Er de afgelopen dagen is veel gezegd en geschreven over het rapport van de commissie Deetman. En terecht natuurlijk: de schaal waarop dit misbruik kon plaatsvinden is werkelijk schokkend te noemen. Als buitenstaander zou je bijna denken dat er een ware pedomaffia was die het voor het zeggen had binnen de kerk, of die daar in ieder geval met een gerust hart kon opereren.
Zoals u onderhand ongetwijfeld weet zijn er namelijk tussen de 10.000 en 20.000 kinderen misbruikt. Dat is natuurlijk verschrikkelijk.
Wat naar mijn mening echter het ergste is, is het volgende:
3. Waren de bisschoppen op de hoogte?
Zonder meer. 'Van onwetendheid van bisschoppen en andere kerkelijk bestuurders over de problematiek van seksueel misbruik was geen sprake', stelt de commissie. In de jaren '50 stond misbruik op de kerkelijke agenda: er werd in bestuursorganen en commissies over gesproken en gecorrespondeerd.
Na de jaren '50 werd het onderwerp echter opeens doodgezwegen. Volgens de commissie komt dat waarschijnlijk door druk uit... Rome.
Nu wordt er in politieke kringen gesproken over vervolging van de 105 misbruikers die nog in leven zijn. Hoewel dat natuurlijk toegejuicht moet worden, moet er ook aandacht besteed worden aan de mensen die op de hoogte waren van het misbruik, maar er niets aan deden.
Ziet u, volgens de wet moet het Openbaar Ministerie op de hoogte worden gebracht van verkrachting. Burgers die weten dat iemand verkracht is, hebben dus een meldplicht. Alle kerkfiguren die hun mond hebben gehouden, terwijl ze wisten dat kinderen op grote schaal werden misbruikt, zijn dus strafbaar.
En mensen die strafbaar zijn, die moeten worden vervolgd.
In sommige (misschien zelfs in veel) gevallen zal dat niet meer mogelijk zijn omdat de verantwoordelijke mensen of dood zijn, of omdat het misdrijf is verjaard. In die situatie stel ik voor dat deze mensen publiekelijk aan de schandpaal worden genageld: overal moeten ze met naam en toenaam vermeld worden als kinderverkrachters dan wel medeplichtigen aan kindermisbruik.
Foto: Wikimedia Commons / Marek.