Het gaat niet zo goed met antropoloog Martijn de Koning. Hij onderzoekt sinds jaar en dag salafisme in Nederland, maar weet niet zo goed de afstand te bewaren tot zijn studie-objecten. Van de week schreef Frontaal Naakt al over de beste man.
Zijn verzoenende taal jegens Fortuynisten en Wildersianen is ook drastisch veranderd. De Koning foetert nu over agitators en leugenaars, alsof er een politieman uit een totalitaire dictatuur aan het woord is. Hij doet niet eens meer moeite om zijn ware aard te verbergen: was alleen een dreigement naar @jihadinho schreef hij aan journalist Patrick Pouw (Twitternaam: paddypouw) die natuurlijk ook geïntrigeerd was. Voor haar eigen bestwil, liet-ie nog weten. Alleen een dreigement! De Koning zit blijkbaar zo diep ingebed in de radicale moslimbeweging, dat-ie niet eens meer beseft dat dergelijke terloopse dreigementen abnormaal zijn.
Dat klinkt inderdaad niet bepaald als een onderzoeker die boven zijn studie-object staat. Maar het wordt erger. Vandaag schrijft Kustaw Bessems in De Pers dat De Koning niets in het werk stelt om een jaarlijks terugkerend 'Theo-is-vermoord-fuifje' (dixit Bessems) aan de grote klok te hangen.
Het bestaan van de feestjes kwam aan het licht doordat een vrouw die zich Jihadinho noemt vorig jaar op de site van De Koning schreef: Hey Martijn, leuk feestje he vandaag, houden we erin op 2 november. De Koning kreeg daar dit weekend via twitter vragen over van de journalist Patrick Pouw. De Koning zei dat hij zelf geen feestje had gevierd, maar daarbij aanwezig was geweest bij wijze van veldonderzoek. Achtergrondinformatie, contacten opdoen, mensen in een bepaalde omgeving zien. Het niet mijn taak is om ze te beoordelen, maar om te begrijpen. Hij licht toe: Deelnemen is een groot woord, maar ik heb natuurlijk wel gepraat en gedronken.
Hiermee gooit 'onderzoeker' De Koning definitief zijn masker van onschuld af. Vanuit antropologisch perspectief is er geen enkele noodzaak voor het gezellig meedoen met de jihadistische meute, en des te meer voor het openbaren van deze feestjes. Of zou hij gedacht hebben dat hij hier pas in zijn eerstvolgende publicatie aandacht aan besteedt?
U mag zeggen wat het ministerie van OCW met dit soort onderzoekers moet doen.