De uitspraken van de Amsterdamse korpschef Bernard Welten over een toekomstig boerkaverbod hebben nogal wat stof doen opwaaien. Die ophef concentreert zich echter slechts op een vermenging van Weltens uitspraken. Wie goed luistert, hoort dat Welten eigenlijk twee dingen zegt: dat als het aan hem ligt zullen vrouwen in boerka niet worden gearresteerd en dat hij zich als politieagent niet als werktuig van de overheid ziet.
Over het eerste schreef Fred Kruijer een stuk in de Volkskrant. Kruijer, oud-politieman en fervent voorstander van een boerkaverbod, schrijft:
[W]aar de wetsovertreding zodanig was dat ik het kon afdoen met een bekeuring deed ik dat liever. Een arrestatie is heel ingrijpend. Je slaat mensen in de boeien, zichtbaar voor het publiek, zet ze in een politieauto en brengt ze over naar een politiebureau.
En dat terwijl geen wet - ook niet het boerkaverbod - de agent verplicht de verdachte altijd te arresteren. (...) Ik ben een fel tegenstander van de boerka, maar als het boerkaverbod wordt ingevoerd dan hoop ik dat politiemensen gesluierde moeders gewoon zullen aanspreken. Desnoods bekeuren. Maar laten we mensen niet voor dit soort overtredingen als ordinaire straatrovers in een surveillanceauto gooien.
Daarmee heeft Kruijer helemaal gelijk. Als ik door rood licht fiets, zal de politieagent een bekeuring uitschrijven. Zes weken later valt er een acceptgiro op de deurmat die ik betaal en daarmee is de kous af. Ik wordt niet gearresteerd, alhoewel dat wel mogelijk zou zijn. Wie goed naar Welten luistert, hoort dat Welten de handhaving van het boerkaverbod op deze wijze voor zich ziet. Niks mis mee.
Met het tweede gedeelte van zijn uitspraken is echter wel iets mis. Welten geeft aan dat de politie 'waakzaam en dienstbaar is aan waarden van de rechtsstaat.' Hij meent dat wanneer van hem dingen worden gevraagd (iets dat logischerwijs gebeurt door middel van wetten) die daarmee in strijd zijn hij zijn 'gezond verstand' gebruikt om die wetten te toetsen aan de waarden van de rechtsstaat. Welten voelt zich naar eigen zeggen niet 'altijd een instrument van de overheid'. Daar gaat hij volkomen de fout in. Een ambtenaar is wel degelijk een instrument van de overheid. Bovendien is de enige die in Nederland wetten toetst aan de Grondwet (want dat is wat doorgaans in het normale spraakgebruik wordt bedoeld met een verwijzing naar de rechtsstaat) de wetgevende macht. Zo ver ik weet maakt het politieapparaat daar tot op heden (gelukkig) geen deel van uit in Nederland.
De commotie over Weltens uitspraken over handhaving van het boerkaverbod zijn dus nergens voor nodig. Ook Welten wil (volgens zijn uitspraken in Vijf Jaar Later) het boerkaverbod handhaven. De ophef over zijn positionering van de politie als ware zij de hoeder van de Grondwet is daarentegen volkomen terecht. Eenieder die de deur ook maar op een kier zet naar de invoering van een politiestaat moet kunnen rekenen op algehele verontwaardiging en afkeuring.