De uitwerking van deze militaire scenario’s wordt gedaan door de directie Operaties (DOPS) van het Ministerie van Defensie. In deze periode, omstreeks 20 juli, is DOPS door de vakantieperiode slechts minimaal bezet. Door de planningsopdrachten die binnenkomen, zijn veel medewerkers teruggeroepen van vakantie en heeft DOPS na een aantal dagen de beschikking over ongeveer 40 medewerkers. Ook sluiten militairen uit Australië zich aan bij DOPS, waardoor er in de loop van de tijd 180 medewerkers aanwezig zijn voor het uitwerken en plannen van militaire scenario’s. Volgens een hierbij betrokken sleutelinformant heeft men vervolgens, samen met deze Australische militairen, het uitwerken en plannen van de mogelijke militaire missies ter hand genomen. Een andere medewerker van Defensie vertelt dat deze plannen dermate serieuze vormen aannamen dat er bij de eerste vlucht van Australische C17’s naar Charkiv (op 23 juli) militaire planners aan boord waren die een militaire inzet konden voorbereiden.
Een sleutelinformant die bij deze voorbereiding betrokken was, vertelt dat bij het plannen van het zware militaire scenario afstemming heeft plaatsgevonden met de vaste NAVO-partners (onder
andere SACEUR3 en de Verenigde Staten). De betreffende functionaris vertelt dat deze partners zeer ondersteunend waren ten opzichte van Nederland. De internationaal-politieke dynamiek ten opzichte van Rusland speelde daarbij een rol. Hierdoor werd de steun van deze partners hoofdzakelijk achter de schermen verleend, bijvoorbeeld op het gebied van het aanbieden van inlichtingen en transportmogelijkheden.
De volgende dag maakt de Australische premier bekend dat hij, na een gesprek met Poetin, voorstander is geworden van een politiemissie. De Nederlandse Minister-President maakt op dezelfde dag (24 juli) via een persconferentie bekend dat het kabinet 40 medewerkers van de KMar naar Oekraïne stuurt. Het kabinet werkt daarnaast aan een aantal opties die een stabiele omgeving moeten garanderen. Het kabinet stuurt dezelfde dag ook een kennisgevingsbrief naar de Tweede Kamer. Hierin kondigt de regering een Artikel 100 brief aan. Op zondag 27 juli kiest het kabinet, in een extra vergadering van de ministerraad, definitief voor een missie met een civiel karakter. De Minister-President geeft in een persbericht dan het volgende aan: “het verkrijgen van een militair overwicht door een internationale missie in dit gebied is, zo is onze conclusie, niet realistisch”.