Dit is het eerste deel van een essay van Sid Lukkassen genaamd "De neergang van Nederland ontleed en toegelicht," waarin hij aan de hand van thema's als migratie en kosmopolitisme uitlegt waarom Nederland momenteel afkoerst op het afvoerputje. Morgen verschijnt deel twee van dit verhaal. Regelmatig komt het verzoek binnen om uit te leggen, in enkele begrijpelijke stappen, hoe het nu precies kan dat Nederland (of in bredere zin: West-Europa), in ernstig verval is. Om die neerwaartse spiraal inzichtelijk te maken deel ik de verklaring op in vier kerngebieden, te weten: cultuurmarxisme, tien procent klankborders, kosmopolitische segregatie en de deugbalts.
In een gesprek met een Kamerlid ontleedde ik onlangs punt voor punt de beleidsmatige tekortkomingen van de huidige regeringscoalitie. De betreffende merkte op: “Je haalt er wel veel bij.” Dat was zowel waar als logisch: je kunt de problemen niet in isolatie bespreken en evenmin kun je ze in isolatie oplossen. Het wereldbeeld dat aan het beleid ten grondslag ligt, klopt überhaupt niet. Daarom moet dat wereldbeeld worden aangevallen en niet de details van het beleid. Dat laatste is dweilen met de kraan open.
Men kan bijvoorbeeld niet het onderwijs verbeteren zonder een visie op wat ‘goed onderwijs’ überhaupt is. Dat vergt weer een visie op de rol die kennis en cultureel erfgoed te vervullen hebben in de samenleving, evenals reflecties op pedagogiek, opvoeding en de plaats van het gezin in de samenleving. Alles hangt met alles samen – “alles raakt alles in de wereld”, aldus Harry Mulisch. Deze uitleg betrekt dus zowel de economische als de culturele en politieke oorzaken. Het wereldbeeld van de regeringscoalitie (VVD, CDA, D66, CU) is het Fukuyama-wereldbeeld van de Paarse kabinetten uit de jaren '90 die over zijn graf heen regeert. Volgens dit wereldbeeld zou het Westen aan bij ‘einde van de geschiedenis’ zijn beland: alle mensen worden wereldburgers en de grote conflicten rond religie, ideologie en identiteit zouden definitief zijn beslecht. We zijn geen ‘volk’ meer maar een bevolking: consumenten die zich toeleggen op de vergroting en instandhouding van persoonlijke welvaart als hoogste levensdoel. De vraag of dit afdoende culturele ondergrond en spirituele voeding biedt om een land bijeen te houden, is in het Paarse wereldbeeld niet aan de orde.
Door de ontkerkelijking van het CDA plus het feit dat ChristenUnie in feite GroenLinks met de bijbel is (deugen om bij God in de hemel te komen, en de aarde mag aan de islam toevallen), én door het verbod van de hogere machten om met populisten te regeren, is er alsnog een Paarse coalitie aan de macht. De ‘man in de straat’ heeft echter al sinds de opkomst van Pim Fortuyn met het bijbehorende wereldbeeld afgerekend. Wat dit verbod op ‘populisme’ betreft – zie wat Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW, onlangs zei tegen Jort Kelder: “Inhoudelijk ben ik het eens met Wilders, maar ik kan hem niet steunen want hij is niet ‘respectabel rechts’.” Dit verbod van hogerhand om populisten in de macht te laten delen valt samen met de invloed van de deep state: een clustering van de belangen van topambtenaren, toplobbyisten en multinationals die willen opereren op een wereldwijde markt zonder (nationale) grenzen. Hun belangen worden afgedekt door afspraken op EU-niveau die in het geding kunnen komen zodra ‘populisten’ voldoende macht krijgen om verdragen open te breken. Zolang de ‘populisten’ geen macht verwerven binnen de instituties kunnen ze worden gedoogd als ‘controlled opposition’ om de façade van democratie en soevereiniteit in leven te houden. Uiteindelijk is de vraag van de ondergang van Nederland (en West-Europa) een vraag van instituties. Daarvoor moet men verder kijken dan louter parlementaire oppositie. Als realistische moties al worden aangenomen, worden ze vaak domweg niet uitgevoerd. Geen haan kraait ernaar omdat de media-aandacht tegen die tijd is verschoven. Politici zijn bezig met herkiesbaar blijven – dit betekent zichtbaar blijven door zich met actuele problemen te verbinden. Het veranderen van de koers van een land is echter een kwestie van een miljoen druppels die de steen uithollen. Vandaar het enorme belang van een nieuwe zuil, als basis om vanuit de grassroots eigen nieuwe instituties te kunnen opbouwen. Zonder verdere omhaal volgt nu dé verklaring hoe het komt dat Nederland en West-Europa in een neerwaartse spiraal gevangen zijn. Te beginnen bij het foutieve wereldbeeld – het denkraam van het cultuurmarxisme.
Cultuurmarxisme
Karl Marx (1818-1883) verdeelde de wereld tussen ‘bezitloze arbeiders’ en de ‘kapitalistische burgerij’. Het cultuurmarxisme laat deze economische indeling los en vervangt ze door een splitsing tussen ‘onderdrukkers’ en ‘onderdrukten’. Daarbij is je positie afhankelijk van de rangorde die je inneemt binnen de cultuur. In dit denkbeeld staat de blanke hetero man bovenaan als bad guy, als ultieme onderdrukker. Aan deze voorstelling van de geschiedenis ligt eschatologisch messianisme ten grondslag: een ‘eindstrijd’ waarin de zwakken en vertrapten opstaan tegen hun onderdrukkers. Het doel hiervan is het opruien en activeren van marginale groepen door hen aan te praten dat ze worden gediscrimineerd door blanke hetero mannen. Toen de arbeider in de vorige eeuw niet meer voor de klassenstrijd te porren was, werden nieuwe groepen als stoottroepen via migratie binnengehaald. Alles om de ‘culturele hegemonie’ van de Europese burgerij te doorbreken. “Desnoods kiest de regering een nieuw volk”, aldus Bertolt Brecht in het gedicht Die Lösung (1953). Wat deze migratie betreft is de hoofdoorzaak beslist niet de gastarbeid. Er waren in 1972 zo’n 31.000 duizend Turken en 22.000 duizend Marokkanen. De werving van gastarbeiders is al in 1975 gestaakt: wel was er gezinshereniging. CBS StatLine peilde het totaal niet-Westerse allochtonen in Nederland op meer dan twee miljoen. Nog steeds zijn de geldende migratieverdragen gebaseerd op de situatie van de Tweede Wereldoorlog: toen vond migratie binnen de eigen regio plaats. Er waren niet de hedendaagse vervoersmiddelen, er was géén bevolkingsexplosie in derdewereldlanden noch de internationale mensensmokkelbranche van vandaag. Wie zich in de geschiedenis van het migratiepatroon verdiept, komt uit op de Resolutie van Straatsburg en de Euro-Arabische dialoog. Het postmodernisme van Franse academici uit de jaren zestig van de vorige eeuw, heeft zich inmiddels vastgezet als leidende denkrichting binnen de instituties. Voor deze stroming is waarheidsrelativisme kenmerkend. Ieder streven naar waarheid zou een verborgen machtsaanspraak zijn – alles is subjectief en er is geen hiërarchie in esthetische voorkeuren. Er zouden geen universele waarden bestaan maar enkel aangeleerde, per cultuur uiteenliggende vooroordelen.
Het differentiedenken behelst dat het authentieke leven zich zou bevinden in alles dat afwijkt van de norm: in dat wat het marginale ons toont. Dit denken mondt uit in een verheerlijking van alles wat niet-Westers is, waarbij de derde wereld de rol vervult van de ‘onbevlekte ontvangenis’. Tiersmondisme noemen de Fransen dit. Het is de marxistische tegenstelling van ‘onderdrukte arbeider’ tegenover de ‘burgerlijke kapitalist’ – maar dan in een cultureel in plaats van een economisch jasje. Het marxistische gelijkheidsideaal toegepast op cultuur in plaats van op economie. Dit voert tot een gelijkgetrokken, geproletariseerde cultuur zonder verticale verheffing.
Volgens het deconstructiedenken wordt het Westen geregeerd door een hoogmoedig wetenschappelijk-industrieel complex dat uit is op het beheersen van de natuurwereld. De academici van de Frankfurter Schule duiden dit aan met ‘Herrschaft’ – hét codewoord voor alles wat koloniaal, imperialistisch en heerszuchtig is. Herrschaft zou diversiteit en pluraliteit vernietigen. Ook bijvoorbeeld het traditionele huisgezin en het justitieapparaat zouden meedoen aan de ‘repressie’ van ons libido en onze kleurrijke ziel.
De aanhangers van het deconstructiedenken zien overal machtstegenstellingen en waar die ontbreken, projecteren ze die. Alle verticale standaarden die mensen kunnen verbinden of verheffen, worden aangemerkt als ‘cultureel imperialisme’ en vervolgens gedeconstrueerd. Slechts een ironische levenshouding blijft over.
Tien procent klankborders
Het begrip ‘tien procent klankborders’ verwijst naar een teruglopend aantal burgers dat daadwerkelijk hoorbaar is binnen maatschappelijke discussies en toegang heeft tot de machinekamer van de macht. De bestuurlijke klasse plooit zich terug op het eigen, interne netwerk. Alles wat er daarbuiten gebeurt bereikt hen niet meer. De bestuurlijke klasse wordt zodoende niet tot nauwelijks geconfronteerd met de gevolgen van het beleid dat zij voeren.
De kosten van klimaatwetgeving worden bijvoorbeeld afgewenteld op de lagere- en middenklasse. Denk maar aan mensen die in het buitengebied wonen en voor hun werk de auto nodig hebben. Vroeger onderscheidde de elite zich met luxe-bezittingen: vandaag met luxe-overtuigingen. Dit leidt tot de deugbalts – daar komen we zo op.
