De bestuurselite van Utrecht creeërt een vrijstaat voor sommigen, maar de gewone hardwerkende burger mag helemaal niks.
De liefhebbers van het gelijkheidsbeginsel leg ik graag de volgende casus voor. Ach kom, laat ik er gelijk twee het internet op slingeren. We zoomen in op een van de best bestuurde steden in ons land. In Utrecht bezetten GroenLinks, PvdA en D66 samen het pluche; de burgemeester van PvdA-huize is er zelfs aan vastgeplakt. Een linkse droom, die realiteit is geworden.
Aan de rand van de stad, langs de weg richting De Bilt, bevindt zich een kazerne van de marechaussee. Vlak naast de kazerne staan een paar gebouwen van Rijkswaterstaat. Aangezien deze schijnbaar leeg stonden, zijn ze gekraakt. Deze krakers hebben het zo gezellig met elkaar, dat er steeds meer bij zijn gekomen. Om al die krakers te huisvesten, zijn er nu ook (illegaal natuurlijk) een paar caravans op het terrein geplaatst. Er is een soort vrijstaat ontstaan, direct naast waar het bevoegd gezag is gehuisvest. Hieruit spreekt een treurige symboliek die zo kenmerkend is voor de situatie in Nederland.
Enkele tientallen meters verderop wonen mensen die wel hebben betaald voor hun huizen. Voor elk tuinhuisje en bijna elke verbouwing hebben zij een vergunning nodig. Ook wie een boom wil kappen, moet vaak eerst langs de gemeente. Niet alleen moeten deze burgers hiervoor leges betalen. Ook moeten zij zich door een soms langdurig en ondoorzichtig besluitvormingsproces worstelen. Wie iets te slordig omgaat met de bureaucratische regels krijgt meteen een boete. Wie iets te voortvarend aan de slag gaat, loopt kans dat hij het gebouwde weer moet afbreken. Uiteraard moeten de regels worden gehandhaafd, maar de ijver die het Utrechtse gemeentebestuur hierbij ten toon spreidt is selectief. Een pand kraken en daar ook nog een camping bij beginnen is kennelijk toegestaan.
Voor de tweede casus gaan we naar het westen van de stad. De wijk Lombok wordt alom geprezen als het ideaal van de multiculturele samenleving. Dat sommige culturen ook de nodige gebruiken uit het land van herkomst blijven onderhouden, is elke zaterdag hoorbaar. Bij elke Turkse (of andere mediterrane) bruiloft rijdt men luid toeterend met de auto door de wijk. Nooit wordt iemand een strobreed in de weg gelegd. Dit tot grote ergernis van de FC Utrecht-supporter die enige tijd geleden een overwinning van zijn club meende te moeten vieren door een paar keer te claxonneren in de buurt van het stadion. Hij en zijn maten kregen een prent en ook de rechter maakte deze (terecht natuurlijk) niet ongedaan. En de boete hiervoor is niet mals; sinds 1 januari van dit jaar meer dan 300 euro.
Het zijn zo maar twee zaken. Ze illustreren echter wat de gemiddelde burger boos maakt. Veel mensen geven zelf geen overlast. Zij willen dat er wordt opgetreden tegen degenen die voortdurend publiekelijk laten zien maling te hebben aan wetten en regels. Die zich een dergelijke houding ook kunnen veroorloven, omdat ze weten dat de kans dat ze worden aangepakt heel erg klein is. Maar wie schetst de verbazing van de mensen die zich hiertegen verzetten? De spraakmakende goegemeente en (niet alleen linkse) bestuurselite keren zich juist tegen hen. Zij worden intolerante, xenofobe en angstige burgers genoemd die zich moeten schamen.
Dat er spanning ontstaat tussen wat vreemde culturen en subculturen voorstaan enerzijds en normen en waarden die de Nederlandse samenleving vanouds definiëren anderzijds, dat kun je verwachten. Dat is ook geen probleem. Een maatschappij moet met verschillen kunnen omgaan en hoe het altijd is gegaan mag natuurlijk best ter discussie worden gesteld.
Als angstige bestuurders echter steeds weer (expliciet of impliciet) partij kiezen voor degenen die de samenleving uitdagen, dan mogen zij niet verbaasd zijn dat zij steun verliezen onder degenen die zich voelen uitgedaagd. Dat is geen pleidooi voor een dictatuur van de meerderheid. Een vrije en open samenleving kan niet bestaan zonder wetten en regels die worden geschraagd door breed gedragen normen en waarden. Als die normen en waarden niet langer door een meerderheid worden gedeeld, dan moet je overwegen om de regels te veranderen.
Maar als de regels voor de één wel gelden en voor de ander niet, dan zet je de bijl aan de wortels van de rechtsstaat en slaat de samenleving op drift. Willekeur leidt tot anarchie en in een anarchie geldt het recht van de sterkste. Het is paradoxaal dat het beleid van een links stadsbestuur dat zegt zo veel oog te hebben voor zwakke en kwetsbare groepen juist tegenovergesteld uitwerkt.