Enkele dagen geleden besteedde ik aandacht aan Isaiah Berlin, die onderscheid maakte tussen positieve en negatieve vrijheid. Vandaag wil ik het met u hebben over Amartya Sen. Amartya wie?
Amartya Sen is een Indiase filosoof en econoom, die het begrip '
substantiële vrijheid' introduceerde. In feite neemt hij daarmee een tussenpositie in tussen Berlin's positieve vrijheid (in feite de filosofie van de verzorgingsstaat) en negatieve vrijheid (in feite de filosofie van de nachtwakersstaat). Deze Sen is overigens niet de eerste de beste. In 1998 ontving hij de Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie (beter bekend als de
Nobelprijs voor de Economie) voor zijn theoretisch werk over de ethische aspecten van de economie, en zijn strijd tegen de armoede in de wereld. Het VPRO-programma
'Tegenlicht' besteedde in 2007 al eens aandacht aan Sen. Hierna een lang citaat uit de aankondiging van die uitzending:
"In zijn boek 'Identity and Violence, the Illusion of Destiny' (W.W.Norton, maart 2006) stelt Sen dat mensen tegenwoordig verschillende identiteiten en rollen hebben. Wie medemensen alleen als 'moslim' of 'allochtoon' brandmerkt, vergroot de kans op polarisatie en geweld. Niet alleen je afkomst is belangrijk, maar meer nog waar je naartoe gaat. Mensen zijn namelijk in meer of mindere mate vrij om zelf te kiezen wat ze belangrijk vinden en wie ze willen zijn. "Hecht dus vooral geen waarde aan politici en academici die zich blindstaren op het etiket religie," zo hield de gerenommeerde econoom de Verenigde Naties vorig jaar nog voor. "Noch aan de profeten van de confrontatie, die doemdenkers van de 'botsing der beschavingen'."
Sen verwijt deze laatste groep hetzelfde als bepaalde multiculturalisten, de propagandisten van de dialoog der culturen. Beide visies delen een eenzijdige kijk op de wereld en op mensen, zij categoriseren en reduceren individuen. En dat is niet alleen verkeerd, maar ook gevaarlijk. In de plaats daarvan bepleit Sen een instelling die meer vergt dan het naast elkaar - en langs elkaar heen - leven van culturen. Het gaat om een nieuwe mentaliteit bij iedereen, in het land van herkomst én in het land van aankomst. Politici, academici als hijzelf en media zouden het als hun taak moeten zien om burgers instrumenten aan te reiken waarmee ze die nieuwe identiteit vorm (en inhoud) kunnen geven. Daarmee legt Sen tien jaar na Samuel Huntington's boek 'The Clash of Civilizations' en Paul Scheffers artikel over Het Multiculturele Drama het accent terug op 'beschaving' en 'redelijkheid', in plaats van 'botsing'."
Tot zover Tegenlicht. En zo zijn we weer helemaal terug in het multicultikamp. Niet om wat Sen precies zegt, dat is héél redelijk en verstandig ((zelf-)ontplooing ontstaat door het wegnemen van onvrijheden (in de breedste zin des woords)), maar aan de uitleg die de cultuurrelativisten eraan geven. Zij zien in Sen's maatschappij opvatting een bevestiging van hun mentale superioriteit, vooral tegenover die 'enge' en 'bekrompen' natie staat propagandisten. Maar wat Sen betoogt is iets heel anders. De kern van diens boodschap is namelijk, dat 'ontwikkeling' meer is dan louter een toename van het BBP. Die ontwikkeling is niet alleen voorbehouden aan rijke landen, maar geldt voor alle landen. Armoede is bij Sen niet alleen een laag geldinkomen maar een algemeen gebrek aan mogelijkheden voor mensen om het soort leven te leiden dat men wil. Je zou zeggen: nogal een open deur, maar in zijn artikel Rational Fools, a critique of the behavioral foundations of economic theory, geeft hij een aardige onderbouwing. Hierin beschrijft hij een kritiek op de rationele keuzetheorie: individuen handelen niet alleen op basis van rationele keuzes, maar ook op basis van hun moraliteit. Gevolg daarvan is dat mensen rekening houden met de waarde die zij aan hun omgeving, worteling en cultuur hechten.
