Sceptici hebben de ondergrondse opslag van CO2 (CCS: Carbon Capture and Storage) altijd als een ernstig geval van collectieve verstandsverbijstering beschouwd. Misschien is het technisch wel mogelijk. Maar is het ook economisch haalbaar? CO2 comprimeren totdat het vloeibaar is en over grote afstanden transporteren naar grotten en oude mijnen enz. en dan maar hopen dat het daar voor eeuwig blijft liggen, heeft wel wat van science fiction. De technische problemen zijn gigantisch. Bovendien vergt het enorm veel extra energie, waarvan altijd wordt gezegd dat we er zuinig mee om moeten springen. En dan te bedenken dat CO2 slechts een verwaarloosbare invloed heeft op het klimaat!
Maar in verschillende landen heeft de politiek CCS enthousiast omhelst en is er reeds een vermogen in proefprojecten geïnvesteerd. In Noorwegen heeft premier Stoltenberg al bijna 1 miljard Noorse Kronen besteed aan een experimentele fabriek in Mongstad in de buurt van Bergen.
Maar in mei 2010 heeft Stoltenberg verklaard dat de technische en economische problemen zo escaleerden, dat de regering heeft besloten verdere investeringsbeslissingen voor Mongstad uit te stellen tot 2014. Dat is dan een uitstel van vier jaar! In de politiek is dat een eeuwigheid. Zou hierop het spreekwoord, van uitstel komt afstel, van toepassing zijn?
Ook in Engeland heeft de voormalige milieuminister, Ed Milliband, zich ingezet voor CCS. Nieuwe kolencentrales mochten alleen maar worden gebouwd als ze waren voorzien van CCS hoewel de daarvoor benodigde technologie niet beschikbaar was. En de regering Cameron heeft 1 miljard pond voor de ontwikkeling daarvan uitgetrokken. Maar het bedrijf Power Fuel, dat de eerste Engels CCS-fabriek zou bouwen, ligt nu in de etalage, want het kon niet genoeg particuliere investeerders vinden, die bereid waren om het benodigde kapitaal op te hoesten.
Sic transit gloria CCS.
De CO2 mag dan wel niet voor eeuwig zijn opgeborgen, het geld (veel subsidie!) dat in deze bodemloze put is geplempt, is daarentegen wel voor eeuwig weg.