Europa 2014: een schets van de eurosceptische tsunami (deel 2)

Geen categorie02 jun 2014, 9:00

Dit is het tweede deel van mijn analyse over de eurokritische aardbeving van 25 mei. Deze keer: landen van de eerste EU-uitbreidingen (1972-1995).

Opmars van extreem-links in Spanje


De uitslag in Spanje is een klap voor beide grote partijen. De socialisten worden net als bij de nationale verkiezingen in 2011 afgerekend op hun aanpak van de crisis en de impopulaire bezuinigingen die ze naar aanleiding van de bailout aankondigden. De Partido Popular, die sinds 2011 het land regeert, heeft het economische tij ook niet kunnen keren en is inmiddels net zo impopulair als de vorige regering. Hierdoor gaan veel stemmen naar kleinere partijen, inclusief veel eurofiele nieuwkomers. De eurosceptici van Spanje zijn overwegend links. Ten eerste haalt Verenigd Links (de eurokritische extreem-linkse GUE-NGL-fractie) veel stemmen weg bij de socialisten, en gaat van 2 naar 6 zetels. Verder worden 5 zetels behaald door de nieuwe partij Podemos (‘We kunnen het’). Podemos wordt gevormd door activisten van de anti-bezuinigingsdemonstraties uit 2011 en 2012, en hun extreem-linkse programma betekent dat ze bij GUE-NGL waarschijnlijk goed aansluiting zullen vinden.

Groen-eurokritische nieuwkomer in Portugal


In Portugal zijn er weinig verschuivingen, maar wel een nieuwkomer. De twee grote (eurofiele) partijen zijn van plek gewisseld, met een klap voor de regeringspartij en een kleine winst voor de oppositie. Er zijn twee extreem-linkse partijen: de communisten (van de groen-rode Unitaire Democratische Coalitie) behaalden 3 zetels, 1 meer dan de vorige keer; het wat meer gematigde Linkse Blok verloor er 2 en houdt er nu nog één. De nieuwkomer is de Aardepartij, een centrum-rechtse groene partij (ja, dat bestaat ook) die in 2009 meedeed aan de mislukte pan-Europese eurokritische coalitie ‘Libertas’. Er is een goede kans dat ze zich zullen aansluiten bij de European Cconservatives and Reformists.

Eerste plaats voor de Deense Volkspartij


Denemarken heeft de oudste nog-bestaande anti-EU partij: de Volksbeweging tegen de EU. Die is opgericht om campagne te voeren tegen het EG-lidmaatschap bij het referendum van 1972. De beweging kandideert alleen voor Europese Parlementsverkiezingen en heeft leden uit diverse politieke stromingen. Sinds de opkomst van de Deense Volkspartij (DF) hebben ze maar één zetel, en die hebben ze dit keer opnieuw behouden. De grote winnaar is natuurlijk de DF, die de eerste plaats veroverde met 26,6% van de stemmen en 4 zetels. Politiek is de DF nationalistisch en vergelijkbaar met de PVV, met standpunten tegen immigratie en multiculturalisme, voor behoud van de verzorgingstaat, en fel tegen de EU. Anders dan de PVV is de DF niet gebaseerd op één persoon maar is zij een ervaren ledenpartij met een sterke achterban. De DF profileert zich als meer gematigd dan soortgelijke partijen: zij heeft deelname aan de EAF van Wilders en Le Pen afgewezen, en zal doorgaan als enthousiast lid van de Europe of Freedom and Democracy-fractie (EFD).

De Finnen zetten door


Als gevolg van de schuldencrisis is euroscepsis sterk gegroeid in Finland, electoraal vooral door middel van ‘De Finnen’ – ook wel bekend als de ‘Ware Finnen’ – een eurosceptische nationaal-conservatieve partij met hechte banden met de Deense Volkspartij en UKIP. In de nationale verkiezingen van 2011 gingen ze van kleinste partij in het parlement naar derde grootste. Nu staan ze wat lager in de peilingen, maar wel hoog genoeg om een extra zetel in het Europees Parlement te behalen.

