Met het bekend worden van de nieuwe ministersploeg begint meteen het gebrom. Het is een wel erg Haags lijstje, zo klaagt men. Een beetje flets ook; waar zijn immers de nieuwe sterren, of de gewaagde benoemingen? Ik vermoed dat het Rutte een zorg zal zijn wat de buitenwacht van zijn kabinet vindt. Hij had een drievoudig probleem op te lossen en dat heeft hij met deze ploeg gedaan.
Allereerst moest naar de buitenwacht toe duidelijk worden gemaakt dat dit misschien een ongebruikelijke coalitie is maar dat het daarom niet minder serieus bedoeld is dan voorgaande coalities. In die opzet is Rutte zonder meer geslaagd. Niemand kan immers van een kabinet met Donner, Hillen, Opstelten en Kamp zeggen dat het over te weinig oudhollandse degelijkheid beschikt. Een tweede probleem was dat er, omwille van de samenwerking met de Kamer, de ministeries en het lobbycircuit gezocht moest worden naar bewindslieden die de weg kenden in Den Haag. Ook op dit punt overtuigt het kabinet zonder meer. De gemiddelde minister in het nieuwe kabinet heeft ongeveer 20 jaar Haagse ervaring. Voor verrassingen zal deze ministersploeg dus niet snel komen te staan.
Het derde probleem dat Rutte moest oplossen, was dat hij een ministersploeg wilde selecteren die, in ieder geval aan de VVD-kant, duidelijk loyaal was aan zijn persoon. Na jaren van gezaag aan zijn stoelpoten is het voorstelbaar dat hij de komende jaren wil kunnen vertrouwen op de onvoorwaardelijke steun van zijn kabinet. Dat zit met de benoemde VVD-ministers wel snor. Opstelten, Rosenthal en Schippers behoren al enkele jaren tot Ruttes inner circle. Zij hebben hem gevold door alle pieken en dalen van zijn leiderschap van de afgelopen kabinetsperiode en zijn daarbij volledig loyaal gebleven aan zijn persoon. Hij weet dus dat hij op hen kan bouwen.
Zo bezien is het mission accomplished met dit kabinet. Toch knaagt er iets.
Een coalitie die door zijn ongebruikelijke aard een revolutionaire uitstraling leek te hebben, komt nu opeens voor de dag als een soort restauratie van het Haagse ancien regime. Zo is het ongetwijfeld niet bedoeld, maar Rutte is ervaren genoeg om te begrijpen dat in de politiek indrukken vaak zwaarder tellen dan intenties.
Het gevaar bestaat nu dat het enthousiasme onder het rechtse electoraat omslaat in twijfel. Ze wilden de boel eens flink opschudden, maar worden uiteindelijk geconfronteerd met het meest regenteske kabinet in jaren. Om te vermijden dat hij de steun van de achterban nu al verspeelt, is het dus zaak voor Rutte om inhoudelijk een vliegende start te maken. Door meteen met stevige voorstellen te komen voor de aanpak van criminaliteit, het begrotingstekort en de massaimmigratie kan hij laten zien dat zijn keuze voor Haagse ervaring niet noodzakelijk betekent dat hij een behoudende koers zal varen. Gezien het feit dat het lot van deze regeringsploeg in handen ligt van diezelfde rechtse kiezers, heeft hij feitelijk ook geen andere keus. Als zij in maart teleurgesteld thuisblijven, kan zelfs de meest degelijke ministersploeg niet voorkomen dat een door links gedomineerde Eerste Kamer bij de eerste de beste gelegenheid de stekker uit het nieuwe kabinet zal trekken.