We leven in een tijd dat er in de politiek een geleidelijke
verschuiving heeft plaatsgevonden van een discussie over economie en financiële
waarden naar een focus op culturele waarden. De vraag is waardoor dat zo gekomen
is. De verschuiving van de focus van economie naar
cultuur hangt
samen met het feit dat er een forse instroom heeft plaatsgevonden van groepen
met sterk andere
normen en waarden dan die de autochtone bevolking gewend was.
We hebben klaarblijkelijk grote moeite om onze denkwereld en ons gedrag
daaromtrent te bepalen. Dat is op zich niet zo vreemd en psychologisch
verklaarbaar. Tot kort na de Tweede Wereldoorlog had de kerk een grote invloed
op ons denken en gedrag. De kerk bepaalde volgens een vast patroon onze normen
en waarden. Toentertijd kenden we de verzuiling gebaseerd op het verschil
tussen protestant en katholiek. Dat kon heftig botsen, maar we leefden wel
samen en we kenden goeddeels wederzijdse normen en waarden. We hebben de kerk
verlaten en daarmee die normen en waarden. Het is gaan schuiven in ons hoofd en
in ons gedrag. Nu worden we geconfronteerd met groepen uit verre landen waarvan
we de normen en waarden niet kennen. Het leidde tot een nieuwe soort verzuiling
maar met veel meer onzekerheid. Als er bijvoorbeeld gezegd wordt “islam
betekent vrede”, dan nemen we dat voetstoots aan. Het gros van de bevolking
weet immers helemaal niets van die godsdienst.
Een discussie over culturele normen en waarden ligt veel
lastiger dat een discussie over economische waarden omdat in de economie de
feiten aantoonbaar en ‘hard’ zijn. In de economie kun je geen discussie
opstarten zonder de feiten te kennen. Daar start het onvermijdelijk mee. Bij
een discussie over culturele waarden ligt dat veel lastiger. Een discussie over
culturele waarden kun je wél opstarten zonder het eerst over de feiten te
hebben. Dat blijkt helaas maar al te vaak. Er wordt dan vooral gesproken over
visies, meningen en empathie. Maar ook bij culturele normen en waarden zouden
feiten ten grondslag moeten liggen aan het gesprek. Want zonder dat gaat het
alle kanten op en vaak de verkeerde kant. Feiten worden maar te gemakkelijk
weggelaten en er wordt algauw overgegaan tot zeer neerbuigende kwalificaties
als mensen een tegengestelde mening of visie heeft. Ze zijn minderwaardig! Ik
gaf het voorbeeld van de geprezen NRC auteur Ian Buruma in zijn NRC
Handelsblad artikel (7-6-24) ‘Rechtse volksmenners weten radicale beloftes
aan de (jonge) man te brengen’. Hij laat feiten weg en heeft het enkel over zijn geprezen
visie en hij verkettert ieder die het anders ziet. Maarten van Rossem doet
hetzelfde “de kiezers zijn verliezers” en “de kiezer weet van
niks”. Hij heeft het niet over feiten enkel
over ‘klootjesvolk’ (PvdA uitdrukking). Dit zijn kletsmajoren. Daar zijn
talloze voorbeelden van te geven. Kletsmajoren zijn onder ons. Helaas bepalen
zij steeds meer de sfeer en het gedachtegoed in een land. Het verklaart de
toxische polarisatie die we kennen in het Westen.
Het gevolg van je mening geven zonder de feiten te noemen (of
ze te verdraaien of deels te noemen of te stellen dat “onderzoek heeft
uitgewezen dat…” zonder de bron te vermelden) is dat mensen zich niet
gehoord voelen. En als mensen zich niet gehoord en/of begrepen voelen, dan gaan
ze harder praten en daarna nog harder praten. We zien het nu in Frankrijk, maar
ook in ons land. Mensen gaan in de politiek en daarbuiten steeds harder praten
tot je elkaar wel hoort maar elkaar steeds minder begrijpt en wilt begrijpen.
Als je tot een kind zegt “Jantje niet doen!” en Jantje luistert niet,
dan ga je uiteindelijk roepen “Jantje, en nu is het klaar ermee!!!” en
helaas wordt er dan ook wel eens een klap uitgedeeld. Dat moeten we vermijden.
Feiten liggen aan de basis van iedere discussie, of het nu economisch is of
cultureel. Onderken ze en begin de discussie daarmee. En als je geen kennis van
zaken hebt, of wilt hebben, houd dan svp je mond.
Frits Bosch is econoom en socioloog. Hij is tevens auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”. Zijn meest recente boek is Kafkaistan.