Weimartoestanden in Griekenland


Griekenland in 2014 is vergeleken met 2009 als een andere planeet. Wat er inmiddels in Griekenland is gebeurd valt te vergelijken met de situatie in Weimar-Duitsland van de jaren 1928-32, met de losbarsting van de schuldencrisis, torenhoge werkeloosheid en regelmatig terugkerende rellen.

Maar ook met de politieke gevolgen van destijds: fragmentatie, polarisatie en instabiliteit. De opkomst van extreme partijen aan beide kanten van het ideologische spectrum is goed te merken. Aan de linkerzijde zijn de stalinistische Griekse Communisten met 2 zetels gebleven, maar hun iets meer gematigde kameraden van de Coalitie van Radicaal-Links kregen bijna 22% (!) meer stemmen dan de vorige keer, om landelijk de eerste plaats in te nemen met 6 zetels. Beide partijen zijn tegen de bezuinigingen en andere hervormingen ‘opgedrongen’ vanuit Brussel, en willen terug naar de drachme, Griekenlands munt van voor de euro.

De extreem-rechtse ‘Gouden Dageraad’ is berucht door diens neo-nazistische symboliek, retoriek en paramilitaire organisatie. Een heel aantal van hun leiders zit in de gevangenis voor lidmaatschap van criminele organisaties.

Bij de laatste verkiezingen was het ultraconservatieve ‘Orthodox Volksalarm’ nog aanwezig, maar dat is sinds de deelname aan de interim-kabinet in 2011-'12 compleet weggevaagd. De nieuwe partij ‘Onafhankelijke Grieken’ heeft wel een zetel weten te halen. Het gaat om een splintergroepering van conservatieven die uit de centrumrechtse regeringspartij (Nieuwe Democratie) zijn gestapt uit protest voor de bezuinigingen. Gezien hun eurokritische neiging ligt aansluiting bij de EFD voor de hand.

Eurosceptische doorbraak in Zweden

In 2010 maakten de Zweedse Democraten (SD) doorbraak in de nationale verkiezingen met 5,7% van de stemmen. Deze partij heeft extreem-rechtse wortels, maar onder leiderschap van Jimmie Åkesson heeft er een flinke schoonmaak plaatsgevonden. De partij zit al een tijd op een nationalistische lijn dichtbij de Deense Volkspartij: tegen immigratie, islamisering en multiculturalisme, voor de bescherming van de verzorgingstaat en tegen de EU. Desalniettemin werd er al voor 2010 een volledig cordon sanitair afgekondigd door alle andere partijen. De verwachting voor de Europese verkiezingen was dat de SD moeite zou hebben hun kiezers te motiveren om te gaan stemmen, maar dankzij stevig campagnevoeren in de laatste weken, hebben ze zich ook op Europees niveau van een doorbraak verzekerd.

Voor de verkiezingen hebben de EAF-partijen toenadering gezocht bij de partij. Echter, doordat de Deense Volkspartij dreigde de banden tussen de partijen te beëindigen heeft de SD zich afzijdig gehouden. Gezien de EAF nu waarschijnlijk niet genoeg steun kan krijgen, bestaat een goede kans dat de SD zich net als de Deense Volkspartij bij EFD zal aansluiten.

Ierland – nationalistisch socialisme in opkomst

In Ierland, net als in veel andere bailoutlanden, komen eurosceptische partijen in slechts één smaak: links. Vorige keer was het de trotskyistische Socialist Party, dit keer de extreem-linkse Iers-nationalistische Sinn Féin. Beiden zijn leden van GUE-NGL. Sinn Féin was vroeger gelieerd aan de IRA en had alleen in Noord-Ierland een echte aanwezigheid. In 2011 maakte de partij een doorbraak in de nationale verkiezingen van de Republiek, en zou volgens de huidige peilingen zelfs de grootste kunnen worden. De partij speelde een grote rol in de campagne tegen het Verdrag van Lissabon voor de referenda in '08 en '09, en streeft net als de meeste anderen in GUE-EGL voor ‘een andere EU’ (vermoedelijk met SSR erachter).

Verenigd Koninkrijk – historische overwinning voor UKIP

Het Verenigd Koninkrijk heeft veruit de meest eurosceptische uitslag van de Unie: bijna tweederde van de zetels werden door eurokritische partijen veroverd. De grote winnaar was de United Kingdom Independence Party (UKIP - EFD), die al een paar jaar op grote winst staat in de peiligen. De toespraken van UKIP-leider Nigel Farage in het Europees Parlement zijn iconisch voor het verzet tegen de EU. UKIP is een conservatieve partij die economisch veel rechtser is dan de meeste eurosceptici. De prioriteit van de partij is een referendum over EU-lidmaatschap, en profileert zich als voorstander van vrijhandel met Europa en de rest van de wereld. Maar ook wil UKIP een veel strakker immigratiebeleid – beleidsmaatregelen die volgens de partij onmogelijk worden gemaakt door EU-lidmaatschap. Door het kiesstelsel dat voor het Britse parlement gebruikt wordt zal het moeilijk blijven voor UKIP om bij nationale verkiezingen zetels te behalen, maar in deze verkiezingen zijn ze erin geslaagd om de eerste plek te veroveren.

Het is zonder twijfel een historische overwinning – dit is de eerste keer sinds 1910 dat een andere partij dan Labour of de Conservatieven bij landelijke verkiezingen de grootste wordt. Voor de Conservatieven was het een historisch dieptepunt – ze zijn in hun lange geschiedenis, vanaf de 17e eeuw, nog nooit lager dan op de tweede plaats geweest. Dat gezegd hebbende, zullen ze ongetwijfeld de ECR-fractie blijven leiden, misschien wel met een sleutelrol als de meer gematigde eurosceptische groepering.

Voor de extreem-rechtse British National Party waren de verkiezingen ook een nederlaag, maar dat was te verwachten nadat de partij na hun eerste electorale succes in 2012 was opgesplitst.

Tot slot de drie zetels van Noord-Ierland, dat een ander partijenstelsel heeft dan Groot-Brittanië. De Ulster Unionist Party heeft haar zetel behouden, en zal in de ECR-fractie blijven ondanks de beëindiging van de directe samenwerking met de Conservatieven. Ook Democratic Unionist Party (fractieloos, maar op de politieke lijn van ECR) en Sinn Féin hebben hun zetels behouden. Met deze eurosceptische aanwezigheid was en blijft Noord-Ierland de enige regio met een 100%-eurosceptische vertegenwoordiging in het Europees Parlement.

Oostenrijk – versplintering onder eurosceptici

Vorige keer haalden drie eurosceptische partijen zetels: de Oostenrijkse Vrijheidspartij (FPÖ ), de Bündnis Zukunft Österreich (BZÖ) en de Liste Hans-Peter Martin.

De FPÖ is een nationalistische partij met extremistische neigingen; het staat buiten Oostenrijk soms nog bekend als de partij van Jörg Haider, maar die richtte zijn eigen partij op in 2005 toen de FPÖ voor hem te extreem was geworden. In de nationale verkiezingen van vorig jaar heeft de partij flinke winst geboekt, en zo ook in deze verkiezingen. Echter, ze blijven nu over als Oostenrijks enige eurosceptische partij in het Europees Parlement.

Hans-Peter Martin, een veteraan in de onthulling van Brusselse corruptie, heeft in maart aangekondigd niet mee te zullen doen aan de verkiezingen. Er waren een aantal nieuwe eurokritische partijen: Europa Anders (een linkse coalitie van onder andere de Piratenpartij en de communisten), de Reformkonservativen en EU-STOP. Die partijen haalden samen zo’n 6 procent van de stemmen, maar afzonderlijk hadden ze niet genoeg om zetels te behalen. Als laatste was er nog de BZÖ, Jörg Haiders meer gematigde splinterpartij, met zo’n 0,5 procent.

Dit is deel II van mijn analyse. Deel III zal gaan om de landen van de grote uitbreiding van 2004.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten