Naar aanleiding van de uitnodiging die de lokale Haagse partijen ontvingen om aan de vooravond van de lokale verkiezingen een debat tussen de landelijke fractieleiders 'bij te wonen' heb ik B&W in Den Haag op 4 maart 's morgens heel vroeg een aantal vragen voorgelegd, die uiteindelijk in de ochtend van 10 maart beantwoord werden. Hieronder treft u mijn vragen en de antwoorden van de gemeente. Trekt u zelf uw conclusies; de mijne vindt u hier.
1. Waarom organiseert het college van B&W in samenwerking met de NOS dit debat?
Het college organiseert dit debat niet.
De NOS organiseert een debat tussen de landelijke fractievoorzitters van de grootste politieke partijen en besteedt tijdens het debat aandacht aan de lokale politici elders in het land. De NOS heeft vervolgens aan het Haagse college gevraagd of het Atrium als locatie gebruikt kan worden. Het college is bereid daarin te faciliteren, hetgeen bij eerdere verzoeken van de NOS ook is gebeurd.
2. Van wie is het initiatief tot dit debat uitgegaan?
De NOS.
3. Wie is uw contactpersoon bij de NOS betreffende dit debat?
Dat is voor de beantwoording van deze vragen irrelevant.
4. Waarom is gekozen voor - ongekozen - vertegenwoordigers van de landelijke partijen terwijl het lokale verkiezingen betreft?
Dat is een keuze van de NOS.
5. Wat is het doel van de uitnodiging aan de lokale kandidaten - krijgen zij spreektijd of zijn zij slechts publiek?
Het Haagse college heeft op verzoek van de NOS diverse personen uitgenodigd om zitting te nemen op de tribune tijdens het debat, waaronder het jonge ambtenarennetwerk van Den Haag, de HBO- en WO-trainees van de gemeente en twee personen van iedere politieke partij die in Den Haag meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen.
6. Indien zij spreektijd krijgen in welke setting en hoeveel?
Dat is niet van toepassing.
7. Indien slechts als publiek - wat is daarvan de toegevoegde waarde voor deze kandidaten?
Dat is een afweging die deze kandidaten zelf moeten maken.
8. Bent u van mening dat een debat tussen landelijke fractievoorzitters dienstig is bij lokale verkiezingen, waar vele partijen geen landelijke vertegenwoordiging kennen?
Ja.
9. Zo ja: dienstig voor wie, en waarin is dat gelegen?
Elke vorm van aandacht waardoor kiezers herinnerd worden aan de mogelijkheid tot stemmen juicht het Haagse college toe. Het Haagse college hecht zeer aan opkomstbevordering.
10. Zo nee: waarom dan dit debat?
Dat is niet van toepassing.
11. Bent u met me eens dat dit debat lokale partijen zonder landelijke vertegenwoordiging in de schaduw kan zetten, en dus marginaliseren, niet alleen in Den Haag, maar ook elders?
Nee.
12. Zo nee: waarom niet?
Het houden van een debat in deze vorm is een keuze van de NOS. Dit debat zou hoe dan ook plaatshebben, ongeacht de bereidwilligheid van het Haagse college om het Atrium ter beschikking te stellen.
Overigens hebben lokale Haagse partijen naar de mening van het Haagse college voldoende mogelijkheden om zich te presenteren, bijvoorbeeld tijdens het lokale verkiezingsdebat op 18 maart. Zij doen dat dan ook volop.
13. Zo ja: waarom dan dit debat?
Dat is niet van toepassing.
14. Meent u dat dit debat de kosten van beveiliging, te voldoen door de Haagse belastingbetaler, rechtvaardigt?
Ja, uit goed gastheerschap vloeit voort dat de kosten voor het beschikbaar stellen van het Atrium door de gastheer gedragen worden. De noodzaak tot extra beveiliging hangt samen met de achtergrond van de deelnemers aan het NOS-debat. Daarop heeft het Haagse college geen invloed.
15. Zo ja: is die Haagse belastingbetaler daarover geraadpleegd?
De kosten worden betaald uit het programma college/bestuur, product representatie. Deze uitgave is een aangelegenheid van het Haagse college. Bij de programmarekening wordt verantwoording afgelegd aan de Haagse gemeenteraad, die gekozen is door de Hagenaars.
16. Zo nee: waarom dan dit debat?
Dat is niet van toepassing.