Minister Koolmees schrijft aan de Tweede Kamer dat rond de 60 procent van de bedrijven die overheidssteun hebben ontvangen dit moeten terugbetalen. Het gaat om steun die in de eerste periode van de coronacrisis (van maart tot mei) is verleend.
In de beginperiode van de coronacrisis werd er met 'grof geschut' gereageerd door de overheid. Geld was geen probleem en de zakken waren diep. 'Eerst maar zorgen dat we bedrijven overeind houden, dan maken we later wel de balans op', was de gedachte. En nu is het kennelijk tijd geworden om die balans dus op te maken.
Aan de ene kant is het mooi dat veel van de bedrijven die toen steun hebben ontvangen een degelijke omzet hebben gedraaid, maar aan de andere kant is het nog wel de vraag hoeveel van die bedrijven straks nog steeds levensvatbaar zijn. Die andere 40 procent heeft nu namelijk juist extra steun nodig en wie weet hoelang deze crisis nog aan gaat houden?
Volgens Koolmees zagen niet alle ondernemers dit aankomen en dus werkt zijn ministerie aan een coulanceregeling. "Ondernemers krijgen alle tijd om terug te betalen. Die periode wordt opgerekt." Het lijkt er dus op dat het ministerie zich er begripvol opstelt. Ik vraag me alleen af hoeveel bedrijven straks zelfs met die coulanceregeling kopje onder zullen gaan? Het zou best eens kunnen dat de Nederlandse overheid flinke bedragen zal moeten afschrijven omdat die bedrijven het alsnog niet zullen gaan redden.