Het verschil tussen de waarheidscriteria bepaalt de vorm die de verschillende kerken hebben aangenomen. Het katholieke criterium is institutioneel en autoritair: er is een politbureau voor het vaststellen van religieuze waarheid. Dat heeft als voordeel dat de doctrinaire eenheid van de wereldkerk bewaard blijft maar als nadeel dat de kerk onverenigbaar is met democratie. Het protestantse criterium is individualistisch en egalitair: iedereen heeft zijn eigen waarheid in pacht. Dat heeft als voordeel dat protestanten zonder moeite democraat kunnen zijn maar als nadeel dat protestantse kerken de tendens hebben zich op te splitsen. Dat die opsplitsing niet doorgaat totdat elk protestants individu zijn eigen kerk heeft opgericht, is slechts te danken aan de kuddementaliteit van de mens. Het zou bijster ongezellig zijn als elke gelovige op zijn eentje thuis zijn eredienstje celebreerde.
We kunnen dus concluderen dat een echte dialoog tussen monotheïstische openbaringsgodsdiensten altijd schipbreuk zal leiden op het probleem van het waarheidscriterium. Ik zou me hier geen zorgen over maken, ware het niet dat enkele nijpende problemen van de mensheid, zoals overbevolking, waarschijnlijk onoplosbaar zijn zonder constructieve samenwerking tussen de wereldgodsdiensten. Er is maar één manier om het probleem van het waarheidscriterium uit de weg te ruimen. Openbaringsgodsdiensten zouden de aanspraak op waarheid van hun religie radicaal moeten opgeven en de verhalen over het bovennatuurlijke die hun traditie bepalen, moeten nemen voor wat ze zijn: mythen die stammen uit een vroegere cultuurfase van de mensheid en die ons soms nog beroeren omdat ze getuigen van menselijke verlangens en tekortkomingen.
Was getekend Herman Philipse.