Sid Lukkassen: 'Mijn tweede interview met Jelle van Baardewijk is mijn beste gesprek ooit'

Opinie03 jun 2022, 12:17

Soms zijn er mooie dagen. Het zonlicht verwarmt de spelende kinderen op het plein. Het uitzicht is weids en groen, de gezonde bomen spiegelen zich in het kabbelende water en strekken hun sterke takken uit naar de blauwe hemel. Dit alles voelt prachtig en bevrijdend nu ik weet dat mijn beste en belangrijkste interview ooit is uitgekomen. Bij De Nieuwe Wereld kruiste ik de intellectuele degens met de cultuurfilosoof Jelle van Baardewijk. Het gesprek gaat over mijn nieuwste boek, Wees Afgrondelijk, maar bovenal ging het over de ineenstorting van onze samenleving. Hoe kan dat, waarom gebeurt dit, wat doen we ertegen?

Allereerst wat over de aanloop naar dit interview. De presentator nodigde mij eind vorig jaar uit en dat gesprek werd dusdanig positief ontvangen dat we uitkeken naar een vervolg. De release van het boek bracht de aanleiding daarvoor – het vermogen van Van Baardewijk om op analytisch niveau en met de nodige intellectuele bagage een gesprek te voeren – aangevuld met empathie en humor – maakte dat tot wederom een succes. Helaas is Nederland inmiddels een dieptrieste clownstaat geworden met bijbehorende lastendruk. Wilt u de auto starten, de verwarming aandoen of de huur betalen? Alle drie kan niet meer – kies maar!

Het gesprek komt op ex-CDA’er en parlementslid Pieter Omtzigt – die de kartelpartijen uit de Tweede Kamer wilden wegpromoveren. Van Baardewijk vraagt of hervormingen nog mogelijk zijn ‘van binnenuit’. Moet je positie kiezen bínnen of buiten de politiek, kun je parlementsleden nog overhalen, tot een beter inzicht brengen? Zijn de instituties totaal corrupt en verdorven of heeft het (nog) zin om de toorts van licht en inzicht te doen schijnen binnen de doorgerotte staatsburelen? Moeten we ons terugtrekken zoals bedelmonniken en kluizenaars, en maar hopen dat de wal het schip keert en een grote revolutie het decadente kartel uit het zadel stoot? Om daarna te herbouwen?

In het gesprek (en in Wees Afgrondelijk) geef ik antwoord op dit alles. De scheidslijn tussen ‘links’ en ‘rechts’ valt in de huidige samen met het spanningsveld tussen utopisten en realisten. Links is niet meer bezig met het helpen van arbeiders of het verheffen van de ‘working poor’, maar met deugpronken. Oftewel met cultuurmarxistische identiteitspolitiek voor hoger opgeleiden. Links staat niet voor praktische oplossingen maar voor verzuurd moralisme en idealen die anderen moeten betalen.

‘Woke’ dringt door op de werkvloer. Steeds meer mensen raken overspannen en vervreemd – zij verkiezen deeltijdwerk. “De angst regeert binnen organisaties”, signaleert de bedrijfskundige Muel Kaptein. “En dat geldt niet alleen op bestuurlijk niveau, maar van inspecteur tot monteur en van IT’er tot bakker.” De heersende gedachte is nu: “Ik kan beter niets doen, want dan doe ik ook niets fout.” De door links aangedikte maatschappelijke gevoeligheden ontregelen de sfeer op de werkvloer, ondermijnen de arbeidsvreugde en belemmeren innovatie.

Voor de utopisten is hun droomwereld de werkelijkheid waarop alles zich moet aanpassen. Nederland is nu een maatschappij van navelstaren en diagnosticeren plus torenhoge verwachtingen, in de veronderstelling dat anderen zich moeten conformeren aan de persoonlijke gevoelswereld van de unieke sneeuwvlokjes die tegenwoordig doorgaan voor datebare partners. Er is maar één zinnige reactie hierop, en dat is minimaliseren. Jezelf er niet meer voor inzetten, loungen tegen de machine. Zorg dat de staat zo min mogelijk van je kan plukken, laat het decadente bouwwerk instorten onder zijn eigen systeemrot. Als we dan in een ‘democratie’ leven, laat de idioten maar zweten voor hun eigen dogma’s en utopieën, onder de corrupte elites die de aphatische massa in het zadel houdt.

Voor ons realisten, is de wereld om ons heen namelijk de werkelijkheid – wij koesteren onze wortels en verbazen ons om de wereldvreemdheid van de utopisten. Maar in feite zijn wij, mensen die van nature doorzetters, harde werkers en vooruitkijkend zijn, steeds minder thuis in de clowneske wereld die zij met hun ontspoorde beleid creëren. De utopisten hebben begrepen hoe zijn van hun bubbeldenken een ideologie kunnen maken die ze nog goed verkocht krijgen ook. Onze christelijke normen, ons medelijden met de zwakkeren, onze coulance: dit alles is tot een pervers verdienmodel gemaakt. Daardoor moeten wij nu boeten en branden, en de hele wereld op onze kosten onderhouden.

Ga maar na – Hitler is taboe, maar andere linkse massamoordenaars zoals Vladimir Lenin, Mao Zedong en Che Guevara staan op T-shirts waarmee de linkse modebranche veel geld verdient. De utopisten liggen mijlen voor op ons, omdat wij realisten – dit is precies wat ik tegenover Jelle benadruk in het gesprek – te lang hebben gedacht: “Doe maar normaal, dan doe je gek genoeg.” Dít is het grote verschil: de utopisten, de maakbaarheidsdenkers, schreeuwen hun ideologie – hun religie – van de daken, en wij realisten bleven stug ons ding doen. Terwijl wij ‘zakelijk’ bleven, namen zij het onderwijs over en daarna de media, het ambtenarenapparaat en de multinationals. Nu is het te laat. Vandaar mijn uitspraak over een decadent bouwwerk dat aan zijn eigen rot ten onder moet gaan.

Wij bleven werken, belasting betalen en financierden zo de utopieën van de deugers. Wij kochten de strop waarmee we zelf worden opgehangen.

Dit is waarom ik in het interview een verband leg met Jehova’s Getuigen: zoveel leden van deze sekte zijn mentaal al uitgetreden – ze geloven het niet meer. Ze wéten dat de keizer geen kleren draagt. Maar eruit stappen is hen een brug te ver – dan worden ze verstoten en raken ze al hun contacten kwijt. Daarom zoeken zij contact met randfiguren. Mensen die op het kruispunt staan van de weg naar de waarheid. Dit is precies waarom types zoals Ybeltje Berckmoes, Pieter Duisenberg, Zihni Özdil, Jan Middendorp en Wybren van Haga door de jaren heen contact met mij zochten.

In het gesprek wijs ik op de tegenstrijdigheden in het discours over corona en het discours over klimaat. In het Westen moeten wij aan een CO2-budget; China mag kolencentrales opengooien. Gezonde bomen worden opgestookt onder het mom van biomassa en de jetset-elite reist per vliegtuig naar Davos. ‘Duurzame energie’ komt van grondstoffen die onder gruwelijke regimes met kinderarbeid worden gedolven, en de bovenklasse rijdt in gesubsidieerde tesla’s terwijl voor de onderklasse het openbaar vervoer duurder wordt. Wie het nu nóg niet ziet – niet wil zien – verdient niet beter dan verpletterd te worden onder de brokstukken van de ineenstortende maatschappij.

De les hieruit is: zolang wij realisten onze overtuigingen niet van de daken beginnen te schreeuwen, zolang wij niet openlijk weigeren om voor de kosten van linkse utopieën op te draaien, zal er niets veranderen en delven wij het onderspit. Beter begin je dan alvast met cursussen Mandarijn en Arabisch. Dit onderspit is namens tevens het failliet – zowel moreel als financieel – van de Westerse samenleving. De koek is op – spoedig zal de maatschappelijke onvrede aan beide kanten losbarsten.

Ná de twee gesprekken met Jelle van Baardewijk is mijn persoonlijke top drie:

[1] Het gesprek met Niels Lunsing bij Nieuwe Tijd

[2] Het gesprek met Paul Cliteur bij Café Weltschmerz

[3] Het gesprek met Esther van Fenema over kosmopolitisme

STEUN SID VIA BACKME EN VOLG HEM OP TELEGRAM. Noodzakelijk om dit geluid levend te houden!

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten