren kinderen daar eigenlijk wel wat burgerschap is? Het
antwoord: bij veel scholen blijft het vooral bij goede bedoelingen en wat losse
projectjes. Ruim de helft van de basisscholen (57 procent) en middelbare
scholen (62 procent) kreeg een zogeheten herstelopdracht. Ook in het speciaal
onderwijs was het raak: daar ging het bij 55 procent mis.
Een rommeltje van losse activiteiten
Zo'n herstelopdracht betekent dat de
school iets moet
repareren omdat het simpelweg niet voldoet aan de wettelijke eisen. Scholen
doen heus wel íets aan burgerschap, maar vaak in combinatie met andere vakken
zoals geschiedenis, levensbeschouwing of godsdienst. Ook worden er gastsprekers
uitgenodigd of leuke excursies geregeld. Maar leuk is niet hetzelfde als
leerzaam – en daar wringt het.
De inspectie constateert dat er meestal geen duidelijke
opbouw of concrete leerdoelen zijn. Het blijft bij losse flodders, zoals ze het
zelf zeggen: “Vaak waren [die activiteiten] ingegeven door een globaal idee van
waar het bij burgerschap om ging.” Dat patroon zit er al jaren stevig
ingebakken.
(Artikel gaat verder onder deze oproep) Steun DDS! De Dagelijkse Standaard vecht tegen de stroom in en brengt u het nieuws en de opinie die de mainstream media vaak voor u verzwijgen. Maar dit belangrijke werk kost geld en wij zijn volledig afhankelijk van de steun van onze lezers. Wilt u dat wij doorgaan? Help ons dan met een donatie via BackMe! Elke bijdrage, groot of klein, helpt ons om uw stem te blijven vertegenwoordigen en de strijd voor een écht rechts geluid voort te zetten. Doneer nu via: https://dds.backme.org/ Jongeren snappen de basis niet
Wat het allemaal nog schrijnender maakt: Nederlandse
scholieren scoren slechter op burgerschapskennis dan hun leeftijdgenoten in
andere landen. Zo blijkt uit internationaal onderzoek dat 1 op de 7
leerlingen
onvoldoende kennis heeft van basale begrippen, zoals ieders gelijkheid voor
de wet of waarom het in een democratie belangrijk is dat men anoniem kan
stemmen.
Inspecteur-generaal Alida Oppers maakt zich daar
logischerwijs
zorgen over: “Zeker in een tijd waarin de democratie wereldwijd
onder druk staat en conflicten via sociale media met grote snelheid in de klas
en de collegezaal belanden, is het nodig dat onze jongeren weerbaar zijn.”
Eigen invulling? Prima, maar niet vrijblijvend
Toch wil niet iedereen dat de
overheid zich al te
nadrukkelijk bemoeit met de inhoud van het burgerschapsonderwijs.
Reformatorische onderwijsorganisaties zoals VGS en VBSO vinden het goed dat er
kaders zijn, maar ze willen vooral zélf bepalen hoe ze die invullen: “Juist het
werk maken van burgerschap is aan de school zelf, met haar eigen identiteit, in
de eigen context. Royale afstand van de overheid ten aanzien van de invulling
van het burgerschapsonderwijs is op z’n plaats.”
Tijd om het écht serieus te nemen
De bottom line: als leerlingen niet weten waarom stemmen
anoniem moet zijn of wat gelijkheid voor de wet betekent, dan hebben we een
serieus probleem. Zeker in een wereld waarin online polarisatie, desinformatie
en wantrouwen tegenover democratische instituties aan de orde van de dag zijn.
Een paar leuke gastlessen of een spontane debatdag gaan dat
niet fixen. Tijd voor echte, stevige keuzes. Want als scholen het niet op orde
hebben, moeten we ons als samenleving afvragen: hoe bereiden we onze jongeren
dan voor op de wereld van morgen?