Minister Van der Steur kan toch aanblijven, ondanks een motie van wantrouwen met steun onder zeven fracties. Het zogenaamde 'terreurdebat' van donderdag
lijkt voorbij te zijn. Van der Steur maakte eerder op de dag al duidelijk geen reden te zien om af te treden als minister van Veiligheid en Justitie, en kan ook niet hiertoe gedwongen worden.
Na een dag vol vragen, waarbij Van der Steur soms diep door het stof moest, lijkt hij toch als voorlopige winnaar uit de bus te zijn gekomen. Een motie van wantrouwen, ingediend door de PVV, wist hij te overleven, ondanks harde kritiek op zijn (gebrek aan) optreden rondom terreurbestrijding afgelopen week. Geert Wilders was zoals altijd duidelijk in zijn mening:
Minister Van der Steur is zijn gezag kwijt. Er kan maar één conclusie zijn: dat hij opstapt.
SP-leider Emile Roemer sloot hierbij aan, door te zeggen dat de minister fouten heeft gemaakt die "niet goed te praten zijn", waardoor zijn gezag nu ondermijnd is.
Ook Groenlinks, de Partij voor de Dieren, 50Plus en de groepen Kuzu/Öztürk en Bontes/Van Klaveren steunden de motie van wantrouwen. CDA-leider Buma uitte zich gematigder: hij was het ermee eens dat de minister onhandig had gehandeld, maar ziet niet genoeg redenen om de motie te steunen. Wél verwacht hij van Van der Steur dat hij zich in de toekomst pro-actiever zal opstellen.
Ook regeringspartijen VVD en PvdA bleven uiteindelijk achter de minister staan, waarmee een meerderheid voor de motie definitief niet gehaald was. Premier Rutte en Van der Steur zelf beloofden echter wel verbetering op meerdere vlakken. Volgens Mark Rutte zal er "meer samengewerkt worden met andere landen bij terreurbestrijding". Wat dat concreet inhoudt weet zelfs het kabinet zelf nog niet: hier zal volgens Rutte nog naar gekeken worden.
Van der Steur wist te melden dat hij definitief aanblijft, en dat ook hij zich hard zal maken voor een intensievere samenwerking en uitwisseling van informatie. "We'll see" zeg ik.