In mijn vorige column bepleitte ik een Nederlands euroexit. Dat leverde nogal wat reacties op: bijval, maar ook vragen. Is dat nu echt nodig, zon dramatische stap? En als het nodig is, hoe zou dat dan in zijn werk gaan?
Welnu, nodig is het zonder meer. Nederland kan het zich domweg niet veroorloven lid te blijven van deze monetaire unie. Dan heb ik het niet eens over de ongrondwettige, het nationaal budgetrecht ondermijnende begrotingscontracten die Brussel ons gaat opleggen. Of de permanente overdrachtsunie die op Brusselse tekentafels is uitgewerkt en die ons op jaarbasis nog eens enkele miljarden euros extra zou kosten. Nee, ik doel op de kolossale rekening die wij gepresenteerd gaan krijgen voor het Zuid-Europees onvermogen om de eigen banksector saneren.
Na de Duitse verkiezingen zullen Griekenland, Slovenië, Cyprus en mogelijk ook Portugal onvermijdelijk bij de noordelijke lidstaten aankloppen voor een volgende bailout. Die kleine landjes zullen ons opnieuw tientallen miljarden euros kosten. Echt serieus als in: serieus onbetaalbaar wordt het op het moment dat ook grote landen als Spanje en Frankrijk aan het infuus moeten. De Fransen hebben zelfs na vijf jaar crisis nog nauwelijks een begin gemaakt met het saneren van hun banksector.
De Franse overheid heeft zich wel garant gesteld voor een aanzienlijk deel van de Franse bankleningen ruim 500 miljard euro in totaal. Maar zoals de Franse minister van Arbeid, Michel Sapin, begin dit jaar verklaarde, is de Franse staat totaal bankroet. Die kan dat dus nooit betalen. De rekening gaat dan ook onvermijdelijk gepresenteerd worden aan de belastingbetalers van de noordelijke lidstaten. Voordat het zover komt, moeten wij de euro allang verlaten hebben.
In Duitsland wordt op regeringsniveau inmiddels nagedacht over alternatieven voor de euro. In ons land is dat helaas niet zo. Er is gelukkig wel een steeds grotere groep economen en politici die pogingen doen om alternatieven te formuleren voor de op sterven na dode muntunie. Uit dat debat zal de oplossing voor ons europrobleem moeten komen.
Opties zijn er in ieder geval genoeg. Zo publiceerde de ChristenUnie vorig jaar een rapport over het splitsen van de eurozone in een noordelijke en een zuidelijke muntunie. Frits Bolkestein pleitte onlangs voor een andere oplossing, namelijk de invoering van parallelle munteenheden, zodat gulden en euro een tijdlang naast elkaar gebruikt kunnen worden. Beide plannen voorzien uiteindelijk in de uittreding uit de euro van de sterke landen. De euro blijft wel bestaan, maar dan als een soort Latijnse muntunie, met Frankrijk als hoofdrolspeler. Een derde optie, de zogeheten Matheo Solution, is om naast de euro nationale rekeneenheden te introduceren. Die nationale rekeneenheden stellen zwakke landen dan in staat binnen de euro te devalueren, zodat economische krimp kan worden vermeden. Voor sterke landen kan de nieuwe rekeneenheid de basis vormen voor een eigen munteenheid.
Geheel kosteloos zal een euro-exit uiteraard niet verlopen overgangskosten zijn er altijd. Maar de kortetermijnkosten van een euro-exit zullen veel geringer zijn dan de langetermijnkosten van voortgezet eurolidmaatschap. Waarbij geldt: hoe sneller we uittreden, hoe goedkoper we af zullen zijn. Uit de euro dus, liefst nog vandaag.