Soms zijn de simpelste verhalen het mooist. Vooral als ze in hun simpelheid een indrukwekkende geschiedenis verbergen. Zoals in Ida waarin een jonge non en haar tante een roadtrip naar het verleden maken.
Ida is een jonge non, volledig toegewijd aan het leven in het klooster. Ze weet niet beter of ze is als jonge wees bij de zusters terechtgekomen, waar ze in alle rust en soberheid, en omringd door liefde opgroeit. Maar daags voor haar officiële intreding krijgt ze te horen dat ze een tante heeft, de zus van haar overleden moeder. Ze maakt kennis met haar een niet al te hartelijke confrontatie en ergens ontkiemt in haar het verlangen meer te weten over haar verleden. Ze besluit op zoek te gaan naar het graf van ouders, en haar tante besluit al even onwrikbaar mee te gaan.
Niets mooier dan een roadtrip om een relatie tussen twee mensen, twee bijna-vreemden, in beeld te brengen en te laten ontwikkelen. De verschillen tussen Ida en haar tante zijn evident de ene een ingetogen, naïeve, onbedorven belijdster van het katholieke geloof, de ander een door de wol geverfde openbare aanklager, die haar vrije tijd vult met minnaars, alcohol en sigaretten. Maar er zijn ook overeenkomsten: hun temperament, vasthoudendheid en onbedwingbare behoefte aan de waarheid.
De twee worden gevolgd op hun tocht door Polen, naar het platteland waar de ouders van Ida zich ooit schuilhielden. De vastberaden onverschrokkenheid van tante levert de informatie op die ze zoeken, en ondertussen groeien, botsingen ten spijt, de twee nader tot elkaar. En ook nader tot zichzelf: Ida wordt geconfronteerd met gevoelens en verlangens die ze nog niet kende, de tante met emoties die ze jarenlang heeft weggedronken en gefeest.
Pawel Pawlikowski filmt de relatie tussen de twee en de innerlijke strijd die ze voeren subiel, met veel liefde en gevoel voor sfeer. Elke scène is een prachtig gekradeerd en uitgelicht plaatje, met een opvallend lijnenspel, die de kijker leiden naar de essentie van wat er gebeurt: ontmoetingen, ontdekkingen, ontluikende schoonheid, sensualiteit. Het zwartwit verleent een nostalgische, melancholische toon aan de gebeurtenissen, maar nergens wordt de film sentimenteel of clichématig. Dat is ook te danken aan het naturelle spel van de twee protagonisten, die je langzaam maar onontkoombaar meetrekken in de zielen en de zoektocht van de karakters.
Het is een persoonlijk, verrassend en weinig verteld verhaal over de Tweede Wereldoorlog, waarin keuzes die gemaakt werden hoe slecht die objectief ook leken waarschijnlijk en zelfs verdedigbaar worden. De scheidslijn tussen goed en kwaad blijkt andermaal flinterdun, gruwelijke daden ingegeven door diepmenselijke motieven. Pawlikowski oordeelt niet, maar toont slechts, een maakt en passant een psychologisch en esthetisch kleinood, waarin de menselijke veerkracht en de onverbrekelijke bloedbanden zich bewijzen als de kurken waarop de beschaafde samenleving drijven.