In 2013 kwam er een nieuw inburgeringssysteem, gecreëerd door de toenmalige coalitie van VVD en PvdA. Nieuwkomers moesten alles zelf regelen en betalen en dat systeem werd natuurlijk een grote domper. Mensen faalden of creëerden grote schulden zonder te weten wat te doen. De 'vermarkting' van de inburgering leek voor veel liberalen een heel goed idee, maar natuurlijk zou het falen.
Statushouders, dat zijn asielzoekers die in Nederland kunnen blijven, moeten meteen inburgeren. Als ze te weinig doen, kunnen ze "vaker en sneller" dan nu een boete krijgen. Koolmees wil de inburgeraars verantwoordelijk houden voor hun introductie in Nederland.
Het taalniveau gaat ook omhoog van A2 naar B1, om de kans op een baan te vergroten. Koolmees erkent dat dit niveau voor sommige erkende vluchtelingen te hoog zal zijn. In dat persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) legt de ambtenaar van de gemeente het "leerniveau en leerroute" vast.
In het nieuwe systeem zullen gemeenten een grotere rol gaan spelen in het opstellen van 'persoonlijke plannen en plan van aanpak'. Heel goed die decentralisatie en de overheid neemt eindelijk haar verantwoordelijkheid door het systeem niet te vermarkten, maar het collectiever aan te pakken. Als de overheid ze binnen laat, moet zij ook verantwoordelijkheid nemen. Niet meer dan logisch.
De vraag is wel of die persoonlijke aanpak, of die aanpak op maat, wel zo gaat ontwikkelen zoals de bedoeling is. Er blijven grote getallen mensen binnenkomen per jaar. Ja ook al lijken de percentages klein, je moet het op een menselijke manier benaderen. Als die allemaal een persoonlijk plan vergen, dan wordt het administratief en beleidsmatig een zooitje en te veel. Dan krijg je weer het probleem dat het te gedecentraliseerd is. De gemeenten moeten ook genoeg financiën en middelen krijgen om dit te kunnen doen. Ze krijgen al veel op hun schoot geworpen en dat gaat al moeilijk.