Italië heeft een staatsschuld van 2000 miljard euro. Om die omlaag te brengen wil de Italiaanse regering haar vastgoed verkopen, maar dat lukt nog niet zo goed.
De Zuid-Europese landen die lid zijn van de eurozone kampen allemaal met enorme tekorten op de lopende rekening en met torenhoge schulden. Van de troika (EC, ECB en IMF) moeten ze hun staatsschuld omlaag brengen en één manier om dat te doen is hun bezittingen verkopen. Vastgoed, privatiseringen en eilanden, het zijn allemaal mogelijkheden om geld op te halen. De Grieken verkochten hun havens aan de Chinezen, de Portugezen verkochten hun nutsbedrijven voor een appel en een ei aan de 'hoogste' bieder, maar of de bevolking er beter van wordt is maar zeer de vraag. In Portugal betekende de privatisering van het waterleidingbedrijf een fors duurdere rekening voor de toch al verarmde consument.
Gedwongen verkoop levert meestal lage prijzen op. Het zijn buitenkansjes voor mensen of bedrijven met geld, die op die manier goedkoop hun bezit kunnen vergroten. In het geval van staatsbezit betekent deze gedwongen verkoop dat 'het tafelzilver' voor veel te weinig geld van de hand wordt gedaan. Het land in kwestie ledigt wel haar schulden op de korte termijn, maar op de lange termijn verarmt zo'n land er slechts door. Alleen al om die reden is de methode van de troika laakbaar, nog los van overwegingen van democratische aard.
Maar de kersverse Italiaanse premier Matteo Renzi is helemaal idyllisch over 'Europa'. Ter gelegenheid van het Italiaanse voorzitterschap van de EU, per 1 juli jongstleden, droomde hij van de zegeningen van een Verenigde Staten van Europa. Europa is volgens de Florentijn 'het oord waar hoop mogelijk is'. Renzi herinnert aan 'de generatie die op de naoorloogse puinhopen iets nieuws wilde bouwen'. Dat zijn land door diezelfde EU gedwongen wordt haar bezittingen te verkopen neemt de voormalige burgervader van Florence maar voor lief. Hoe zou dat komen denkt u?
Maar met de verkoop van het vastgoed wil het voorlopig nog niet zo lukken in Italië. Recent kwam het prachtige eiland Poveglia, dat voor de kust van Venetië ligt, via een online veiling in de verkoop. Volgens experts is het tusen de 5 en 10 miljoen euro waard, maar er kwam slechts één bod op van een Italiaanse zakenman. Slechts 535.000 werd er geboden. Dat vonden de Italianen uiteraard te laag en daarom werd het bod afgewezen, tot opluchting van de plaatselijke bevolking, die er natuurlijk niet aan moesten denken dat het eilandje met de oude gebouwen en de klokkentoren wordt volgestampt met luxe hotels en zwembaden.
Ook een ander juweeltje, een indrukwekkend oud kasteel uit de middeleeuwen in de plaats Castello di Gradisca DIsonzo, in het noordoosten van Italië stond in de etalage. Er kwam geen enkel bod op... Ook voor het authentieke paleis Casa Nappi, met een zeer strategische ligging in het historische centrum, vlakbij de basiliek van het Heilige Huis in de bedevaartsplaats Loreto meldde zich geen enkele koper. Het voormalige klooster van San Domenico in de Zuid-Italiaanse havenstad Taranto trok wel twee kopers aan, maar het maximale bod was 300.000. Onvoldoende voor de Italiaanse staat, dus het bod is afgewezen.
Intussen heeft de staat wel een probleem, want de staatschuld blijft maar stijgen. Het was de bedoeling dat de regering tot 2017 zes miljard euro zou ophalen met de veiling van onroerend goed. Maar dat streefgetal zal drastisch naar beneden bijgesteld dienen te worden. Wellicht dat er een koper gevonden kan worden voor het oude Colosseum?
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.