Hoewel er deze maand eindelijk eens wat goed nieuws was over de werkloosheid die zal volgens het CBS dalen van 650.000 werklozen nu naar 605.000 werklozen in 2015 is dat uiteraard geen reden om achterover te leunen.
Ten eerste kunnen deze cijfers alsnog tegenvallen bij economische tegenwind. Ten tweede zijn er een aantal groepen waaronder de werkloosheid hardnekkig hoog blijft. De werkloosheid is met ca. 7% nog steeds hoog voor Nederlandse begrippen.
De groepen die buiten de boot dreigen te vallen, zijn heel verschillend qua achtergrond en problematiek. Aan de ene kant heb je bijvoorbeeld vijftig-plussers, die bij reorganisaties hun baan verloren en moeilijk weer aan de slag komen. Maar ook de jeugdwerkloosheid blijft hoog , momenteel ca. 11%, met hogere percentages voor allochtone jongeren. Voor niet-westerse allochtone jongeren worden werkloosheidspercentages genoemd van tegen de 30%.
Een week of twee geleden bleek uit een arbeidsmarktanalyse in opdracht van de SER, dat in de komende tien jaar, ongeveer de helft van de banen voor laagopgeleide mensen (MBO 2 of 3 niveau) zullen verdwijnen. Momenteel zijn er ongeveer een miljoen van dit soort banen en de verwachting is dat daar ca. 500.000 banen van zullen verdwijnen. Dit heeft niet alleen met de financiële crisis te maken, maar ook met allerlei technologische ontwikkelingen, met name op ICT-vlak. Veel eenvoudig werk wordt overgenomen door de computer.
Dit betekent dat de overheid zal moeten inspelen op deze ontwikkelingen door om-, her- en bijscholing op alle mogelijke manieren te stimuleren. Op de eerste plaats zal er een diepgaande analyse moeten worden gemaakt van de arbeidsmarkt en de verschillende groepen die nu buiten de boot vallen of dreigen te vallen, zodat er meer maatwerk mogelijk zal zijn. Zwaar gesubsidieerde nepbanen (ik houd mijn hart vast voor de bureaucratische banenplannen die de EU momenteel voorbereidt) zijn immers geen structurele oplossing en verergeren op termijn de problemen.
Het is bekend dat in Nederland de afgelopen decennia de dienstensector (financiële diensten, consultancy) sterk toenam, terwijl productie veelal verdween naar lagelonenlanden, en de werkgelegenheid in de agrarische secor afnam door mechanisatie. De financiële sector wordt de laatste jaren hard geraakt en ook hier komt dat niet alleen door de crisis, maar ook door technologische ontwikkelingen (met name internet bankieren). In deze sector zien we dan ook de ene reorganisatie na de andere, de arbeidsmarkt wordt overstroomd door mensen uit de financiële sector. Ook de consultancy lijkt zijn beste tijd gehad te hebben. Als ik een nieuw concept nodig heb, trek ik het wel van het internet, is een veelgehoorde kreet in het bedrijfsleven.
Gelukkig zijn er ook wat lichtpuntjes aan de horizon. Eerder wees ik op succesvolle Nederlandse bedrijven in de maakindustrie, zoals Koninklijke IHC of de VDL Groep. Deze bedrijven geven het goede voorbeeld. Ze kunnen produceren in Nederland door de hoge kwaliteit van hun engineering- en ICT processen. We mogen hopen dat meer bedrijven dit voorbeeld zullen volgen, maar die moeten dan natuurlijk wel aan geschikt personeel kunnen komen.
De huidige arbeidsmarkt (ik spreek hier uit eigen ervaring als eigenaar van een werving & selectiebureau) wordt gekarakteriseerd door onbalans. Het aantal werkzoekenden is hoog, het aanbod van vacatures is redelijk te noemen, maar de competenties en de ervaring van werkzoekenden komen vaak niet overeen met hetgeen de bedrijven zoeken. Daar komt bij, dat bedrijven steeds kritischer worden met het aannemen van mensen. Door de nadruk op kostenbeheersing en efficiëntie van de laatste jaren, moet steeds meer werk gedaan worden door steeds minder mensen. Niet iedereen kan dat bijbenen.
Los van de noodzaak van een fors bij- om- en herscholingsinitiatief, zou de overheid de situatie kunnen verbeteren door de arbeidsmarkt te hervormen. Dat doe je dus niet zoals het kabinet Rutte II door op een krampachtige manier flexarbeid tegen te willen gaan met allerlei bureaucratische regeltjes, of door het risico van ziekteverzuim ad absurdum te verleggen naar de werkgevers.
De nieuwe regelgeving van het kabinet komt erop neer, dat zelfs voor een werknemer die maar een paar maanden in dienst is geweest en in die periode ziek werd om privé redenen, bedrijven tot in lengte van jaren achtervolgd worden door het UWV met allerlei premieverhogingen en/of reïntegratieinspanningen. Het spreekt voor zich, dat dit bedrijven huiverig maakt om mensen in dienst te nemen en zij dus hun toevlucht nemen tot ZZP-constructies of (in het ergste geval) hun activiteiten verplaatsen naar het buitenland. Een kabinet dat oog heeft voor werkend én ondernemend Nederland, zou juist alles doen om de bureaucratisering en de juridisering terug te draaien, zodat ondernemers weer kunnen ondernemen.
De maatregelen die nodig zijn om Nederland écht uit de crisis te halen (voor zover dat kan binnen de welvaartsvernietigende euro-constructie) zijn de volgende: een flexibele arbeidsmarkt, een intensieve samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven als het gaat om kwalitatieve scholing (dus geen flutcursussen zoals knuffelen met paarden), veel investeren in kennis en innovatie, het verkleinen van de wig (dat is het verschil tussen het netto salaris en de totale loonkosten van de werkgever), versoepeling van het minimumloon en het tegengaan van overbodige bureaucratie en regelgeving, zowel nationaal als op het niveau van de EU.
Als deze maatregelen gecompleteerd worden met lastenverlagingen voor de burger (dus meer koopkracht), kan het vliegwiel eindelijk weer gaan draaien. Daarvoor hebben we een kabinet nodig dat heldere keuzes kan en wil maken.
Op Prinsjesdag heeft het kabinet Rutte II weliswaar enkele aanzetten gegeven in de goede richting (herziening Belastingstelsel), maar schuift dit meteen weer op de lange baan. Het kabinet lijkt erop aan te sturen de verkleining van de wig te financieren door een tijdelijke verhoging van de BTW. Een maatregel die waarschijnlijk slecht uitpakt voor de koopkracht en waar we dus niet op zitten te wachten.