Ayn Rand is een naam die, zodra ze valt, de gemoederen in beroering brengt. Deze schrijfster ontvluchtte de Sovjet-Unie om in de Verenigde Staten haar pro-kapitalistische gedachtegoed te publiceren. In een Sloveens boekhandeltje kocht ik voor een euro een vermolmd exemplaar van haar roman
The Fountainhead (1943). Het gaat over de carrière van Howard Roark, een eigenzinnige en talentvolle architect die door linkse intellectuelen wordt tegengewerkt – het boek beschrijft wat we vandaag ‘cultuurmarxisme’ noemen. Dit is het toepassen van het socialistische gelijkheidsideaal op cultuur in plaats van op economie. Marxisme streeft naar het herverdelen van bezit;
cultuurmarxisme streeft naar het gelijktrekken van culturele normen. In het verhaal heeft dit tot gevolg dat Roark niet meer mag uitblinken.
De progressieve intellectuelen in het boek willen zijn talent ‘collectiviseren’ – ondergeschikt maken aan de grillen van de massa. Als dit niet lukt, proberen ze zijn loopbaan te vernietigen. Dit verhaal verscheen bijna honderd jaar geleden en alles staat er vanuit een diep grondbegrip in omschreven. De linkse lange mars door de instituties, de opkomst van collectivistisch gedachtegoed. Hoe de VVD (en klassiek liberalen in de brede zin) zich fixeerden op economie, daarmee de cultuurstrijd uit het oog verloren en het onderspit dolven. De opkomst van social credit, van een maatschappij waarin niemand nog authentiek denkt of individueel oordeelt. Altruïsme (“je doet het voor een ander”) als een onbereikbare ethische maatstaf die mensen eerst demoraliseert en daarna corrumpeert. Het onbegrepen genie dat poogt tegen de stroom in te roeien. De psychische achtergrond van de apathie van de massa, van de vertwijfeling, hypocrisie en het opportunisme van zij die beter weten. Rand beschrijft dit alles in een alomvattend verhaal dat naadloos aansluit bij de ondergang van het Avondland.
Anders dan andere werken in haar oeuvre doen vermoeden is
The Fountainhead géén lofrede op het
kapitalisme: het behandelt de drang tot scheppen van een architect die door ongeveer de hele wereld wordt tegengewerkt.
Hoe kom je tot iets creatiefs in een wereld waar iedereen tegen je is en bijna niemand je begrijpt? Dat is de hoofdvraag. Anders dan in bijvoorbeeld
Atlas Shrugged (1957) zijn sommige personages sympathieker en ambivalenter, meer invoelbaar en minder monolithisch. Met name Gail Wynand, de hardvochtige directeur van een media imperium. In hun persoonlijkheden zijn tegenstrijdige motieven werkzaam en Rand beschrijft dit op een boeiende wijze.
Het verhaal speelt in en rond een stad die zich triomfantelijk opricht naar de sterren, de statige wolkenkrabbers gehuld in een blauwzwarte sluier boven de horizon en oceaan. Onbedoeld stemt het enorm triest. Zelfs als het werk vandaag op de verplichte leeslijst van scholen komt, is het alsnog te laat. Het verhaal verduidelijkt namelijk hoe het onmogelijk is om het als eenling te winnen van de massa en de onzichtbare druk van de bijbehorende ideologische onderstroom. We lezen over personages die zien hoe doorgeslagen altruïsme het onmogelijk maakt om trouw aan jezelf te blijven, maar die vanuit hun inschatting van het krachtenveld alsnog het hoofd buigen. De wereld die Rand hier opbouwt is beklemmend realistisch en de capriolen die ze vervolgens met het verhaal moet uithalen om het goede nog te laten winnen, zijn dat niet. Zonder in detail te gaan loopt het verhaal voor de meeste personages slecht af.
We raakten al aan de strijd tussen Howard Roark als begaafd individu, en de grillen van de massa. De massa is zoals een dol beest waarmee je in een kooi zit opgesloten, zo legt een personage uit. Jij wil niet worden opgevreten en komt met je mooiste argumenten. Maar het beest heeft geen boodschap aan jouw rationaliteit en bijt stukken uit jouw lijf. Als je verkondigt dat je moet leven voor je individuele geluk, dan komt de massa met pek en veren achter je aan: dan ben je namelijk zelfzuchtig en egoïstisch. Zo drijven mensen zichzelf in de armen van collectivisten, die praten over offers brengen voor de medemens en daarmee bedoelen: meester-slaaf relaties opbouwen.
Tekenend is het lot van voormalig minister en voormalig VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra. Hij las The Fountainhead maar daarna bleek dat het liberalisme van Mark Rutte niets gemeen heeft met Rands ideeën. Critici beschrijven de VVD inmiddels als een verwaterde kartelpartij voor lobbyisten en oligarchen: crony capitalism waarbij privébedrijven de privileges krijgen om als staatsbedrijven te opereren en waarbij ‘vriendjes van’ altijd als eerste met hun hand in de geldpot mogen. Binnen het werkveld bleek Zijlstra plots alles vergeten wat hij had gelezen – niet veel later kwam hij door een onbenullige leugen ten val. De VVD offerde hem op als een zoveelste inwisselbare pion.
