De regering van president Assad moet genoegen nemen met een steeds kleiner wordend grondgebied.
Het Parool
bericht dat de regering van de Syrische president
Bashar al-Assad een gevoelige nederlaag heeft geleden.
Extremistische rebellen in Syrië hebben na dagenlange gevechten het stadje Jisr al-Shughour ingenomen. De stad was een van de laatste plaatsen in de provincie Idlib die nog in handen was van de regering. Hoeveel slachtoffers er zijn gevallen is onbekend.
Hoewel je er in zo'n geval bijna automatisch van uitgaat dat het om ISIS gaat is dat nu niet het geval. De 'rebellen' zijn weliswaar extremistisch-islamitisch, maar ze horen (voornamelijk) bij Al Nusra, de aan
Al Qaeda gelieerde terroristische organisatie. Zij openden het offensief op Jisr al-Shughour afgelopen woensdag en hebben hun doel dus in een dag of drie bereikt.
Ze wilden Jisr voornamelijk innemen omdat ze er daardoor voor zouden zorgen dat het regime geen directe route meer heeft tussen de Middellandse Zee en Damascus, de hoofdstad van Syrië waar het bewind gezeteld is. Dat betekent dat het lastiger is voor Assad om zijn troepen te bevoorraden, om handel te drijven, te ontsnappen, en ga zo maar door.
Deze stad is niet alleen strategisch belangrijk, maar in pr-opzicht ook. Zoals het Parool uitlegt namen Assads troepen Jisr in 2011 in nadat 'veiligheidstroepen' van de president om het leven waren gebracht door rebellen. En in 1980 onderdrukte Al Assads vader al een rebellie in het zelfde stadje. Net als zijn zoon deed hij dat op buitengewoon gewelddadige en bloederige wijze.
Belangrijker is dat dit bewijst dat experts
gelijk hadden toen ze een maand geleden al waarschuwden dat Al Nusra in opkomst was. In het Westen houden we ons vooral bezig met ISIS, maar we mogen niet vergeten dat Al Nusra feitelijk dezelfde ideologie aanhangt en maar een
graadje minder bruut en sadistisch is. Diens doelen komen echter op hetzelfde neer: sharia, onderdrukking van religieuze minderheden (zo niet een genocide), oprichting van een extremistisch kalifaat.