Wie een baan zoekt, moet een mbo-opleiding volgen. Wie een
mbo-opleiding volgt, heeft de komende jaren meer kans op een baan dan hogeropgeleiden. De auteurs van de MBO keuzegids 2015 schrijven:
Het hangt er wel sterk vanaf welke richting je kiest: de zorg, een aantal techniekstudies, maar ook secretariaatswerk bieden perspectief. Dat geldt vooral voor de langere opleidingen, op niveau 3 en 4.
Verrassend? Niet echt. Mbo'ers hebben het in de (huidige) arbeidsmarkt nu eenmaal makkelijker dan
hbo'ers en mensen die zijn afgestudeerd aan de
universiteit. Ik zie het overal om mij heen: de meeste hoogopgeleiden doen er jaren over voordat ze echt ergens aan de bak komen (lees: voordat ze een serieuze baan op niveau hebben).
Voor 30 procent van de werkzoekende mbo'ers verwacht de gids een 'redelijk' tot 'zeer goed' perspectief op werk in de komende tijd. In het hbo en wetenschappelijk onderwijs gaat het om respectievelijk 20 en 16 procent.
Wel kiest ongeveer de helft van de afgestudeerde mbo'ers ervoor om niet direct werk te zoeken, maar om verder te leren. Dat vermindert de concurrentie onder de middelbaar opgeleiden en vergroot die juist onder de mensen met een hbo-opleiding of hoger.
Als het mbo ook nog zou focussen op
écht vakmanschap, dan zou iedere mbo'er in
no time aan een baan komen na de opleiding. Helaas wil minister van
Onderwijs Jet Bussemaker het liefst dat zoveel mogelijk mbo'ers
doorstromen naar het hbo. Dat is helemaal niet nodig. Laat het mbo vakmannen en vakvrouwen afleveren, want die hebben we kei- en keihard nodig.
We hebben al genoeg hogeropgeleiden die geen baan kunnen vinden en die misschien wel nooit een baan op niveau kunnen vinden. Het is misschien hard, maar zij hadden beter een mbo-opleiding kunnen volgen in plaats van een hbo-opleiding. Niet iedereen hoeft een hbo'er of een afgestudeerde met een bachelor- en masterdiploma van de universiteit te zijn.