Barack Obama kondigde in 2009 een "nieuw begin" aan in Amerika's verhoudingen met de moslimwereld. Vier jaar later is er weinig van terechtgekomen.
De Democraat zei in juni 2009, in een toespraak in de Egyptische hoofdstad Caïro, dat er maar eens een einde moest komen aan de "cyclus van wantrouwen en tweedracht" die tot dan toe de banden tussen Amerika en de moslimwereld in zijn greep zou hebben gehouden. Hij voegde eraan toe: "Amerika pretendeert niet te weten wat voor iedereen het beste is." Een verwijzing naar de Irakoorlog die door zijn voorganger was gevoerd. Toen in dat land geen massavernietigingswapens werden gevonden, verschoof de rechtvaardiging van het conflict naar het brengen van democratie en vrijheid. Obama wekte met zijn woorden de suggestie dat Amerikaans buitenlands beleid niet meer zou worden ingezet om Amerikaanse waarden met geweld op te dringen.
Vooral op links was men enthousiast. Er zou worden afgerekend met het oorlogszuchtige beleid van George W. Bush. Enerzijds werd Obama geprezen om zijn mooie woorden over tolerantie en toenadering; anderzijds bejubeld om zijn terughoudendheid in het gebruik van militair machtsvertoon. Vreemdgenoeg wordt diezelfde combinatie -- mooie woorden, geen daden -- hem in Syrië door diezelfde linkse wereldverbeteraars niet in dank afgenomen...
Ook in het hart van de moslimwereld werd enthousiast gereageerd. Waar maar 22 procent van de Egyptenaren bij het afzwaaien van Bush een positief beeld had van Amerika, zei 42 procent van de inwoners in 2009 vertrouwen te hebben in Obama.
Dat percentage is inmiddels tot 26 procent gedaald, tegenover 72 procent van de Egyptenaren die geen enkel vertrouwen meer heeft in de Amerikaanse president. Erger, nog maar 16 procent van de bevolking heeft een positief beeld van de Verenigde Staten. (Wat ook opmerkelijk is: ze houden nog altijd meer van Obama dan van zijn land.) De huidige president staat er dus slechter voor dan zijn Republikeinse voorganger. Wat is er gebeurd?
In Egypte, veel. Obama liet een trouwe bondgenoot van Amerika, Hosni Moebarak, als een baksteen vallen toen een paar miljoen burgers de straat opgingen, waardoor de islamistische Moslimbroederschap in het land de macht kon overnemen. Niet alle leden van die beweging hebben bepaald een genuanceerde mening over Amerikaanse steun voor Israël, noch de Joodse staat zelf. Sterker, vrijwel alle Egyptenaren hebben een hekel aan Joden. Dat Amerika jaarlijks ook enkele miljarden dollars aan wapensteun aan Egypte levert, wordt dan even vergeten. Het steunt tegelijkertijd Israël en daar worden Egyptenaren door hun huidige leiders regelmatig aan herinnerd.
In de rest van het Midden-Oosten is er, ondanks de zogenaamde Arabische Lente, niet bijster veel veranderd. Van een vredesproces tussen Israël en de Palestijnen is geen sprake, ondanks Obama's pogingen hierin beweging te krijgen. Hij trok de Amerikaanse troepen terug uit Irak, waardoor dat land op de rand van een burgeroorlog staat. In Jemen, Pakistan, Noord-Afrika en Syrië winnen de islamisten terrein. Obama bestrijdt dat probleem vooral met raketaanvallen door onbemande vliegtuigjes: zeer effectief, maar weinig populair in de landen zelf waar nogal eens burgerslachtoffers vallen.
Veel van de oorlogsmethoden die door president Bush werden uitgevonden, zijn door Obama voortgezet. Met als verschil dat het niet langer gepaard gaat met mooie woorden over het verspreiden van democratie en vrijheid. Daar heeft het Amerikaanse volk weinig behoefte meer aan. De Amerikanen zijn na meer dan tien jaar oorlog en vijf jaar Obama gedesillusioneerd. Dat geldt blijkbaar ook voor de Egyptenaren.