De Volkskrant bericht over de nieuwe wet die het kabinet heeft voorbereid met het doel partijverboden makkelijker te maken. Wat een mooie boodschap voor de kerst: het makkelijker maken dat partijen worden uitgesloten van het democratisch proces. Is dat een goed idee? Daarover kan men zo zijn twijfels hebben. Het kabinetsplan wordt toegelicht in de volgende passage: “Politieke partijen die de democratische rechtsstaat ondermijnen of die willen afschaffen, moeten makkelijker kunnen worden verboden. Het gaat concreet om partijen die een bedreiging vormen voor vrije verkiezingen, democratische besluitvorming, grondrechten, de scheiding van machten of de onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak.”
Het eerste dat opvalt bij een dergelijke opsomming, is dat het om een ruim mandaat gaat. Op basis van de hier gegeven opsomming draagt men een flinke bevoegdheid over aan de rechterlijke instantie die daarover moet oordelen.
Ik sta even stil bij een paar onderdelen van het hierboven gegeven citaat. Het ondermijnen van de democratische rechtsstaat. Wat is dat precies? Denk aan het volgende. Als je voorstelt ons systeem uit te breiden met referenda, is dat een ondermijning van de democratische rechtsstaat? Of juist redding? En als je van mening bent dat rechters te voortvarend wetten toetsen aan hogere regelgeving (dikastocratie), is dat een ondermijnende uitspraak? Of juist heilzame correctie?
En verder: een partij die een “bedreiging vormt voor vrije verkiezingen”. Wat kan ik mij daarbij voorstellen? Welke partij zou dat zijn? Of: welke partij komt ook maar in de buurt bij zo’n standpunt?
Kijk ook eens naar de woorden dat sommige partijen een “bedreiging vormen” voor “onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak”. Ken ik zo’n partij?
Dat is niet zo eenvoudig te beantwoorden. In ieder geval ken ik partijen die kritiek hebben op de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de rechtspraak. Maar dat is toch iets heel anders dan voor die onafhankelijkheid en onpartijdigheid een bedreiging vormen. Immers een partij die klaagt over een gebrek aan onafhankelijkheid en onpartijdigheid ziet die onafhankelijkheid en onpartijdigheid kennelijk wel als ideaal. Men klaagt alleen over de gebrekkige verwerkelijking van dat ideaal.
“De wet is nu uiterst terughoudend in de mogelijkheden om partijen te verbieden”, aldus De Volkskrant. Is dat goed? Natuurlijk is dat goed. Het verbieden van een politieke partij moet ook helemaal niet gemakkelijk worden. Het moet moeilijk zijn én moeilijk blijven. Want het verbieden van een politieke partij is een diep problematisch instrument in een democratie.
Waarom is dat het geval? Omdat democratie strijd der meningen is. Pluralisme. Verschillende opvattingen over hoe de samenleving moet worden ingericht die met elkaar concurreren. “Marketplace of ideas”. Even over die markt gesproken: stel je voor dat Albert Heijn de Jumbo kan verbieden of vice versa. Dat zou volkomen indruisen tegen het marktprincipe dat ondernemingen met elkaar concurreren om de keuze van de consument. Hetzelfde geldt voor omroepen trouwens. Stel je voor dat de omroep WNL mag beslissen over toelating tot het publiek mediabestel van ON.
Zo is dat ook in de
politiek. D66 (een partij met “democratie” in haar naam) concurreert met Forum voor Democratie (eveneens een partij met “democratie” in haar naam) om de gunst van de kiezer. Aan een rechterlijke instantie vragen om één van die partijen uit te sluiten van de strijd om de kiezersgunst, is diep problematisch.
En toch. Toch lijkt wel een beetje te worden geflirt in hedendaags Den Haag met die gedachte. Dit geeft De Volkskrant als reden op: “Onder invloed van de steeds radicalere uitingen van met name Forum voor Democratie en Geert Wilders’ PVV is het debat over de verbodsmogelijkheden echter al enige tijd aan het schuiven.”
Dat flirten is niet zonder problemen. Immers partijverboden horen heel moeilijk te zijn. Het verbieden van een politieke partij is één van de eerste dingen die gebeuren in een dictatuur. Net als het afschaffen van de vrijheid van expressie. Voor een democratie geldt echter: partijverboden moeten heel zeldzaam zijn. Beperkingen van de vrijheid van expressie heel minimaal. Een gezonde democratie blijft open voor dissidente meningen. Impopulaire standpunten. Controversiële stellingnames. Voor meningen “that offend, shock or disturb the State or any sector of the population”, zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg het mooi formuleerde de Handyside v. United Kingdom (1976).
In wat voor gevallen zou men dan tóch een partijverbod dan kunnen overwegen? Of kan het nooit of te nimmer plaatsvinden?
Dat laatste zou mij te ver gaan. Ik geloof namelijk wél dat een democratie zich moet kunnen verdedigen tegen haar eigen afschaffing. Democratische zelfmoord behoeft niet te worden gedoogd als uiterste consequentie van de democratische gedachte. Een einde van de democratie met meerderheid van stemmen besloten.
In welke gevallen valt een partijverbod dan te rechtvaardigen? Ik zou zeggen: in het geval dat een partij een ideologie onderschrijft die principieel, en krachtens de eigen uitgangspunten, de democratische gedachte niet onderschrijft.
De vier antidemocratische ideologieën
Om wat voor stromingen gaat het dan? Vier van die stromingen zijn van belang om even bij stil te staan. De eerste twee hebben voornamelijk historische betekenis. De laatste twee vormen een actuele bedreiging. Dit zijn ze:
1. Fascisme. Allereerst natuurlijk fascisme. Het fascisme gaat in zijn nazistische variant uit van het Führerprinzip. Men wil geen democratie. Tussen de jaren twintig van de twintigste eeuw en 1945 (einde van de Tweede Wereldoorlog) was dit een serieus alternatief voor de democratie. Door militaire nederlaag is deze optie verslagen.
2. Communisme. Het communisme heeft het langer uitgehouden. Vanaf eveneens de jaren twintig was het een reëel alternatief voor de democratische rechtsstaten, maar met de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1991 of het vallen van de Berlijnse Muur in 1989 verdween ook dit naar de achtergrond. Hoewel het voortleeft als cultuurmarxisme: de mindset van elites in cultuur, onderwijs en wetenschap en bij linkse activisten.
3. Islamisme. Islamisme kwam aan de macht in 1979 in Iran. En daar bleef het aan de macht tot op de dag van vandaag. Het islamisme wil geen democratie. Pretendeert dat ook niet dat te willen. Het wil een theocratie. Niet een regering door het volk, maar en regering door God. Waarbij dan de wil van God wordt geïnterpreteerd door de leider op aarde.
4. Globalistisch nihilisme. Deze vierde ideologie is de nieuwkomer. Eigenlijk is dit een van de meest gevaarlijke uitdagingen voor de democratie, met name omdat het niet als een gevaar wordt onderkend. Het presenteert zich als bij uitstek “democratisch”. Toch is het dat niet. Het globalistisch nihilisme bewerkstelligt een steeds verder wegvloeien van politieke beslissingsmacht bij burgers en representanten van burgers (volksvertegenwoordiging, Eerste en Tweede Kamer) en plaatst deze macht in de handen van bureaucraten, rechterlijke instellingen, officiële supranationale organisaties en officieuze beleidsbepalende organisaties (bijvoorbeeld het World Economic Forum). Het is een antidemocratische ideologie met een poezelig gezicht. Ook een ideologie die zich niet als een ideologie presenteert. Gewoon als iets dat we toch “met z’n allen” hebben afgesproken.
Dit zijn dus voorbeelden van vier ideologieën die een werkelijk gevaar vormen voor democratie. En dus ook zaken waar de democratie zich tegen teweer zou moeten stellen. Ook met een partijverbod? In laatste instantie wel. Een succesvolle fascistische partij mag worden verboden. Een succesvolle communistische partij ook. Maar ook hiervoor geldt dat men daarmee zeer voorzichtig moet zijn. In beginsel is democratie namelijk ideeënstrijd. Zo heeft men in Nederland na de Tweede Wereldoorlog de communistische partij niet verboden in het Nederlandse parlement. In 1991, met de ineenstorting van het communisme in de Sovjet-Unie, viel ook de Nederlandse CPN. De CPN ging toen op in een samenwerkingverband van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP). De nieuwe naam voor die partij werd
GroenLinks.
Steun DDS op BackMe: alleen via uw maandelijks of eenmalige gift kunnen we de website draaiende houden en het mediakartel aanpakken. Deze steun is keihard nodig in deze zware economische tijden. Islamisme, het reorganiseren van de politieke orde op basis van religieuze uitgangspunten, goddelijke openbaringen en het religieuze recht (sharia) is, net als fascisme en communisme, een principieel antidemocratische ideologie. Niet de wil van de mens is tenslotte bepalend, maar de wil van God. Ten aanzien van de interpretatie van die wil van God stelt men zich dan weer op het Führerprinzip: de grote leider mag uitmaken wat God wil. Volkomen terecht spreekt daarom de Duits-Egyptische politicoloog Hamed Abdel-Samad van Der Islamische Faschismus (2014). Niet omdat hij wil beweren dat de islam fascistisch is, maar omdat hij beweert dat het islamisme een interpretatie is van de islam die fascistisch kan worden genoemd. De gewelddadige variant van het islamisme, het jihadistisch terrorisme, probeert door middel van het plegen van aanslagen chaos te bewerkstellingen in democratische rechtsstaten, in de hoop daar te rekruteren onder geloofsgenoten voor de omverwerping van de democratie. Maar hoewel islamisten succesvol zijn in het zaaien van angst en het bewerkstellingen van zelfcensuur (wie maakt nog een Mohammed-cartoon?), zijn ze vooralsnog niet erg succesvol in het omverwerpen van democratieën met Saoedi-Arabië en Iran als gidslanden.
De meest actuele politieke strijd van het moment in Nederland concentreert zich op de tegenstelling tussen partijen die de democratie willen verdedigen in de vorm van echte volkssoevereiniteit (denk aan Lincoln’s “government of the people, by the people, for the people” in zijn Address at Gettysburg van 1863), en partijen die beweren de democratie te verdedigen, maar die in feite het globalistisch nihilisme aan de macht helpen. Een vorm van nihilisme waarvan het World Economic Forum de zichtbare verschijningvorm van is.
Paul Cliteur is mederedacteur van de bundel Cultuurmarxisme: er waart een spook door het westen (2018/2021): https://ap.lc/skmlC