“Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp ziet dat Kamerleden vaker bedreigd worden en wil deze parlementariërs daarom beter ondersteunen”, lezen we in De Telegraaf. Een speciaal team dat Kamerleden helpt bij het doen van aangifte wordt uitgebreid. Bergkamp wil ook parlementariërs cursussen gaan aanbieden om met een bedreiging om te gaan, zo laat ze weten aan het ANP.
Met alle respect, maar dit is niet een veelbelovende strategie om met dit probleem om te gaan. Het begint allemaal bij conceptuele helderheid. Weten waar je mee te maken hebt. Een mogelijk succesvolle therapie heeft eerst een goede diagnose nodig.
Wat nu gaat gebeuren, is dat de bedreigde parlementariërs op cursus worden gestuurd. Een bekende reflex in het openbaar bestuur. Allemaal op cursus. “Leren omgaan met de bedreigingen”.
Nee, overheid. Nee, Vera Bergkamp. Die bedreigingen horen niet plaats te vinden. En als ze wel plaatsvinden, is daarvoor iemand verantwoordelijk. Wie? In de eerste plaats de bedreigers zelf natuurlijk, maar die krijgen een kans omdat het Ministerie Justitie en Veiligheid niet in staat blijkt het laatste deel van het aandachtsterrein te realiseren: veiligheid bieden aan de burgers.
Dus opdracht No. 1 is: aan het werk minister Grapperhaus! Een plan presenteren. En garanderen dat het snel beter gaat. Dat het allemaal “complex” is weten we nu wel.
Na het aanwijzen van primair verantwoordelijken komt dan een onderscheiding tussen de soorten dreigingen waarmee we te maken hebben. Die zijn namelijk niet allemaal hetzelfde. Ik zie er drie.
Een: Internet hufters. Dat zijn de mensen die op internet en sociale media (zolang ze daar niet worden afgegooid door de platform-aanbieders) schelden en tieren en soms ook bedreigen. Daar heeft minister Kaag last van. Laatst stond er een bedreiger terecht en minister Kaag was zelf aanwezig op de zitting om aan te geven dat zij de hond niet meer durfde uit te laten.
Tijdens de zitting betoonde de bedreiger zich berouwvol. Hij verklaarde over zijn bedreigingen “dat hij niet van plan was geweest om ze daadwerkelijk ten uitvoer te brengen”. Hij was gefrustreerd geraakt, zei de man, “door de gevolgen van coronacrisis, de formatie en het beleid van de overheid”.
Oké, nu ga ik een opmerking maken waarover u boos kan worden. Klaar daarvoor? Daar komt die opmerking: “dit is niet helemaal onwaarschijnlijk, wat de bedreiger hier zegt”. Het is niet helemaal onwaarschijnlijk dat die man niet zijn bedreigingen ten uitvoer gaat leggen. Het internet zit vol met mensen die vloeken, schelden en tieren, maar die niet de stap zullen zetten naar een aanslag of aanranding.
Natuurlijk, zij veroorzaken een klimaat van angst, onfatsoen, disrespect en allerlei andere “sociale malaise”. Maar, en het is belangrijk voor onze diagnose om dat duidelijk uit te spreken, het leidt niet 1 op 1 tot aanslagen.
Dat is anders met de volgende categorie.
Twee: Jihadisten. Ongeveer 20 jaar (vanaf 2004, moord op Theo van Gogh) wordt Nederland bezocht door jihadisten die cartoons over de profeet komen wreken of een gemaakte film als Submission. Soms komen ze uit het buitenland, via de poreuze grenzen van Europa. Verschillende van die jihadisten zijn al veroordeeld tot lange gevangenisstraffen en onze rechterlijke macht begint langzaam, tergend langzaam, zich bewust te worden van de aard van dat jihadisme. Ook de logica die in het optreden van die jihadisten besloten zit.
De partij van minister Kaag, D66, is zo ongeveer de meest onnozele partij als het aankomt op het diagnosticeren van dit gevaar. Je kunt wel zeggen: ze zijn er blind voor. Minister Kaag gaat met de symbolen van het jihadisme op haar hoofd naar Iran om weer even later haar Iraanse collega uit te nodigen om naar Nederland te komen. Dat in landen als Iran, Afghanistan en Pakistan een brede jihadistische beweging te onderkennen is die een levensbedreigende factor vormt, ook voor Nederland – daarvoor zijn ze bij D66 stekeblind.
Wie daar heel veel last van heeft, is de leider van de grootste oppositiefractie in de Tweede Kamer, Geert Wilders. De partij van Geert Wilders onderscheidt zich in twee opzichten van D66. Allereerst doordat zijn partij veel aandacht heeft voor deze tweede categorie dreigingen. Als tweede dat hij alleen maar naar zijn eigen levensgeschiedenis behoeft te wijzen om het gevaar daarvan te illustreren.
Waarom is het nu van belang dat ik deze twee categorieën zo scherp tegenover elkaar plaats? Omdat men in Den Haag de neiging heeft om alles op één hoop te gooien, zoals we zien in de verklaring van Kamervoorzitter Bergkamp. Zodanig dat het één grijze massa wordt van “bedreigingen” die allemaal “even erg zijn”. Maar de bedreiger van mevrouw Kaag is een heel andere bedreiger dan de jihadist die vanuit Pakistan naar Nederland komt om Geert Wilders een kopje kleiner te maken. Dus “allemaal op cursus” heeft niet zoveel zin. Minister Grapperhaus zal dus een verschillend plan van aanpak moeten gaan opstellen voor deze twee categorieën.
Drie: Wokies zijn aanhangers van de -ideologie die uit de VS is over komen waaien. Het zijn extremistische Social Justice Warriors die zich opwerpen als de wraakengelen voor, wat zij zien als zwaar onderdrukte groeperingen: LHBTI-ers, zwarten, religieuze minderheden, vrouwen en vele andere minderheidsgroeperingen. In de intersectionele burgeroorlog strijden al die groepen om de aandacht. Met als inzet: wie is het meest onderdrukt? Wie het meest gemarginaliseerd? Wie het meest een slachtoffer van de witte westerse heteroseksuele man op leeftijd die de schuld draagt van alles wat misgaat in deze wereld?
Net als de internet hufters schelden de wokies ook, maar hebben zij een verschillend vocabulaire. Wokies beschuldigen jan en alleman van racisme, seksisme, antisemitisme, fascisme, nazisme, homofobie, islamofobie, transfobie en nog een hoop andere fobieën.
Wokies kosten je doorgaans niet je leven, maar wel je baan. Door wokies moet Steven Greer wat eerder met pensioen. De wokies ruien op tegen de Britse hoogleraar Kathleen Stock, omdat zij zegt dat transvrouwen niet zo maar de vrouwen wc kunnen gebruiken. “Vanuit de o zo progressieve translobby kan ze rekenen op bedreigingen”, schrijft Bart Reijmerink. De wokies klagen over “Brown Sugar” van de Rolling Stones, zodat Keith Richard aangeeft dit nummer maar niet meer op te voeren. “Didn’t they understand this was a song about the horrors of slavery? But they’re trying to bury it. At the moment I don’t want to get into conflicts with all of this s***. But I’m hoping that we’ll be able to resurrect the babe in her glory somewhere along the track”, aldus de Rolling Stone.
En daarmee gebeurt wat natuurlijk zo vaak gebeurt na klachten van wokies, namelijk meeveren, buigen. We willen tenslotte geen racisten zijn, niet?