Verleden week heb ik hier met veel genoegen de loftrompet afgestoken op Joe Oliver. Dit Canadese heerschap, minister nog wel, heeft in een brief aan zijn medeburgers zijn onvrede geuit over de invloed van Groene Riddersclubjes in de politieke en bestuurlijke besluitvorming. En het blijft niet bij een brief, want meneer Oliver wil het hele besluitvormingssysteem dusdanig aanpassen dat de pesterijen van de Greenpeacejes hun effect verliezen. Prachtig! Vanuit de wetenschap dat het in eigen land om exact deze redenen bar slecht gesteld is met het besluitvormingsproces, en geroerd door het Canadese voorbeeld besloot ik eens wat over de grens te kijken, om te zien of er meer westerse landen zijn waar men zo realistisch met dit probleem omgaat. En warempel, al snel had ik beet: Nieuw-Zeeland.
Het gerechtshof in dit wonderschone natuurgebied, vernoemt naar die provincie in het zuiden van ons eigen land die zelf ook zoveel bestuurlijke en andere hinder ondervindt van milieuclubs, heeft vorig jaar een opmerkelijk maar zo terecht besluit genomen. De Nieuw-Zeelandse High Court oordeelde er in mei 2011 dat Greenpeace geen aanspraak mag maken op de lucratieve status van charitatieve instelling, omdat "the charitable status of Greenpeace could be met without resort to the type of political activities that deny its right to registration." Anders gezegd, het is een lobbyclub die zich teveel met politiek bezig houdt en verdient dus geen subsidie. Dit zou natuurlijk een manier kunnen zijn voor de Nederlandse politiek om ook hier de belastingstatus van lobbyorganisaties als Greenpeace aan te pakken.
Maar er zit meer achter de redenering van de High Court rechters, zo blijkt uit het volgende citaat:
The commission was correct in holding that non-violent, but potentially illegal activities (such as trespass), designed to put (in the eyes of Greenpeace) objectionable activities into the public spotlight were an independent object disqualifying it from registration as a charitable entry.
Het is geen geheim dat Nederlandse rechters de grootste moeite hebben - lees: het simpelweg weigeren te doen - om organisaties als Greenpeace te veroordelen voor handelingen die in iedere zin van het woord een wetsovertreding zijn. Wilt u voor uw eigen ontspanning rotsblokken in visserijgebieden storten, een spandoek aan de torens van de Ridderzaal hangen of een nachtelijke wandeling over een nucleair terrein maken, dan kan ik u dat afraden. Genomen dat u verder bij zinne bent, zal iedere rechter u van tenminste een nietszeggende taakstraf voorzien. Maar als exact deze zaken door een milieuclub worden gebezigd, dan lukt het rechters maar niet om ze te veroordelen.
Wellicht kampen de Nieuw-Zeelanders met eenzelfde probleem, maar zij weten dat kundig te omzeilen. 'Potentially illegal activities... designed to put... objectionable (in the eyes of Greenpeace) acitivities into the public spotlight' maken geen aanspraak op overheidssubsidie. Logisch toch? Zeker, maar om een of andere reden lukt het niet om dit in Nederland voor elkaar te krijgen. We kunnen dus wat leren van deze Kiwi-rechters. De crux van hun redenering zit natuurlijk in het woord 'potentially', waarmee een belangrijke constatering wordt gedaan zonder het juridisch te hoeven bevestigen. Daar gruwelt de gemiddelde rechter vast van, maar het werkt wel!
Weer zo'n prachtig voorbeeld voor de Nederlandse politiek dus. Meteen doen!