Worden westerse samenlevingen gekenmerkt door institutioneel of systemisch racisme? Het is een merkwaardig verwijt, omdat het niet alleen onterecht is, maar het tegendeel van dat verwijt juist waar.
Als iets westerse samenlevingen kenmerkt dan is het institutioneel en systemisch antiracisme. Nergens heeft het antiracisme in institutioneel opzicht zo’n grote vlucht genomen als in de westerse wereld. In de westerse wereld is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) algemeen aanvaard. In de westerse wereld zijn allerlei verdragen tot stand gekomen die racisme afwijzen, zoals het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (1966).
Betekent dit dat racisme niet voorkomt in de westerse wereld? Nee, helaas niet. Het komt voor, maar dan incidenteel, particularistisch, en als een kwaad dat bestreden moet worden. Maar het is juist niet institutioneel of “systemisch”. In de westerse wereld zijn alle instituties (of is het gehele systeem) gericht op een uitbanning van racisme. Men kan daarvoor berispt, bestraft, veroordeeld worden, terwijl in andere delen van de wereld racisme niet eens opvalt omdat het zo gewoon is.
Wanneer Black Lives Matter dus in andere delen van de wereld een demonstratie wil houden zouden ze een goede zaak hebben. In de westerse wereld veel minder, hoewel het natuurlijk iedereen vrijstaat te demonstreren.
Een van onze grootste gevaren is een “ingebeeld racisme” (“racisme imaginaire”), zoals de Franse filosoof Pascal Bruckner dat heeft genoemd. Maar daarvoor hebben we voorlopig nog geen vaccin uitgevonden.
Prof. dr. Paul Cliteur is Eerste Kamerlid voor Forum voor Democratie en hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden.