Ministers moeten werken aan vertrouwen, 'zodat mensen weer ervaren dat politiek er voor hen is', dat is 'een kernopgave in deze tijd'. Ministers moeten vooral eenheid uitstralen, want 'eenheid is het belangrijkste politieke kapitaal van het kabinet. De meeste mensen houden niet van onderling conflict.'
Ministers mogen elkaar niet becommentariëren ('Praat daarom met elkaar, niet over elkaar') en zoveel mogelijk hun boodschap herhalen: 'Pas zodra u zelf de boodschap niet meer kunt horen sijpelt deze door naar de samenleving.'
Om het wantrouwen tegen te gaan, moeten ministers contact maken met álle groepen in de Nederlandse samenleving. 'Een deel van de samenleving ervaart dat de politieke elite zich niet bekommert om de problemen van mensen dicht bij huis, deze niet kent en vooral met zichzelf bezig is. (‘Haagse spelletjes’)', zo schrijven de communicatieadviseurs van het kabinet.
En dus moeten de ministers op pad, het land in: 'Zorg voor meer ontmoetingen', en: 'niet alleen luisteren'. De ministers moeten écht in gesprek. 'Voor echt contact zijn face-to-face-gesprekken essentieel. Echt contact vereist ook tijd', schrijven de topambtenaren. Er worden 'meer ontmoetingen' gepland. Ministers moeten focussen op onderwerpen waar de onvrede groot is.