Jan-Kees de Jager was al langer mijn favoriete Grijs I-Minister, maar nu kan hij al helemaal niet meer stuk. Zijn reactie op de commissies Scheltema en De Wit, die onderzoek deden naar respectievelijk de val van de DSB-bank en de kredietcrisis, heeft behoorlijk wat stof doen opwaaien. De meest besproken maatregel treft DNB-president Nout Wellink:
De Jager wil verder de termijn van de DNB-directie maximeren tot veertien jaar, met één herbenoemingstermijn. Nu zijn leden onbeperkt herbenoembaar voor telkens zeven jaar. Dit betekent het einde van de bekritiseerde Wellink als bankpresident. Juli volgend jaar loopt zijn tweede termijn af. Begin vorig jaar gaf Wellink nog aan dat hij in was voor een derde termijn, maar De Jager snijdt die route nu af. Critici zien de wetswijziging als een manier om Wellink gezichtsverlies te besparen maar wel zijn vertrek zeker te stellen.
Wellicht hebben deze
heren en dames critici volkomen gelijk, en heeft De Jager met deze maatregel Nout Wellink gered. Dat neemt niet weg dat 21 jaar een buitengewoon lange periode is voor een semi-politieke positie. Juist vanwege de delicate aard van zijn werkzaamheden, beslaat de zittingsperiode van een DNB-president maar liefst zeven jaar, en niet vier of vijf. Dat hij onbeperkt herkozen kan worden, is dan ook onnodig voor de stabiliteit van de Nederlandse bank. Voor de continuïteit is het wellicht zelfs beter dat er doorstroom is.