Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht Universiteit Leiden, meent in zijn NRC artikel 16-2-22 “Aan de orde is bescherming van onze democratie” dat “parlementaire immuniteit geen vrijheid geeft om te beledigen, schofferen, bedreigen of belasteren....Het gaat in feite over kernwaarden van het politieke bestel. Democratie mag niet gegijzeld worden door valsspelers in het debat die zich van alles permitteren wat hun politieke tegenstanders niet is toegestaan”. Voermans meent bovendien dat als Kamerleden schofferen ook anderen zich vrij voelen om dat te doen. Dit laatste poneert hij zonder bewijs daarvoor te leveren. Conform de filosoof Christopher Hitchens (1949-2011) stelde dat ‘alles wat zonder bewijs beweerd wordt, kan ook zonder bewijs verworpen worden’. Ik meen dat de huidige bedreigingen in onze samenleving weinig met uitingen van Kamerleden van doen hebben. Ze hebben een brede culturele oorzaak, maar dit terzijde. Uitgangspunt is dat Voermans meent dat we in een democratie leven. Ik meen dat dit niet het geval is. De bewijzen daarvoor zijn evident.
In een representatieve democratie hebben de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed op het beleid. In het parlementair systeem ontleent de uitvoerende macht, de regering, haar mandaat aan het vertrouwen van het parlement. Gelijkheid is de kern van democratie. Iedere stem dient even zwaar te wegen. Het promotie onderzoek van Wouter Schakel, wetenschappelijk medewerker Sociale en Gedragwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, toont echter aan dat die politieke gelijkheid in Nederland ver te zoeken is[1]. Politieke gelijkheid wordt potentieel ondermijnd door economische ongelijkheid. Schakel heeft kiesgerechtigden aan een uitgebreide vragenlijst van politiek relevante onderwerpen onderworpen. De uitkomst van dit onderzoek laat zien dat hogere inkomensgroepen veel meer invloed hebben op het gevoerde politieke beleid dan midden- en lagere inkomensgroepen. Het interessante van dit onderzoek is dat de conclusies over alle politieke partijen heengaan. Dr Wouter Schakel en dr Daphne van de Pas, wetenschappelijk medewerker Sociale en Gedragwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam[2], stellen dat hoger opgeleide politici positiever zijn over Europese integratie, positiever over multiculturalisme, en minder voorstander van herverdeling zijn dan hun lager opgeleide collega’s. Voorbeelden die niet doorgevoerd worden zijn: inkomensafhankelijke zorgpremie, verhoging van het minimumloon, pensioenleeftijd, referendum. Er is een scheve afspiegeling van wat burgers wensen. Burgers met een hoger inkomen worden beter gehoord in het beleidsproces dan groepen met een lager inkomen. Het gebrek aan afspiegeling beïnvloedt wie haar zin krijgt in de politiek. De conclusies van Schakel en Van der Pas is dat een politieke elite de lakens uitdeelt en de bovenlaag hiervan het meeste profiteert en de meeste invloed heeft. Schakels’ onderzoek bevestigt in feite het bestaan van het Kartel zoals genoemd door Thierry Baudet van Forum voor Democratie.
Kamerleden klagen over de vigerende politieke cultuur. Het zou hervormd moeten worden volgens onafhankelijk Kamerlid Pieter Omzigt. Eigener beweging doen politici niets om dit te redresseren; men hangt aan macht. Rutte doet niets met de roep om een nieuwe bestuurscultuur en Sigrid Kaag’s ‘nieuw leiderschap’ blijkt een wassen neus. Wijst het onderzoek van Schakel in de richting van “power to the people”? Er is in Nederland geen democratie waarbij gelijkheid de kern ervan is en waarbij iedere stem even zwaar weegt. We leven in een Doe Alsof Democratie. Daar komt uiteraard bij het al jarenlange cordon sanitair van rechts partijen, steevast “extreem” rechts genoemd, terwijl men de confrontatie met zichzelf niet aan wil gaan, de eigen extremiteit niet wil zien. Het is telkens de ander die ‘extreem’ is.
Voermans meent voorts dat sinds “de Fortuyn revolte Kamers en voorzitters de geest uit de fles hebben laten ontsnappen.” Is dat zo? Hij laat hier blijken waar hij politiek staat namelijk ter linkerzijde binnen het spectrum. Dat is niet erg, maar zeg dat dan zodat iedereen het weet en er rekening mee kan houden. Overigens was het optreden van prof Pim Fortuyn allerminst een ‘revolte’. Een revolte is een opstand, een revolutie. Fortuyns optreden was puur gedreven door argumenten. Het had een politieke verschuiving tot gevolg, geen opstand of revolutie. Er is overigens niets gedaan met zijn standpunten, waar onze bevolking en masse achter ging staan. De mening van de bevolking werd en wordt niet gehonoreerd. Plengde ook Wim Voermans krokodillentranen toen Fortuyn vermoord werd? “Want het was zijn eigen schuld vanwege de ‘revolte’ die hij teweeg bracht?” Terug naar schofferen. Alles heeft een reden. Het ontstaat niet zomaar. Het zijn betreurenswaardige oppervlakteverschijnselen binnen een diep gespleten Kamer en leden die elkaar niet meer kunnen vinden, met een bestuurscultuur die niet deugt en een regering die geen vertrouwen geniet bij de bevolking. Wim Voermans doet er goed aan verder te kijken dan de randverschijnselen binnen de Kamer. Het is telkens hetzelfde: “wij verdedigen de democratie”, ja, door het af te schaffen, het cordon sanitaire, het Kartel, de netwerken, het activisme, de identiteitspolitiek, de extreme klimaat maatregelen, de ondoelmatige begrotingsvoorstellen, de soevereiniteitsoverdracht aan de EU, de inkomensafhankelijke zorgpremie, de verhoging van het minimumloon, de pensioenleeftijd, het referendum. Aan de orde is niet alleen het functioneren van ons politieke bestel, maar het algeheel functioneren van ons land.
[1] W. Schakel, ‘Unequal policy responsiveness in the Netherlands’, Socio-Economic Review | Oxford Academic
[2] Wouter Schakel en Daphne van de Pas, ‘Slechte afspiegeling is onderdeel van grotere ongelijkheid’, Sociale Vraagstukken, 21-3-21
Frits Bosch, auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”.