De veiligheidssituatie in Amsterdam is te complex voor De Nederlandse Bank en daarom verhuist men de Nederlandse goudvoorraden naar het bosrijke Zeist. Eer het zover is worden de goudreserves naar Haarlem gebracht. De reden heeft alles te maken met de veiligheidssituatie in Amsterdam. Die zou dermate "complex" zijn dat het beter is om de goudvoorraden te verhuizen, zo meldt NOS. In Zeist wordt momenteel op een terrein van het Ministerie van Defensie de nieuwe goudkluis van Nederland gebouwd. Nu het kantoor van de DNB wordt gerenoveerd, maar Fort Zeist nog niet gereed is voor de ontvangst en beveiliging van de goudbaren, zal men Haarlem gebruiken al tussen depot. In 2023 moet al het goud worden verhuisd van Haarlem naar Zeist, maar in Amsterdam zal het goud niet meer worden opgeslagen.
Tot het jaar 1971 (toen men nog wél begrotingsdiscipline had) was het geld gekoppeld aan goud, de zogeheten gouden standaard onder het internationale systeem 'Bretton Woods'. Dit stelsel garandeerde prijsstabiliteit en kende weinig nadelen. Behalve dan de beperking dat men geen 'geld uit het lucht' kon scheppen om ongebreidelde economische groei op korte termijn aan te jagen. In principe kon je voor 1971 je guldens omruilen voor goud bij een bank. Ook waren destijds zilveren Rijksdaalders in omloop met zo'n 10 gram aan zilver in één munt. Een Rijksdaalder van 1966 is nu bijna 6 euro waard en dat is omgerekend meer dan 12 gulden!
Deze cijfers geven een idee in welke mate het failliete rentebeleid van de afgelopen decennia het geldsysteem heeft uitgehold. De Nederlandse Bank heeft 600.000 kilo aan goud met een waarde van zo'n 6 miljard euro. Jammer genoeg is Nederland het meeste goud eigenlijk al kwijt. Na de Tweede Wereldoorlog verplaatste de DNB het grootste deel van het goud naar het buitenland (!). Zogenaamd "om veiligheidsredenen".
Amsterdam is echter niet veilig genoeg en daarom wordt het kleine beetje goud dat nog wél in ons land huist verplaatst.