Sen bevestigt hiermee juist het belang van nationalistische gevoelens. Immers, die berusten sterk op de geworteldheid in een bepaalde cultuur.
Amy Chua heeft, net als Huntington trouwens, aangetoond, dat het mixen van vele culturen in één land steevast tot welvaartsafname leidt. Chua signaleert een enorme historische ironie. Waar enerzijds het benutten van de vaardigheden van allerlei minderheden tot welvaartgroei en macht hebben geleid, leidt daarnaast in vrijwel alle gevallen multiculturele tolerantie tot instabiliteit, sociale ontwrichting en uiteindelijk tot het verval van die landen. Als de cultuurverschillen te groot zijn (taal, gedeelde waarden, geloof) leidt dat uiteindelijk tot chaos en verval, aldus Chua.
De multiculturalisten hebben echter geen oog voor deze verschillen. In hun wereld is elke cultuur gelijk (hetgeen iets anders is dan gelijkwaardig). Met andere woorden: de multiculturele wereld van de internationale elite geldt slechts voor hun eigen kleine wereldje en zijn op geen enkele wijze te projecteren op samenlevingen die geworteld zijn in historisch gegroeide nationale culturen, waar de eigen taal en gedeelde gemeenschappelijke waarden een wezenlijke betekenis vervullen.
En zo komen we weer terug bij Berlin's positieve en negatieve vrijheids begrippen. De internationale, overwegend politiek linkse, elite is een aanhanger van die 'positieve vrijheid'. Zij vertoont de kenmerken van de 'wereldverbeteraar', die ten koste van alles zijn (politieke) opvattingen wil doordrukken, desnoods met (verbaal of fysiek) geweld. Zij beschouwen zichzelf onbewust als de Platonische 'filosoof-koning', de welwillende despoot, die alles het beste weet, juist en vooral voor andersdenkenden, die 'te dom' of 'te volks' zijn om te begrijpen waar het 'echt' om gaat in het leven. Het is niet moeilijk om in te zien, dat een dergelijke zienswijze gemakkelijk kan leiden tot een dictatoriale staat. De huidige Europese Unie is een schoolvoorbeeld van een instituut, dat gebaseerd is op de notie van 'positieve vrijheid': alle ruimte voor een centraal gezag, dat bepaalt wat goed is voor u en mij. Kijk naar de bemoeizucht van de Europese Commissie en het EP: zij willen tot in het kleinste detail ingrijpen in uw persoonlijke levenssfeer.
Die bemoeizucht betreft -uiteraard- ook het beleidsterrein van financiën. Omdat alles moet worden gecentraliseerd moet er één munt komen, één begrotingsbeleid, één bankenunie, enzoverder. ECB-president Draghi verklaarde ooit, dat 'het delen van individuele en nationale soevereiniteit de beste manier is om die soevereiniteit te handhaven'. Het doet me sterk denken aan de VVD, die het met bakken tegelijk overdragen van onze soevereiniteit het
'delen' van bevoegdheden noemde. Hoeveel onnozelheid kan een mens verdragen? Alleen in deze, voor een helder denkend mens onnavolgbare euro-logica van de EU-adepten, kan 'het delen van soevereiniteit' betekenen dat je als land je onafhankelijkheid behoudt. Maar, zoals gezegd, bij de wereldverbeteraars van de 'positieve vrijheid' zijn alle middelen om tot het gewenste doel te komen geoorloofd. We zien dat aan het hardnekking verdedigen van de mislukte eenheidsmunt, de euro. Die is geen middel, maar een doel geworden.
Hoe anders is het Angelsaksische model van 'afwezigheid van dwang'. Het is te hopen, dat bij de wereldverbeteraars in de Nederlandse regering en parlement volmondig gekozen wordt voor aansluiting bij dit Angelsaksische model, want anders ziet het er somber uit voor de toekomst van ons, onze kinderen en de generaties die na ons komen.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.