Weg met de wijsheid

Geen categorie15 okt 2013, 7:05
 
Het viel me op dat in De Wereld Draait Door wel een ogenblik enthousiast gedaan werd over de Nobelprijs voor de Natuurkunde, voor een ontdekking die al een halve eeuw geleden was gedaan, maar dat daarna een overigens zeer heldere wetenschapsman – met wel weer zo’n merkwaardig miauwend stemmetje als in dit programma favoriet is – het evenement mocht relativeren en Van Nieuwkerk tot veler geruststelling kon besluiten met ‘We zijn er geen klap mee opgeschoten’.
Hoewel De Wereld Draait Door braaf haar belofte vervult de nodige aandacht aan wetenschap en techniek te geven, is mij de tegenwoordige houding tegenover wetenschap wel veel te vaak: ’t is niet veel bijzonders. Ik heb het al duizendmaal gezegd: onze intelligentsia leeft nog in de jaren ’60 en is tegen alle gezag. Dus ook tegen het gezag dat de wetenschap nu eenmaal vertegenwoordigt. Echt geestdriftig worden onze intello’s pas als de wetenschap onderuit kan worden gehaald. Echte liefde brengen ze pas op voor ouwewijvengedoe met esoterie en dergelijke. Het past ook in de vervrouwelijking van onze maatschappij, het oprukkende matriarchaat. U moet eens letten op de ongeïnteresseerdheid van de vrouwen in het publiek bij een dergelijk item in het programma. Ze zitten nog net niet te gapen. Lekker vage theorieën – daar houden vrouwen van. Daarvoor hoef je niet gestudeerd te hebben, daarover kan iedere imbeciel meepraten. Tegenover één zinnig boek in de boekhandel liggen er tien van dat nonsensicale genre. Lezen wordt immers voornamelijk door vrouwen gedaan, dus de uitgeverij levert ze de onzin waarvan ze houden.
Digitale Dementie
En zo kom ik bij een boek dat al een tijdje uit is en dat vanwege z’n wetenschappelijke degelijkheid natuurlijk ook niet op een onverdeeld goede ontvangst mocht rekenen. Ik denk aan Digitale Dementie van de Duitse neuroloog (en nog het één en ander) Manfred Spitzer. De prof. dr. dr. komt met de stelling dat door een overmatig gebruik van computers onze hersenen zich niet meer ontwikkelen en zelfs in verval raken. Er is geen speld tussen te krijgen, maar de man zegt in zijn boek al dat hij geregeld voor een Don Quichot wordt uitgemaakt.  En nu, na verschijning,  is er ook een overvloed van aanvallen in de trant van: jaja, toen de eerste treinen gingen rijden, waren er ook behoudzieke mensen die zeiden dat de koeien nu geen melk meer zouden geven Een nogal goedkope reactie, want met hetzelfde recht zou je op de röntgenstralen kunnen wijzen, waarvan we sinds de ontdekking ervan oneindig veel nut gehad hebben (Spitzer wijst erop dat hij zijn boek ook niet met een ganzenveer heeft geschreven en blij is een computer tot zijn beschikking te hebben), maar die door een aanvankelijk ondoordacht gebruik wel het leven aan veel mensen heeft gekost, om te beginnen Marie Curie, de ontdekker van deze stralen.
Ik denk dat de tegenstanders van Spitzer zijn boek ook niet helemaal lezen, in het bijzonder de bladzijden over de neurologische details niet. Liever ouwehoeren ze wat op sociale media. Vooral de kinderen willen niet dat hun speeltjes hun ontnomen worden – en juist over die kinderen maakt Spitzer zich de meeste zorgen. Zulke zorgen zijn altijd weggelachen, op alle gebieden. Hoe vaak is er niet geschaterd om de ouwe zakken die een gevaar zagen in films. Volgens die ouwe zakken zouden jongeren tot misdaad aangespoord kunnen worden door misdaadfilms. Onze progressieve filmrecensenten kwamen niet bij van het lachen. Maar terwijl ik geen neuroloog ben en niet voor honderd procent kan uitsluiten dat Spitzer met neurologische drogredenen komt, al lijkt het me niet aannemelijk, kan ik wel meepraten over het effect van die films.
Jongerenbende
Toen ik jong was, maakte ik deel uit van een jongerenbende die uiteraard begon met kleine misdaad, maar het toch bracht tot wat grotere ondernemingen waarvoor de rechters ons zelfs in die overdreven tolerante tijd toch wel straffen gaven die inhielden dat we anderhalf tot twee jaar echt moesten brommen. Ik kan u ervan verzekeren dat we in zeer hoge mate door films beïnvloed waren. Zowel bij de voorbereidingen als bij de uitvoering van onze zaakjes hadden we constant filmhelden voor ogen – en dat waren dan niet Lassie en Heidi. Net als Tomas Milian in L’Imprévu van Alberto Lattuada voerden we alles ijskoud uit, maakten we misbruik van vriendschapsrelaties en minachtten we elke sentimentaliteit. En net als James Mason in Operatie Cicero droomden we ervan net als een Zuid-Amerikaanse rijkaard ooit op het terras van onze luxueuze villa in een wit tropenpak aan onze sigaar te staan trekken. We waren beurtelings Robert Hossein in Sait-on jamais en Jack Hawkins in The League of Gentlemen.  In James Bond-films zagen we niets. Dat waren sprookjes voor kinderen. Bij ons was het ernst. U kunt het allemaal terugvinden in mijn debuutroman Onze hoogmoed.  Zelfs toen een wat gestoorde jongen in onze groep paranoïde verdenkingen begon te uiten en er gevaarlijke spanningen ontstonden in de groep, moest ik nog aan films denken waarin een edele dader – daar vergeleek ik me dan uiteraard mee - door minder edele bendegenoten bedreigd werd. Film was het, allemaal film. Waardoor ik filmcensuur onmogelijk als onzin kan zien, op het gevaar af voor bekrompen of ouderwets door te gaan – altijd de grootste angst van onze intello’s.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten