Het was een avond in het voorjaar – eigenlijk nog net te fris om softijs te nuttigen op het terras, maar we waren in een goed humeur en deden het toch. Met mijn kameraad Baysel had ik afgesproken bij een snackbar in Arnhem om de actualiteiten te bespreken. Al snel ging het over de woeste aantrekkingskracht die foute mannen uitoefenen op vrouwen. Het onderwerp viel niet uit de lucht: Baysel had een serie dates gehad met een dame met een nogal complexe geschiedenis. Lees: een geschiedenis vol foute mannen. Uiteindelijk waren ze samen naar Berlijn geweest en verbleven daar in een hotel. En hoewel het leuk en gezellig was, draaide zij daarna het contact om vage redenen op een laag pitje. Via sociale media ontdekte Baysel dat er bij haar wederom een foute man in het spel was. Hierop formuleerde hij de beruchte Baysel-these:
“Komt het erop aan, dan zijn er twee type mannen waar een vrouw voor kiest. Óf een man die zijn vrouw als een prinsesje behandelt, die desnoods voor haar kruipt. Hij bedient haar op zijn wenken. En dan heb je het tegenovergestelde: een echte tuig man. Hij snauwt haar af, vernedert of slaat haar – vaak zijn er drugs en alcohol in het spel. Uitschot dus. En dan heb je de tussencategorie: mannen zoals wij. Warme en hartelijke mannen, maar wel met een eigen wil en een eigen visie op de wereld. Mannen in deze categorie zijn beschaafd, behulpzaam en integer, maar bewaken hun grenzen. En juist met deze categorie kan de hedendaagse vrouw niets.”
Het interesseerde mij bijzonder dat Baysel dit zei. Die avond had ik namelijk een belgesprek met een meisje. Ze maakte op mij een bescheiden, wat verlegen indruk. In haar herkende ik goede eigenschappen. Voorbij de uiterlijke schoonheid (slank, blond, ergens midden in de twintig) kwam ze ook punctueel, hoffelijk en kortom netjes burgerlijk opgevoed over. Na werk, sport en vriendinnen, maakte ze later op de avond bewust tijd vrij om mij te bellen. Dit vond ik een positief signaal. In deze tijd verwachten velen immers dat daten ‘vanzelf’ gaat: het moet allemaal maar ‘spontaan’ op gang komen via gefragmenteerde appjes en oneliners. Wie tijd wil inruimen om elkaar op vastgestelde momenten te spreken, komt over als ‘opdringerig’, ‘veeleisend’ en ‘beslag leggend op de ander’.
Toen ik haar sprak, bleek dat we elkaar goed aanvoelden. Het ging over haar jeugd en ook kwam ter sprake dat ze een vriendje had gehad met wie ze samen drugs gebruikte. Het viel wat uit de toon met iemand die verder zo’n brave burgerlijke achtergrond had. Ze zocht eigenlijk ook iemand om dat intense versmeltende gevoel van de drugs mee te ervaren. Ze benadrukte dat het contact dat ze zocht in drugsgebruik voor haar geen seksuele dimensie had. Ik gaf eerlijk doch respectvol aan dat ik niets opheb met drugsgebruik. Toch maakte ik er geen punt van – we deelden immers ronduit dezelfde waarden. Het was een leuk, veelbelovend contact, en in de weken die volgden belden we elkaar regelmatig. We bespraken onder meer onze dromen.
Toen bracht ik de Baysel-these ter sprake. Hier stond ze serieus bij stil, en zei: “Ik vind hartelijke mannen juist geweldig! Zo’n man zoek ik ook. Al mijn vriendinnen hebben zulke mannen van die tussencategorie. Maar in mijn regio zijn ze allemaal bezet, daarom kijk ik nu wat verder.” Het was een veelbelovend antwoord. Hierdoor werd ik positiever – over het leven in het algemeen en over haar in het bijzonder.
Uiteindelijk kwam het tot een date. Daar gaf ze aan dat ze mij al vanaf het begin aantrekkelijk vond en “eigenlijk steeds aantrekkelijker”. Verder had ze geen behoefte gevoeld om tijd in mannen te steken sinds ze contact had met mij. Dit kwam er allemaal erg spontaan en oprecht uit. We maakte nog wat grapjes en de middag was al met al erg gezellig. Ze ging op een avontuurlijke vakantie in Zuid-Amerika en had geen zin om dan intensief te appen. Maar we zouden zeker contact houden en snel weer afspreken. Ze stuurde nog wat spontaans over haar oma, toen brak haar vakantie aan en hield ik me verder op de vlakte.
Twee weken gingen geruisloos voorbij totdat ik besloot om navraag te doen. Plots hoorde ik niets meer. Even later bleek ik zelfs te zijn geblokkeerd. Ik kon er geen chocolade van maken. Er was geen aanwijsbare aanleiding voor het verbreken van ons contact. Behalve dan dat ik bijna twee weken niets meer had gezegd. Maar ze had zelf aangegeven dat ze geen zin had om met appen bezig te zijn terwijl ze op vakantie was. Ook had ze hardop gezegd dat ze mij aantrekkelijk vond. Bewust had ik haar ruimte gelaten en nu was het misgegaan. Maar waarom?
Bij mijn oom en tante op de verjaardag kwam dit alles toevallig ter sprake. We zagen drie scenario’s. Er kon iets heel ergs zijn gebeurd op vakantie en wellicht was ze overleden. Of ze had daar de
liefde van haar leven ontmoet. Tot slot kon er iemand in haar directe omgeving zijn gaan stoken. Over dat ik zo’n slechte rechtse vent zou zijn, volgens de media, met de dreiging dat iedereen haar zou haten als ze met mij zou aankomen.
Scenario drie leek me onwaarschijnlijk maar ook niet totaal onmogelijk. Ik had mijn media activiteiten niet bij haar aan de grote klok gehangen, maar had ze nu ook weer niet verzwegen. ‘Woke’ of politiek betrokken leek ze me niet. Ze was kritisch op het lockdownbeleid maar wekte niet de indruk dat ze uitgesproken meningen had.
Mijn oom giste dat ze waarschijnlijk gaandeweg mijn ‘publieke profiel’ had ontdekt, en toen al had besloten dat ze niet met mij zou verdergaan. Maar ze was toch erg nieuwsgierig geworden en vond het spannend. Daarom hield ze zich tijdens de date van de domme.
Ik liet het een half jaar rusten. Totdat mijn kameraad Matthieu berichten toonde die een dame hem stuurde. Er stond: “We hadden een tijdje terug een date, ik hield er een positief gevoel aan over. Mocht je jouw soulmate nog niet gevonden hebben, zou je het dan leuk vinden om elkaar weer te zien?” Dit bericht is positief en tegelijk vrijblijvend. Het deed mij weer inzien dat je, ook als een contact lijkt doodgebloed, een open toenadering kunt doen. Daarbij zat het plotse einde van het contact me toch niet lekker, dus ik deed een poging.
Ik ontving een reactie. Ze schreef dat ze door een erg nare tijd was gegaan met een lastige ex. Met die ex was ze nu weer samen, maar ze was doodsbenauwd dat hij haar berichten zou lezen. Daarom had ze ons contact afgekapt. Ze wilde niet verder en wenste me het beste.
Het bericht kwam opgejaagd over. De harde, kille formulering contrasteerde met haar zachte en invoelende karakter. Alsof ze in angst leeft voor hem en daarom geforceerd haar persoonlijkheid aanpast. Ik sluit niet uit dat ze door die “nare periode” in de drugs terugviel en bij die ex aanklopte als haar provider. De hamvraag is waarom zo’n leuke jongedame een vriend kiest die ze in hetzelfde bericht “lastig” noemt. Het antwoord ligt in de Baysel-these. Die blijkt – ondanks alle valse hoop en opbeurende woorden – tóch te kloppen.