De
apparaatskosten van de
overheid namen in 2023 met 9 procent toe tot 156,1
miljard euro. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. De apparaatskosten vormen
ongeveer een derde van de totale overheidsuitgaven. Vooral bij de rijksoverheid
en gemeenten namen de apparaatskosten relatief veel toe. De totale
overheidsuitgaven bedroegen in 2023 461,2 miljard euro. De apparaatskosten,
bestaande uit salarissen, organisatie-, huisvestings-, materieel-, en
bijvoorbeeld automatiseringskosten, maken dus ruim een derde van het totaal aan
overheidsuitgaven uit. Alleen de salarissen stegen in 2023 met in totaal 6,8
miljard euro. Het gaat overigens om voorlopige cijfers van het CBS. Voorgaande
jaren bleek de stijging uiteindelijk nog hoger. De grootste kostenpost binnen
de apparaatskosten zijn ‘overige lokale overheden’. Dat
zijn bekostigde onderwijsinstellingen (exclusief universiteiten) en lokale
instellingen zonder winstoogmerk in handen van de overheid. Daar ging in
2023 43,2 miljard heen. Het rijk gaf zelf 35,9 miljard uit en gemeenten in
totaal 33,3 miljard. Provincies en waterschappen besteedden respectievelijk
2,6- en 2,4 miljard aan apparaatskosten. De rest van het totale bedrag van
156,1 miljard euro werd uitgegeven door sociale zekerheidsfondsen,
gemeenschappelijke regelingen en overige centrale overheden. Nog groter dan de
kosten voor het ambtenarenapparaat zijn de uitgaven aan sociale uitkeringen.
Dat zijn uitkeringen in geld of natura die bedoeld zijn om huishoudens
financiële zekerheid te bieden tegen inkomsensrisico’s als ziekte, invaliditeit
en arbeidsongeschiktheid. Ook huisvesting, onderwijs en zorguitgaven zoals
uitkeringen via de Zorgverzekeringwet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz)
worden tot de sociale uitkeringen gerekend. De kosten voor sociale uitkeringen
groeiden in 2023 beduidend meer dan in voorgaande jaren. De uitkeringslasten
kwamen in 2023 uit op 218 miljard euro, ten opzichte van 195,9 miljard euro in
2022. Deze toename in 2023 is voor ongeveer een derde toe te schrijven aan
verder stijgende zorgkosten via de Zvw en de Wlz. Ook de stijgende AOW-kosten
dragen flink bij. Uitgedrukt als percentage van het bbp was er echter sprake
van een lichte daling van de kosten voor sociale uitkeringen: van 43,3 procent
naar 43,2 procent.