Het boek ontvouwt hoe het klassieke liberalisme is verslagen. Praktische zakenlieden zijn bezig met bankrekeningen, vastgoed en reclamecontracten. Ze laten het onpraktische over aan de intellectuelen. Zo kreeg links de ogenschijnlijke trivia in handen als film en theater, radio, het onderwijs, boekbesprekingen en architectuurkritiek – de sleutels tot de ziel van de massa. Toen dat een feit was onttrokken de klassieke liberalen zich aan de cultuurstrijd, in de hoop dat die altruïstische ideologie wel weer zou overwaaien, maar dat gebeurde nooit.
In Avondland en Identiteit (2015) bemerkte ik dat het makkelijk is om levensontkennende waarden commercieel te verpakken, de maatschappij ermee te vergiftigen en daar stevig aan te verdienen. Het genoemde personage Gail Wynand onderstreept dit punt. Als bezitter van een media imperium ontdekt hij gaandeweg dat hij moet buigen voor de platte smaak van de brede massa, de pragmatische risicomijding van investeerders en de ideologische grillen van de linkse intelligentsia. Buigt hij niet, dan verliest hij alles. De les is uitdrukkelijk dat Wynand niets bezit, maar dat honderdduizend onzichtbare en middelmatige onderkruipers zijn ziel bezitten.
Een Fountainhead-personage zegt het precies goed: “Het is makkelijker om een mens te beoordelen dan een idee.” Wat maakt een architect tot een goede architect? Dat hij standaarden heeft van wat goed bouwwerk is en daarachter staat – integriteit is het vermogen om consequent achter een idee te staan. Daarom heeft elke visionair, elke vernieuwer, tussenpersonen nodig. Negen van de tien mensen zijn namelijk bezig met: “Hoe denken anderen hierover?” en met: “Hoe denken anderen over mij?” Spiegels die spiegels weerkaatsen zonder ooit een eigen kern te tonen. Ze kunnen het onderliggende idee niet beoordelen en baseren zich daarom op wat ze horen over mensen. Een strijd in de intellectuele arena is zelden een strijd om ideeën maar doorgaans een strijd om leeg geroddel en oppervlakkige verdachtmakingen.
De columnist Ellsworth Toohey, in het verhaal Roarks aartsvijand, legt uit hoe hij opereert: “Zorg dat iemand zich schuldig voelt, dan heb je geen zweep nodig – dan komt de slaaf de zweep zelf brengen. Doodt zijn integriteit door hem te corrumperen. Dit doe je door altruïsme als ideaal voor te houden. Niemand heeft dit ideaal ooit bereikt en niemand zal het ooit lukken. Maar nu voelt de mens dat hij niet in staat is zijn meest nobele ideaal te verwerkelijken – nu is zijn basisgevoel een besef van schuld en zonde. Hiermee ligt de weg open om ook andere idealen te ontwaarden: uiteindelijk is zijn ziel zonder zelfrespect en vertrouwt hij ook het eigen oordeelsvermogen niet meer. Probeer niet de heiligdommen te vernietigen, dat maakt mensen bang. Maar zorg dat middelmatigheid geheiligd wordt, dan liggen ze aan je voeten. Zuig iemands ziel leeg met morele verontwaardiging, dan ligt die ruimte voor je open om zélf te vullen.”
Zo zijn we terug bij cultuurmarxisme: met een beroep op ‘het algemeen belang’ en ‘doe het voor de medemens’ worden culturele prestaties platgeslagen. “Als zoiets plats als roddelen met de buren al iets is om in de publieke cultuur een theaterstuk over te maken, dan is het feit dat iemand een kathedraal heeft gebouwd niet meer opmerkelijk en überhaupt niet langer mededeelbaar.” aldus Ellsworth. Het boek maakt duidelijk dat genivelleerde persoonlijkheden zonder verheven ambities gemakkelijk te knechten zijn, zoals we vandaag veelvuldig zien.
Zo verklaart
The Fountainhead (in het Nederlands:
De eeuwige bron) hoe de politieke orde in het ‘Vrije Westen’ zo dystopisch is geworden. De meeste mensen hebben geen duidelijke principes of idealen; ze volgen de dominante stroming van het moment omdat dat het minste gedoe oplevert. Hun geesten zitten vol spiegelbeelden van spiegelbeelden en echo’s van echo’s. Mark Rutte is hun ideale premier: een pragmatische koopman die met alle winden meewaait en zelfs zijn moeder zou verkopen om de macht te behouden. Het is dus echt de vraag wie werkelijk nieuwe ideeën schept en waarden injecteert om de holte van de massa te vullen. De sleutel ligt bij filosofen en kunstenaars. Er is echter een machtige infrastructuur van sociale media en zoekmachines, mainstream media en universitaire baantjes. Dit zijn de poortwachters die heersen over het denken. Die infrastructuur moet worden doorbroken om de eigen creatieve gedachten te kunnen doorsluizen naar de posities die de cultuur bepalen.
Steun Sid via BackMe. Volg de publicaties van Sid Lukkassen via Telegram.