De media zijn afhankelijk van scoops door de gevestigde instituties – zie het groeiende aantal ‘waarheidsmakers’ oftewel persvoorlichters en spindoctors. Journalisten krijgen geen informatie als ze ‘off script’ gaan, oftewel al te lastige vragen stellen. Persvoorlichters, beleidsmedewerkers en journalisten worden vaak uit dezelfde kringen gerekruteerd: het is een innig verstrengeld wereldje. Hier komt bij dat veel verslaggevers er niet op uit zijn om de wereld objectief in kaart te brengen, maar middels engagement de wereld actief willen veranderen. Benno Barnard somde dit op als: “De stencildraaiers werden journalist.” Algoritmes van sociale media en filterbubbels leiden tot afgesloten netwerken en ‘containment zones’ voor onwelgevallige oftewel ‘divisive’ content. Filterbubbels, shadowbans en ‘limited views bans’ versterken de isolatie van de bestuurlijke klasse, die vooral ‘mooi weer’ beschouwingen te zien krijgt.
De Nederlandse mediabubbel is geconcentreerd rond Hilversum en Amsterdam. Dit heeft tot gevolg dat leden van de jetset tot dezelfde sociale kringen worden aangezogen. Zij bezoeken dezelfde cocktailfeestjes en zijn ‘s avonds lid van dezelfde ‘party’. Zij gaan naar dezelfde sportscholen, sturen hun kinderen naar dezelfde gymnasia...
Kosmopolitische segregatie
Kosmopolitische segregatie wordt gekenmerkt door een afsplitsing tussen hoogmobielen (die nog een uitweg hebben uit de maatschappelijke chaos), en laagmobielen. Ik besprak al eerder de ‘allegorie van het vliegticket’: een D66-stemmer spreekt zijn talen, kan goed met digitale media overweg en gaat uit van waarden als risico en avontuur. Het maakt hem niet uit waar hij terechtkomt – hij vertrouwt erop dat hij zijn weg wel vindt. Voor stemmers op PVV of SP zijn waarden als vastigheid, stabiliteit en betrouwbare ankerpunten veel belangrijker. Deze bevolkingslaag heeft echter véél minder politieke vertegenwoordiging ter beschikking. In de netwerksamenleving worden mensen teruggebracht tot het nut van hun functie. “Wat kun jij voor mij betekenen zodat ík erop vooruitga, hoe kun je mij eventueel beschadigen als ik je tegen mij in het harnas jaag?” Dit betekent dat mensen nare streken kunnen flikken. Ze ontlenen hun waarde echter aan hun functie, dus zolang ze die functie behouden deert het ze niets. Onze tijd is schaars en hierom besteden we de tijd die we wijden aan netwerken het liefst zo efficiënt mogelijk. Dit heeft tot gevolg dat iemands waarde ‘als mens’ steeds minder wordt opgemerkt en ook minder lijkt te tellen.
In de jaren negentig nam men aan dat in de toekomst iedereen mobiel en decentraal zou werken, omdat nieuwe digitale communicatiemiddelen dit mogelijk maken. Het tegenovergestelde gebeurde: ondanks de digitalisering van het sociale verkeer moet je nog steeds fysiek bijeen zijn om te worden toegelaten tot de inner circle van een netwerk. De digitale revolutie heeft de menselijke drang naar nestgeuren en kliekjesvorming niet verminderd. Zo ontstaan gebieden als de Amsterdamse Zuidas – wie dat niet kan betalen eindigt in een ‘prachtwijk’. Een gevolg is dat bijvoorbeeld leraren geen woning meer kunnen betalen in het gebied waar zij doceren, waardoor het sociale weefsel nog sneller ontbindt.
De ideologie die met bovenstaande ontwikkelingen samenhangt is het kosmopolitisch prioritarisme – ookwel de kosmopolitische voorrangspolitiek genoemd. De tegenhanger is het ‘verantwoordelijke nationalisme’. De eerste stroming verklaart zich solidair met de hele wereld en wil mensen overal ter wereld helpen, terwijl de tweede de beschutting van een nationale soevereine staat verkiest. Google en Facebook bouwen intussen aan eigen steden. Kosmopolieten zoeken elkaar op in metropoelen, terwijl eerder het idee heerste dat het internet iedereen over de hele wereld zou verbinden ongeacht leeftijd, klasse, geslacht of nationaliteit. Er was een sterk ideaal van de topos. Nu zingt in de kanalen van de macht het idee rond dat het internet ‘vooral de onderbuik naar boven brengt’. Lees: verhalen uit de samenleving die niet door de politiek-correcte filters van de mainstream media komen. Wordt morgen (Nieuwjaarsdag) vervolgd.
Volg Sid Lukkassen via zijn nieuwsbrief en uiteraard waardeert hij ook uw steun voor zijn werk via BackMe zeer hartelijk.