Sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2007/2008 en het aan de macht komen van een nieuwe generatie politici (Obama, Merkel), hebben de financiële markten een heel ander aangezicht gekregen.
Het kapitalistische systeem dat altijd gebaseerd was op vraag en aanbod, lijkt plaats te hebben gemaakt voor een door centrale banken en politici centraal aangestuurd systeem.
De afgelopen zes jaar interveniëren de centrale banken constant op de financiële markten. Critici zoals Alexander Sassen van Elsloo wijzen er onvermoeibaar op dat een dergelijk systeem tot grote risicos leidt (Sassen van Elsloo spreekt van een pyramidespel). De prijzen van aandelen en (staats)obligaties hebben weinig verband meer met de winstgevendheid van bedrijven of de betrouwbaarheid van staten. De markt gaat ervan uit dat de centrale banken toch wel bijspringen als de nood aan de man is. Zo ontstaat een kunstmatig opgeblazen systeem. Tot het een keer fout gaat en een kettingreactie het hele dominospel van de kaart veegt.
De Fed is dus een belangrijke speler in dit spel, naast de ECB, Bank of Japan en Bank of England. Maar wie is eigenlijk de eigenaar van de Fed? Is dat de Amerikaanse overheid? Op Wikipedia vinden we de volgende tekst:
De Bank (Fed) wordt bestuurd door een Raad van Commissarissen die door de president wordt benoemd. Hoewel de naam Federal Reserve anders doet vermoeden is de bank geen eigendom van de staat: de aandelen worden verplicht gehouden door alle deelnemende banken ("members"). Alle banken met een federale banklicentie moeten lid/aandeelhouder worden, banken met een licentie van een deelstaat kunnen daarvoor kiezen als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. De bank houdt zich voornamelijk bezig met monetair beleid. Daarnaast houdt de bank toezicht op het binnenlands betalingsverkeer.
Ook vinden we het één en ander over de ontstaansgeschiedenis van de Fed:
Het Federal Reserve System is in 1913 ingesteld na hervormingen in het bankensysteem door eerdere financiële crises. De commerciële banken wilden bescherming, structuur en hulp in de vorm van zelfregulering. President Wilson wilde dat de federale overheid zeggenschap zou krijgen in het kapitaal. Zo werd een compromis gesloten en kwam men uit op een stelsel van twaalf regionale Federal Reserve Banks, dat de banken in die regio zelf zouden runnen. De zeven leden van de overkoepelende Board of Governors zouden daarentegen door de president worden benoemd. De Governors zouden bovendien overlappende termijnen krijgen van veertien jaar, om de onafhankelijkheid te waarborgen. Uit de leden van de Board mag de president een voorzitter kiezen voor een termijn van vier jaar. Hij of zij rapporteert aan het Congres, overlegt met de president en praat regelmatig met de minister van Financiën.
In grote lijnen is dit systeem sinds 1913 niet veranderd, al zijn de taken van het Federal Reserve System nog wel wat uitgebreid. Was het systeem in eerste instantie bedoeld om de periodiek terugkerende bankencrises te stoppen, in de jaren dertig kwam daar de autoriteit bij om de reservevereisten van banken en de margevereisten van aandelenrekeningen vast te stellen. Na de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog was Keynesiaans beleid de norm en bemoeide de overheid zich meer met economisch beleid. Daarmee groeide ook de rol van de Federal Reserve als bankier van die overheid.
Conclusie uit deze en andere bronnen is, dat de Fed 100% eigendom is van particuliere eigenaren. Als de Fed obligaties opkoopt dan gebeurt dit via open market operations. Daarom wordt de Fed ook wel een total money making machinegenoemd. Zoals het Amerikaanse Congreslid Wright Patman het zei in de jaren zestig: When the Federal Reserve writes a check for a government bond it does exactly what any bank does, it creates money, it creates money purely and simply by writing a check.
Verder is ook van belang dat de Fed niet een non-profit instelling is, maar winst uitkeert aan de aandeelhouders. Volgens sommige analisten betaalt de Amerikaanse belastingbetaler jaarlijks voor honderden miljarden dollars mee aan de winsten die door de Fed worden gegenereerd.
Hierdoor is er gerede twijfel of de Fed gezien kan worden als een onafhankelijk instituut. De grote monetarist Milton Friedman (1912 2006) was daarom voor afschaffing van de Fed. Volgens Friedman zou het beter zijn om de geldhoeveelheid te laten bepalen via een mathematisch model door een neutraal instituut. Hij was van mening dat de crisis van de jaren dertig sterk was verergerd doordat de geldhoeveelheid was gekrompen in plaats van deze te laten toenemen. Echter een te snelle toename van de hoeveelheid geld is ook gevaarlijk (inflatie risico). Het gaat dus om het juiste evenwicht en dat zou volgens Friedman vastgesteld moeten worden door een objectieve instantie.
Een bekende uitspraak van Friedman over de Fed is de volgende:
Any system which gives so much power and so much discretion to a few men, so that mistakes - excusable or not ? can have such far reaching effects, is a bad system. It is a bad system to believers in freedom just because it gives a few men such power without any effective check by the body politic. This is the key political argument against an independent central bank. To paraphrase Clemenceau: money is much too serious a matter to be left to the Central Bankers.