1. Home
  2. Wie breekt betaalt

Wie breekt betaalt

Geen categorie25 apr 2012, 17:44
Toen Geert Wilders het kabinet-Rutte liet vallen, dacht en zei iedereen: dat gaat de PVV stemmen kosten. Ome Geert zal bij de verkiezingen zeker de rekening gepresenteerd krijgen.  Daarbij halen de broodetende profeten dan altijd een oude Haagse ‘wet’ aan: wie breekt betaalt.
Wie deze oude huisregel zó bezigt, gaat echter de fout in. Het ‘betalen’ in deze uitdrukking slaat namelijk helemaal niet op verkiezingsverlies voor de kabinetsbreker. Als zou de partij die een kabinet heeft laten vallen daarvoor altijd moeten boeten bij de stembus. Dat klopt wel eens, maar lang niet altijd.
Aan de hand van de tien na-oorlogse kabinetscrises en daarop volgende verkiezingsuitslagen is een mooi overzicht te maken. Zes keer ging de breker bij de verkiezingen inderdaad onderuit. Daar staat tegenover dat één keer het zetelaantal van de scheurmaker gelijk bleef, en in drie gevallen werd de breker door de kiezers zelfs beloond met stemmenwinst en werd er door de kiezers dus géén rekening vereffend.
De partij die na een geval van beentjelichterij het grootste pak slaag kreeg was de LPF in 2002. Maar liefst 18 in de min nadat de LPF-ministers en –kamerleden elkaar de tent hadden uitgevochten. Breker LPF betaalde dus. Ook een forse smak maakte de KVP (een van de voorlopers van het CDA) in 1966. In de nacht van Schmelzer kwam de ‘eigen premier’ Cals ten val. De KVP moest dat bekopen met 8 zetels minder, voor die tijd een gigantisch verlies.
Tot zover ‘de breker betaalt’.
Maar in drie gevallen werd de breker beloond! Zoals in 1951. De partij die de stekker eruit trok was toen de VVD. Een conflict tussen VVD-fractievoorzitter Oud en de eigen minister van Buitenlandse Zaken Stikker deed het kabinet-Drees de das om. De verkiezingen (die overigens meer dan een jaar later plaatsvonden) leverden de VVD een zetel winst op.
Recenter is het gebeurd in 1977. Van Agt en het CDA trokken toen de stekker uit het ‘meest linkse kabinet’ na de oorlog, het kabinet-Den Uyl. De kiezers beloonden het CDA met één zetel winst, iets wat na de gestadige neergang van de decennia ervoor opmerkelijk was. Vijf jaar later zag de PvdA haar kans schoon om deze rekening met het CDA te vereffenen. De ‘rooien’ stapten uit het kabinet-Van Agt. Den Uyl won er drie zetels mee.
Op ‘t Binnenhof slaat ‘wie breekt betaalt’ dus niet op verkiezingsuitslagen.
Waarop dan wel? Op het Binnenhof sloeg deze verpolitiekte stelregel veel meer op het repareren van een politieke breuk. Als een kabinet brak of er tijdens de kabinetsformatie een kink in de kabel kwam, moest de partij die de zaak in het honderd had laten lopen zélf proberen de kar weer op de rails te zetten. De brokkenmaker moest zelf de scherven maar lijmen, en de parlementaire geschiedenis levert mooie voorbeelden die aantonen dat het vaak zo ging, in ieder geval tot zo’n 50 jaar geleden.
Daarom werd er vaak gezegd, en op de keper beschouwd was dat veel beter: wie breekt heelt. Het is net als in het gewone leven: wie een bord breekt, moet de brokstukken maar zien te lijmen. En anders maar een nieuw bord gaan kopen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten